Kunst verzamelen is spannend en verrijkt je cultuur. Duur is zeker geen criterium. Dat is de mening van vier collectioneurs bij wie we naar de oorsprong van hun eeuwige zoektocht peilden.

V laanderen telt veel kunstverzamelaars. Dat weten zelfs buitenlanders. Maar hier merk je daar weinig van : de meeste collecties zijn ontoegankelijk en veel collectioneurs schermen zich af van de buitenwereld. Wij vonden er vier die bereid waren om te praten over hun zoektocht. Deze passionele collectioneurs beoefenen verschillende disciplines, van hedendaagse tot etnische kunst. Zij vertellen elk een ander verhaal, maar delen de mening dat het bezit van kunst eerder een culturele verrijking is dan een materiële.

Geboeid door fotografie

Interieurontwerper Guillaume Hermans : “Ik ben vroeg begonnen met verzamelen, maar deed dat niet altijd even intensief. Nu heb ik er wat afstand van genomen omdat ik graag kunst koop die weinig kost. Dat moet kunnen maar tegenwoordig is het moeilijk. Begin de jaren zeventig kocht ik drie werken van Gilbert en George voor 2000 dollar. Dat was in de galerie van Ileana Sonnabend in New York, toen ik daar in die periode woonde. Vandaag kost een nieuw werk van hen 100.000 dollar. Mijn werken zijn verkocht voor 400.000 dollar. Ik heb daar problemen mee. Er moeten toch nog kunstenaars zijn die beginnen en niet zo duur zijn ? Als ze in een galerie terechtkomen, gaan hun prijzen pijlsnel omhoog. Dat is speculatie. Ik ben destijds simpelweg begonnen door galeries te bezoeken. Begin de jaren zeventig kocht ik in New York bijvoorbeeld een mooie Warhol en ik heb er de eerste tentoonstellingen gezien van Gilbert en George die toen zo’n vijf jaar bezig waren. Ik kocht hun werk op de opening van een tentoonstelling die door de politie werd gesloten, omdat er obsceniteiten te zien waren. Dat soort dingen maakt het verzamelen extra spannend.

In de jaren negentig lag mijn verzamelwoede stil. Nu heb ik weer belangstelling en koop vooral fotografie. Ik heb onder meer foto’s van Antoon Corbijn. Ik vind wat hij doet vrij sympathiek, Corbijn maakt meer dan zomaar foto’s, hij zet de realiteit naar zijn hand. Zijn portretten horen thuis in een soort theater. Kunst mag voor mij onvoorspelbaar en buitengewoon zijn. Zo werk ik aan een bijzondere tafel van Garouste en Bonetti, hij is gemaakt van smeedijzer en bekleed met pels. En ik hou veel van de opgezette dieren van de Belg Pascal Bernier : ze zijn ondeugend. Ik koop een beetje van de hak op de tak. Dat komt omdat ik een impulsieve verzamelaar ben. Op een tentoonstelling weet ik meteen of ik iets zal kopen. Ik vraag nooit eerst de prijs. Als ik mijn keuze gemaakt heb, overtuig ik mezelf om te betalen.”

In de ban van etnische kunst uit Afrika en Oceanië

Jean-Pierre de Keersmaeker : “Zoals veel verzamelaars ben ik jong begonnen. Bij het begin van de humaniora werd ik geboeid door de periode van het oude Egypte tot de middeleeuwen. Rond mijn achttiende begon ik meer gericht te verzamelen. Tijdens mijn studies als ingenieur trok ik elk week naar de Brusselse vlooienmarkt. Daarna ben ik eventjes ‘vertraagd’. Er kwam een tweede impuls na het contact met een verzamelaar van etnische kunst uit Papoea-Nieuw-Guinea. Ik was toen tegen de dertig jaar en geraakte in de ban van etnische kunst en cultuur. Etnische kunst vind ik zo boeiend omdat ze uit een pre-industriële context komt en aansluit bij onze eigen prehistorische tradities.

Het valt me op dat echte verzamelaars zelden de duurste objecten kopen. Verzamelen betekent selecteren. Wat peperduur is komt via decorateurs terecht bij investeerders. Ik koop ook minder prijzige objecten die net zo interessant zijn. Veel van mijn stukken komen trouwens niet rechtstreeks uit de handel, ik vind ook een en ander bij verzamelaars. Je kunt natuurlijk gewoon in het onderwerp geïnteresseerd zijn en er boeken over lezen of musea bezoeken, maar dan mis je een dimensie. Door je dagelijks met kunst te omringen bouw je een enorme ervaring op. Alleen zo leer je echt van vals te onderscheiden. Voor de verzamelaar is authenticiteit iets magisch. Die kennis heb je ook nodig, als je moet beslissen over een aankoop : je moet zeker zijn van je stuk. Uiteindelijk heeft die zucht naar kennis mij er ook toe gebracht om kunstgeschiedenis te studeren aan de Gentse universiteit. En nu publiceer ik ook over het onderwerp. Door het verzamelen ontsnap je bovendien aan de banaliteit van het dagelijkse leven. Voor mij is die etnische kunst een contrast met de algemene wansmaak. Door het verzamelen bouw je ook interessante contacten op. Een verzamelaar reist anders. Als ik naar mijn zoon in Australië ga, bezoek ik altijd eerst enkele handelaars in Sydney. Dat maakt het leven extra avontuurlijk.”

Leven met en in hedendaagse beeldende kunst

Architect Jo Crepain : “Mijn eerste herinnering aan kunst is een El Grecotentoonstelling in Gent, in 1966. Mijn vader nam mij mee. Maar hij was amper met kunst bezig. Mij fascineerde het snel. Ik ging Artispunten verzamelen en heb alle boeken gekocht. Ik heb ze trouwens nog altijd. Mijn hele jeugd lang bleef ik geïnteresseerd in kunst en op mijn achttiende werd ik lid van de Vrienden van het Museum voor Hedendaagse Kunst van Gent. Toen leerde ik ook mijn vrouw Bea kennen die al van haar zestiende tentoonstellingen bezocht. Na drie dagen trokken we samen naar de Triënnale in Brugge. We waren ge-interesseerd, maar durfden niet kopen. Nochtans was Bea de beste vriendin van de dochter van Raoul De Keyser. We kenden zijn werk, maar durfden niet vragen om zijn atelier te zien, laat staan om iets te kopen. We dachten dat alles onbetaalbaar was. Ik was 33 jaar oud toen ik voor het eerst iets kocht. We waren in een cultureel centrum en daar stonden in de gang werken opgestapeld van een tentoonstelling die net afgelopen was. We kochten iets voor een redelijke prijs en waren blij. Wat later kreeg ik de opdracht om een kleine galerie te bouwen, weer een gelegenheid om wat te kopen. Een volgende stap was de cursus die Bea ging volgen bij Roland Patteeuw in Loppem. Zij heeft uiteindelijk bijna twintig jaar les bij hem gevolgd. Hij heeft haar rechtstreeks geïntroduceerd in de avant-gardekunst. Daarna trokken we naar Amerika om galeries en ateliers te bezoeken. We verrijkten onze kennis, en onze verzameling kreeg langzaam vorm. Nu hebben we bijvoorbeeld werk van Stephan Hubert, Zhang Huang, Philip Huyghe, Anne-Mie Van Kerckhoven en Charles Long. In New York hebben we ook een portret laten maken door Julian Opie, de nieuwe Andy Warhol. Ik organiseer nu jaarlijks met kunstvrienden een rondreis in de States. Dat maakt ook het verschil met iemand die gewoon liefhebber is maar die niets koopt. Als je je met kunst omringt wordt alles minder abstract. Thuis zijn we nu ook een stap verder gegaan : we hebben Honoré d’O gevraagd om hier een grote installatie te creëren. Met plastic buizen heeft hij een volledige wand bekleed, die opgevat is als een grote golf die aanzwelt. Je merkt trouwens dat Honoré van opleiding architect is, aan de uitgesproken structurele opbouw en de geometrische figuren. Het is bijzonder boeiend voor ons om ook het creatieve proces te volgen, want het is nooit af. Nu leven we dus in een installatie. Voor mij is dat niet vreemd, omdat de artistieke wereld mij altijd meer heeft geïnspireerd dan de architectuur.”

Van stierengevechten kwam kunstgeschiedenis

Laurent Stevens : “Ik was twaalf jaar oud toen ik mijn eerste gravure kocht. Een dure aankoop en mijn vrienden verklaarden me voor gek, zij verkozen strips. Het ging bovendien om de afbeelding van een corrida. Mijn moeder is Spaanse, wat mijn belangstelling voor de Spaanse cultuur verklaart. Daar horen stierengevechten bij. Nadien ben ik blijven prenten kopen, als we op reis gingen naar Spanje. Mijn fascinatie voor de corrida groeide telkens aan. Het is immers een complete kunst, zoals de opera. Voor de plaats van het spektakel bestaat er een speciale architectuur en er is ook de dans. Het onderwerp spreekt ook dichters en componisten aan. Ik ben dus over stierengevechten beginnen te lezen. Van daaruit ging ik de gehele kunstgeschiedenis doorlopen. Uiteindelijk ben ik kunstgeschiedenis gaan studeren en maak nu mijn eindverhandeling over de corrida in de Belgische kunst.

Verzamelen is verslavend. Op zondag struin ik rond op vlooienmarkten. Heb ik even tijd tussen de lessen, dan trek ik naar het Vossenplein. Jammer dat mijn budget beperkt is. Nu heb ik onlangs wel wat extra verdiend, door een schilderij te laten veilen voor een mooi bedrag. Ik had het doek ontdekt bij een handelaar die de signatuur niet kon lezen. Ik kocht het voor een prikje en wist snel dat het meer waard was. Een aardige meevaller, waardoor ik mijn verzameling kan opkrikken. Maar ik vergis me ook wel eens. Onlangs kocht ik op de vlooienmarkt een oude lijst met een vlekkerige prent in. Het bleek een waardeloze prul. Dat is leergeld. Het opzoeken maakt het verzamelen leerrijk en maakt deel uit van het proces. Soms werk ik voor een kunsthandelaar die mij vraagt om biografieën te maken van vrij onbekende kunstenaars of om onleesbare signaturen te ontcijferen : heerlijk detectivewerk !

Het verwondert mij dat er weinig studenten kunstgeschiedenis zijn die verzamelen. Ze denken dat alles duur is. Onlangs toonde ik aan een medestudent in een boek de afbeelding van een achttiende-eeuwse prent, en vertelde hem dat ik daar een exemplaar van bezit. Hij geloofde me gewoon niet en beweerde meteen dat de mijne een kopie is. Velen beseffen niet dat je zelfs met een beperkt budget dingen kan verwerven die in musea of in boeken staan. Het valt mij op dat er aan de universiteit met geen woord wordt gerept over de kunsthandel. Integendeel, wetenschappers kijken neer op verzamelaars en handelaars, en willen alle kunst in musea. Te gek. Handelaren en verzamelaars hebben altijd een belangrijke rol gespeeld. Aan de universiteit mag je ook niet over ‘schoonheid’ spreken. Ze praten er liever over ingewikkelde en abstracte concepten. Als collectioneur ontwikkel je daarentegen een oog voor schoonheid. Al verzamelend leer je intenser bekijken. Het gebeurt dat ik voor het slapengaan mijn collectie nog eens bekijk. Soms vallen me dan dingen op, waar ik anders niet op let. Kunst verzamelen is dus iets waarmee je best dagelijks bezig bent. Waar het ooit toe leidt weet ik niet. Misschien werk ik voort aan de universiteit, of ga ik wel in de kunsthandel.”

Door Piet Swimberghe / Foto’s Michel Vaerewijck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content