:: Monika van Paemels nieuwe boek ‘ Celestien’ verschijnt bij Meulenhoff, het is het tweede deel van een trilogie die begon met ‘ De vermaledijde vaders’, waarvoor ze de Staatsprijs Literatuur kreeg.

Mijn verdriet en mijn emoties heb ik nooit aan de grote klok gehangen. Zo ben ik niet opgevoed. Je houdt je fatsoen. Wie mij wil kennen, vindt mij in mijn boeken. De twee werelden waarin ik ben opgegroeid, die van het boerenleven op het platteland en die van het burgerlijke bestaan in de stad, mijn tantes, mijn grootouders, komen altijd terug. Waar mensen het meest intiem zijn, in liefde, geboorte, dood, zijn ze ook algemeen herkenbaar.

Ze waren geen gewoon koppel, mijn grootouders. Zij was een kleine vrouw maar een grote madame. Omdat ze dat moest. Hij faalde en zij hield de boel recht. Zij was maar Ć©Ć©n van mijn surrogaatmoeders. Ik werd van hand tot hand gegeven. Dat vond ik als kind niet erg. Het maakte misschien dat ik later niet zo vast zat in dat geijkte moederbeeld. Ik had vele voorbeelden.

Vrouwen kijken met minachting of boosheid naar de mannen in mijn boeken. Ik hoop ook met mededogen om het onvermogen. Het is veeleer kwaadheid en verdriet. “Ze willen de baas spelen en ze kunnen het niet”, zegt Madame. Bekijk het op de schaal van de wereldpolitiek of binnen relaties met vrouwen, met hun kinderen. Ze bakken er niet veel van. En ze vinden het zo erg voor zichzelf. Ik krijg ze wel eens over de vloer, de mannen die het moeilijk hebben met het leven. Die uiterlijk pralen maar met de intimiteit in de knoei zitten.

Celestien is niet te beklagen. Ze was niet zomaar een meid, ze had zichzelf gemaakt en werd een stuk van de familie. Ze kwam als meisje van veertien uit een boerenmilieu in dat bourgeois gezin terecht. Ze stal met haar ogen : de huishouding, een train de vie. Toen de kinderen op school zaten, leerde zij met hen mee. Verliefd op haar meneer, dat was ze een leven lang maar ze kende haar plaats en had die ook ingenomen. Ze was geen ondergeschikte.

Die eerste helft van vorige eeuw, met haar twee oorlogen, heeft niet alleen de generaties vĆ³Ć³r ons getekend, de volgende generaties hebben die oorlogen geĆ«rfd. Het heeft me getroffen dat Jorge Semprun in een interview zegt dat het aan de schrijvers van deze tijd is om de herinnering levend te houden.

Op de waan van de dag wil ik niet meedrijven. Niet mijn best doen om in de smaak te vallen, of mezelf overschreeuwen om met de jongens mee te doen. Naast de babes en de kenaus heb je ook nog vrouwen die zelfverzekerd zijn. Ik werk aan een oeuvre, dat durf ik gerust te zeggen. Als ik een boek aan mijn uitgever geef, heb ik daar hard aan gewerkt, niet zomaar een verhaaltje verteld, maar er wel iets literairs mee gedaan. Die typisch Vlaamse valse bescheidenheid is mij vreemd.

Geliefd heb ik me niet gemaakt. Aanvankelijk zag men mij als dat blondje. Nauwelijks een gevaar. Toen ik me als schrijver profileerde en als voorzitter van PEN meningen bleek te hebben en daadwerkelijk dingen ondernam, werd me dat niet altijd in dank afgenomen. Maar ik heb me nooit zo gemengd in het binnenlandse schrijverswereldje. Te klein en vaak te bekrompen.

Ik heb me geƫngageerd omdat men het mij vroeg en omdat ik sta voor wat ik schrijf. Ik heb veel teruggekregen. Dat je het ook doet om iets van het persoonlijke leven te verwerken ? Ook dat. Ik heb een dochter verloren, maar in plaats van in een praatprogramma te gaan zitten, heb ik geprobeerd met schrijven en werken dat verdriet zijn plaats te geven. En haar recht te doen.

Tekst Tessa Vermeiren

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content