Motormanie
:: Jan Vanriet is met vakantie.
Het zal wel hormonaal zijn zeker. Dat mannen die voordien nooit een spoor van machogedrag vertoonden rond hun veertigste ineens op een Honda ST 1300 willen rondscheuren.
“Het is dat of een vijver aanleggen in de tuin”, beweert mijn collega Annemie Struyf, sinds een jaar ervaringsdeskundige aquacultuur. Het moet zijn dat er in dit land een nijpend tekort aan blank te zetten grondoppervlak bestaat, want op een zomerse zondag kun je er niet naast kijken : hele roedels middelbare koppels die op glimmend chroom door het zonovergoten landschap bollen. Als vrouw sta je namelijk voor een moeilijke keus : stug vasthouden aan het comfort van een vierwieler en daarmee toegeven dat je bejaard en burgerlijk bent, of zuchtend een bokaal op je kop zetten en je derrière zo goed en zo kwaad het kan over veertig vierkante centimeter similileer verdelen.
Toegegeven, het hééft iets : met je armen en dijen rond je eigen easy rider geklemd door de velden stuiven, de geur van versgemaaid hooi en eerlijke koeienstront in de neusgaten. Maar het kruipt wel in de knieën, de wasbordstructuur van de N 49. Om van riooldeksels en verkeersdrempels nog te zwijgen. Bovendien vereist de rol van duozitter het soort meegaandheid dat menige hedendaagse vrouw volkomen vreemd is. Terwijl het op één lijn zitten op de motor – letterlijk en figuurlijk – van kapitaal belang is, al was het maar omdat anders je hoofd eraf waait. Wat sightseeing niet ten goede komt.
Tegendraads zijn in de bochten leer je vanzelf af, verdraaid snel zelfs. Té meegaand zijn deugt ook niet. Dan ga je namelijk zitten dutten en ben je binnen de kortste keren duozitter áf. Of knal je bij het eerstvolgende stoplicht met jouw helm tegen de zijne, ook niet goed voor de onderlinge verstandhouding. Niet dat er veel gelegenheid tot discussie is. Tenzij je met zo’n super-de-luxe tourmodel rijdt, een kasteel op twee wielen met intercom, is de communicatie beperkt tot gebarentaal en knijpen. En knijpen doe je ‘m hoe dan ook, laverend tussen twee rijen stilstaande auto’s.
Híj vindt het allemaal geweldig. Zoals hij cool twee vingers opsteekt, als groet voor een gelijkgezinde tegenligger. Of één voet, bij het voorbijsteken. Net een pitbull die een lekkere boom in de smiezen krijgt.
Maar goed, daar zijn we al in Cadzand, in jeans, laarzen en een leren jack tussen de strandgangers in hun luchtigste zomergoed. Helm onder de arm en met een kapsel dat eruitziet alsof er een olifant op gekampeerd heeft. “Is mijn kop niet te dik in dit haar ?” Ja, dat vindt hij dan een beetje grappig. Maar weet met grote stelligheid dat hordes vrouwen op hun blote knieën smeken om een ritje achterop de motor. Van die vrouwen die niet klagen dat ze op reis maar één stel schoon ondergoed en hun tandenborstel mogen meenemen. Die bovendien van Antwerpen tot de Franse grens kunnen stilzitten en het niet erg vinden om met een leren rug te converseren. Wat is er mis met een vijvertje op mijn balkon ? vraag ik mij af als we samen de volgend bocht ingaan.
Column Linda Asselbergs l Foto’s Marc Goldchstein
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier