Misschien bedriegt de schijn al eens, maar in de vele eigentalige soap- en comedyseries die sinds het opstarten van VTM op ons worden losgelaten, spelen gedegen, goed opgeleide akteurs mee. Meewarig gemonkel of erger is meer dan eens hun deel geweest. Terecht ? Drie akteurs gaan in de tegenaanval.

BART VANDERGETEN

FOTO’S : LIEVE BLANCQUAERT

“Dat degenen die kritiek op me hebben, eerst maar eens bewijzen dat ze ’t beter kunnen”, zegt KAREL DERUWE (39). In de dagelijkse VTM-soap Familie speelt hij al jaren Guido Vandenbossche. Toch zag hij het op zeker ogenblik niet meer zitten.

Familie loopt intussen vier, voor mij drie jaar. Ik ben er één jaar uit geweest, omdat ik na een jaar problemen had met het aandeel dat ik als akteur kreeg in de produktie. Mijn personage moest de ene dag zus zeggen en de andere dag met dezelfde overtuiging zo. Waarom zou je dan als akteur nog verder blijven doen ? De expansie van het bedrijf, Studio Amusement, verliep op dat ogenblik verschrikkelijk snel. Daarom heb ik mijn standpunt duidelijk kenbaar moeten maken. Waarop de pers die ‘ruzie’ heeft uitgemolken. We hebben toen maar besloten uit elkaar te gaan. Door Guido te laten ontvoeren, hebben ze mij uit de reeks geschreven. Je herinnert je misschien mijn optreden in Het Huis van Wantrouwen op de BRTN ? Dat ging vooraf aan de terugkeer van mijn personage in de reeks. Die ene aflevering van Familie heeft gezorgd voor een piek van zowat 1,8 miljoen kijkers bij VTM. Toch vreemd hoe dat werkt. Voor mij het grootste bewijs dat, als er ooit een pax media komt, het via de akteurs zal gebeuren.

Als ik nu aan de schrijvers, de regie of produktie mijn bezorgdheid over het personage uit, wordt er rekening mee gehouden. Ik ben vooral opgetogen dat regisseur Ronny Waterschoot de tijd neemt om over mijn opmerkingen te diskussiëren. Want uiteindelijk beschikken we voor de opnames over extreem weinig tijd.

Aanvankelijk wou ik helemaal niet aan Familie meewerken. Herman Verbaet van Studio Amusement had me met die vraag gebeld, maar ik maakte deel uit van het toneel van Dirk Tanghe en voelde me daar goed. Omdat Verbaet bleef aandringen, stemde ik in om enkele scenario’s te lezen. Ik was niet echt entoesiast over die teksten, maar ik ben beginnen denken : ‘Wat is dat voor een genre ? Wat ga je daarmee doen ? ‘ Uiteindelijk heb ik toegehapt, omdat ik me bewust was van de impact die zo’n serie zou kunnen hebben. En omdat ik aan het worstelen was met het probleem naambekendheid. Een wezenlijk probleem voor veel akteurs. Dat dus kan opgelost worden door in een populair ding mee te spelen. Andere overweging : het was de eerste keer in Vlaanderen dat zo’n tv-reeks zou geproduceerd worden. Met zeker in het begin de nodige kwaliteitsvragen. Ik vind : de produkties waaraan je zelf meewerkt, moet je niet afkraken. Je moet er zorg voor dragen.

Enorm vervelend is wel dat de mensen na twee afleveringen Familie je gezicht al herkennen. Je kent je eigen personage nog nauwelijks, en je wordt al met ‘Guido’ aangesproken. Twee jaar geleden durfde ik bijna niet meer buitenkomen. Nu word ik op straat nog van alle kanten bekeken, maar ik voel het niet meer.

Aan tv- en personalitybladen geef ik enkel nog bij uitzondering een interview weg. Want ze maken kipkap van elke uitspraak en ik ben dat beu. Als na anderhalf uur klappen uiteindelijk alles lijkt neer te komen op de vraag ‘ja maar, hoe zit dat nu met uw vrouw ? ‘, dan word ik boos. Die mensen komen als het ware in je onderbroeken ruiken en ze doen het nog met plezier ook. Aan de andere kant begrijp ik : het sluit aan bij het oppervlakkige genre waarmee ik bezig ben.

Ik heb al een hele waaier van genres kunnen spelen. Wat niet bij iedereen een goede indruk heeft nagelaten. ‘Weet je eigenlijk wel wat je wil ? ‘ Terwijl ik het leuk vind om verschillende dingen uit te proberen eer ik kan zeggen : ‘Oké, dát wil ik gaan doen. ‘ Ik voel me dan ook een laatbloeier. Ik begin nu pas door te breken als akteur en durf gerust stellen dat Familie daar een belangrijke stap in is geweest.

Er zijn mensen uit mijn eigen professioneel milieu die ik echt verfoei. Mensen die zeggen : ‘Je hebt in een soap meegespeeld, je hebt jezelf verbrand. ‘ Tegenover die pretentie stel ik : ‘Met zo’n mensen wil ik niet werken. ‘ Voilà. Mensen die op Familie neerkijken, hebben geen genrekennis. Van soap mág je niet te veel verwachten. Het is bedoeld om oppervlakkig te blijven. Vergeet niet : het genre is ontworpen voor de strijkende moeders.

Wij worden altijd een beetje in de positie gedrongen dat we beschaamd moeten zijn over dat waaraan we meewerken. Maar ik zal er nooit beschaamd over zijn. En tegen wie zegt : ‘Natuurlijk dat hij niet beschaamd is, hij kan niks anders’, antwoord ik : ‘Het is wel gemakkelijk om je grote mond open te trekken, maar bewijs het zelf maar ‘ns ! ‘ Gelukkig is er nu een mentaliteitswijziging aan de gang. Steeds meer mensen uit de artistieke wereld zijn bereid op te treden in een soap. Maar ik besef ook : ooit zullen onze kijkcijfers steil naar beneden gaan. Dat is de wet van de commerciële curve.

Onze grote fout is dat we amateurs hebben aangetrokken, omdat zij met alle respekt doorgaans eensporig zijn. Ze zijn in één ding heel sterk en in al de rest liggen ze onder. Dat laat zich gevoelen. Ten opzichte van internationale produkties is dat het grote punt waarop we achterliggen. Die amateurs mogen nog zo populair zijn, we zouden veel verder komen met alleen maar professionele mensen.

Ik heb er nog geen zicht op wanneer ik ermee zal stoppen. Nooit gehad. Mijn pronostiek is dat Familie nog tot voorbij het jaar 2000 zal duren. En dat ik meewerk aan de serie, zal mij niet tegenhouden om ook voor mooie teaterprodukties te blijven spelen.

De stap die nu gezet moet worden, is de aanvaarding van het soapgenre. En het feit dat Familie zo populair is, bewijst dat het niet anders kan. Tijdens mijn laatste reis in Amerika, waar ik een paar studio’s bezocht heb, was ik haast verlegen om te zeggen : ‘Ik speel een hoofdrol in eensoapserie. ‘ Maar de reaktie was onmiddellijk : ‘O ja, in welke ? ‘ En dat was een grote producer die dat zei. Elk genre heeft zijn plaats, vond hij. Het is een industrie. “

In december pakt de BRTN uit met haar eigen dagelijkse soap Thuis. MEREL DE VILDER ROBIER (25) komt daarin als tv-aktrice eigenlijk pas kijken. Ze is de dochter van Pjeroo Roobjee. “Maar daarom hoef ik toch niet geniaal te zijn ? “

Ik volgde les aan de Kleine Akademie in Brussel en zeker, ik ben met bepaalde ambities van die school gekomen. In het begin heb je zoveel dromen en zoveel goesting, maar… ik denk dat dat verkeerd is. Je wil meteen de rol van je leven en dat kan niet. Toen ik pas van school kwam, heb ik een aanbieding voor een anderesoap afgeslagen. Een soap die nu loopt. Zo zeg je konstant ‘neen’ op alles, waardoor je een paar stappen in je loopbaan overslaat.

Vandaar dat ik de afgelopen twee jaar weinig heb gewerkt. Van de Akademie, die ons toch in grote mate zelf onze mogelijkheden liet ontdekken, had ik het gevoel overgehouden van ‘ik moet zelf mijn dingen maken’. Ik heb in het begin dan ook bewust geen tv willen doen om te kijken of dat lukte. Maar in twee jaar heb ik slechts aan één teaterproduktie meegewerkt : bij La Comédie Crapule. En we hebben maar een paar keer kunnen spelen.

Ik stempelde, deed interims, en af en toe had ik wat draaidagen. Waardoor teaters natuurlijk weinig kans kregen om mij bezig te zien. En dan moet je ook nog juist weten waar er audities zijn. Ik zócht wel werk hoor, maar misschien legde ik de lat veel te hoog op dat moment. En is het eerlijk om te blijven stempelen, terwijl iemand anders dat geld meer nodig heeft ? Na een tijd heb ik mij verzoend met televisie, en ik ben daar nu gelukkig mee.

Natuurlijk hebben anderen het goed recht om niet in een soap te willen meespelen, maar ik vind het niet juist als andere akteurs je met de vinger wijzen als je het wél doet. Minderwaardig werk bestaat niet volgens mij, wel een minderwaardige manier van werken. Je zou je voeten eraan kunnen vegen omdat je ’toch maar’ in een soap speelt, maar ik heb mij er voor honderd procent ingeworpen. Om het even wat je speelt, je moet je er volledig voor inzetten. De dag dat ik het enkel op automatische piloot doe of er helemaal niks meer aan vind, moet ik stoppen. Ik heb tenslotte ook al voorstellingen van Shakespeare gezien waarvan ik dacht : ‘Hoe is zoiets mogelijk ? ‘

Op dit ogenblik neemt mijn werk veel tijd in beslag. Aan de teaterstukken vroeger of aan de aflevering van Bex & Blanche waarin ik meespeelde, werkte ik óók hard, maar ik wist vooraf wanneer het eindigde. Nu is het repeteren en opnemen, en intussen krijgen we de scenario’s voor de volgende afleveringen al voorgeschoven. Bij de eerste repetities was ik bang voor die gang van zaken, maar als de andere akteurs erin slagen zich daarnaast nog met andere dingen bezig te houden, moet mij dat ook lukken. Je doet een hoop ervaring op. Want je moet mee. Je kan niet achterblijven bij de anderen. En ik ben gewoon om hard te werken, op school moest ik ook voor de kost bijwerken en intussen stukken uit het hoofd leren. Komt daarbij dat we op vaste uren werken, van tien tot vijf. Dat geeft de nodige vrijheid. Als er dus één of ander teater van tien tot één’s nachts wil gaan repeteren, dan kan ik meedoen.

Een ander verschil met teater is, dat je daar gedurende de repetitietijd de kans krijgt om je personage te maken. Bij Thuis moet je er al een goed idee over hebben nog vóór je aan de repetities begint. Het moet allemaal een flink stuk sneller. Al vooraf moet je denken : ‘Mijn personage is zo en zo, dus zal ze zus reageren. ‘

Het kan mij absoluut niet schelen of ik beroemd word of niet. Dat mijn gezicht vijf keer per week op televisie zal komen, zal natuurlijk niet zonder gevolgen blijven en daar heb ik ook een beetje schrik voor, maar eigenlijk wil ik gewoon doen waar ik zin in heb. Niet dat het altijd zo evident is. Soms zou ik wel eens vijf weken in Broadway op een podium willen gaan staan. Of in een film van James Ivory spelen.

Over later maak ik mij voorlopig geen zorgen. Als niemand mij meer zou willen omdat ik in een soap heb meegespeeld, tja, dan is dat heel jammer voor de mensen die zo bevooroordeeld zijn. Ik leef nu gewoon van dag tot dag. Aan carrière-zetten denk ik niet. Stelt er mij morgen iemand voor om in een tof reklamespotje te akteren, dan wil ik dat ook best doen. Aan de andere kant : ik heb geen tv en over de meeste programma’s kan ik me geen echt oordeel vormen, maar iets als Melrose Place waarin de akteurs alleen mooi moeten zijn, dat zou ik nooit willen doen.

Weet je, ik had eigenlijk gesolliciteerd voor een andere rol, het nichtje van het personage dat ik nu speel. Maar dat was nogal een rebels type en door mijn brave ogen en mijn lief gezichtje zagen ze mij enkel als Bianca. Ja, ik ben gedoemd om tot het einde van mijn dagen lieve, jonge meisjes te spelen. Op tv lijkt het zo te werken dat je nogal stereotiep gecast wordt. Als ik bedenk wat ik voor teater allemaal gespeeld heb…

Ah, mijn vader ! (lacht) Ik dacht al, waar blijft die vraag ? Mijn vader kijkt alleen ’s nachts tv. Dus soaps ziet ie niet. Maar hij spreekt wel al over zijn ‘bekende dochter’. Voor de rest bemoeit hij zich absoluut niet met wat ik doe. Maar ik vind het erg belangrijk hoe hij erover denkt. Ik vraag er ook naar. Vroeger had ik daar problemen mee. ‘Mijn vader is Pjeroo Roobjee, dus moet ik geniaal zijn. ‘ Ik wou dan ook echt dat ik kon schrijven en tekenen en schilderen en me thuis met mijn werk kon afzonderen zoals hij. Maar ik heb mensen nodig om mijn ding te doen. Ik volg een andere weg.

Die Robier achter mijn echte naam is begonnen met een vergissing. Toen ik in de Vara-produktie Op Leven en Dood meespeelde, hebben ze dat erbij geflanst. Ik vond dat prima, ook al door alle opmerkingen die ik vroeger kreeg. Waarom ik de artiestennaam van mijn vader niet gebruikte ? Of was de Vilder misschien een valse naam ? En als ik dan alleen Roobjee als achternaam gebruikte, dan liep ik er zogezegd weer mee te koop. Dus voortaan gebruik ik Merel de Vilder Robier, en dat bevalt mij best. “

KATRIEN DEVOS (44) is Jeanne Piens in De Kotmadam. Geen geniale comedy, maar toch wel één van de betere van VTM. “Er zijn jaren genoeg geweest dat we in het teater stonden met onze elitaire stukken waar geen kat op afkwam. “

Ze hebben mij twee jaar lang gevraagd voor De Kotmadam, maar even lang heb ik die boot afgehouden. Omdat VTM toen een peioratieve bijklank had, nu nog trouwens. Vooraf zeiden negen van de tien kollega’s : ‘Dat zou ik nu toch niet doen, meedoen met die commerciële zender. Dat gaat goedkoop zijn, dat gaat voor het grote publiek zijn. ‘ Daar heb ik eerst wakker van gelegen, want het waren mensen voor wier mening ik respekt had. Maar misschien hadden zij wel meer keuze in aanbiedingen, ik had die niet.

Ik ben ook beginnen denken : ‘Waarom zou het niet voor het grote publiek mogen zijn ? Waarom zou het grote publiek niet mogen lachen om iets waarvan ik vind dat het kwaliteit is ? ‘ Er zijn jaren genoeg geweest dat we in het teater stonden met onze elitaire stukken waar geen kat op afkwam. En dat was niet plezant om te spelen, voor een publiek van acht man, van wie de teaterdirekteur met vrouw en naaste familie de hoofdmoot vormde.

Twee jaar na de start van De Kotmadam bleek de hele meute van akteurs, tot en met de grootste, bij de commerciële zender langsgekomen te zijn. Ook zij die hadden gezegd : ‘In jouw plaats zou ik dat niet doen. ‘ Stel dat ik hun raad had gevolgd : ik had daar spijt van gehad ! De tien procent van hen die me aanraadden De Kotmadam wel te doen, vond ik indertijd geen gewicht in de schaal leggen. Want die zegden : ‘Het zal wel goed betaald zijn en je zal alle dagen op televisie komen. ‘ Dat waren niet echt de dingen die ik vooropstelde. Anderzijds : natuurlijk wordt het goed betaald. We werken er hard voor en het brengt geld op. Als je met een commerciële zender in zee gaat, mag je zelf ook wel een beetje commercieel denken.

Op zeker moment stonden de scenario’s mij dus aan. Het idee van een koppel met jongeren in huis was een koek die nog niet was aangesneden, en ik dacht : ‘Als ik het niet doe, zal iemand anders het doen. ‘ Ik begon er echt zin in te krijgen. Nadat ze op mijn voorwaarden waren ingegaan dat Mark Verstraete de ‘kotmeneer’ zou spelen en we een vaste spelregisseur zouden krijgen, heb ik de aanbieding aangenomen. Intussen loopt de serie al vier seizoenen. De reakties waren onmiddellijk positief. Het is natuurlijk altijd aangenamer om een glimlach op straat te krijgen als ze je herkennen, dan een reaktie in de trant van ‘zeg, wat ben je daar aan het bakken’. Van de reakties vanuit het beroepsmilieu weet je vaak niet of ze gemeend zijn. Maar ik lig daar niet wakker van, ik ben konsekwent met mezelf en weet wat ik in De Kotmadam aan het doen ben.

René Vlaeyen Productions heeft mij gekozen op basis van mijn verschijning in Johnnywood, een satirische reeks op de BRTN. Er werd wel bijgezegd dat het nieuwe programma geen satire zou zijn, dat ik geen nieuw ‘Noëlla meiske’ zou moeten spelen, maar dat was voor mij wel het minste probleem. Ik wou niets liever dan een andere figuur doen. Wist je dat na zes afleveringen Johnnywood men bij de BRTN vond dat het voor mij een tijdje genoeg was, dat ik even naar af moest ? Het heeft toen twee jaar geduurd voor ik in Sterrenwacht nog eens een dienblad mocht aanreiken aan Louis De Lentdecker !

Aan drie afleveringen repeteren we een week, en dan volgt een week opnamen. Het is weinig, ik zou persoonlijk twee repetitiedagen per aflevering willen in plaats van anderhalve. Zeker wanneer we slapstick moeten doen. Dat vraagt zo een koncentratie dat er sneller iets fout kan lopen bij de opnamen.

Er lopen nu reeksen waarin ik zeker niet zou willen verschijnen, al gaven ze me fortuinen. Het gaat erom dat ik mezelf als aktrice recht in de ogen kan blijven kijken. Als ik het enkel doe omdat ik niet zonder zou kunnen of omdat ik mijn kop op televisie moet hebben of omdat mijn kassa moet rinkelen, dan kan ik beter op een markt gaan staan en sacochen verkopen. En dan góed sacochen verkopen hè, mijn hart en ziel erin leggen.

Of ze mij teaterwerk weigeren omdat ik in De Kotmadam speel, weet ik niet. Ze gaan het mij niet in mijn gezicht komen zeggen. Als je gelooft in de kwaliteiten van een akteur die in een tv-reeks staat, die teaterwerk heeft gedaan, die zich op de radio kan laten gelden en prezentatiewerk aankan, dan zou je toch stom moeten zijn om die niet te nemen ? En dan brengt die ook nog eens volk in de zaal. Als je integer bezig bent met je vak, zie ik er alleen maar positieve punten in. Destijds bij Pak’em, Stanzi kregen we mensen in de zaal die een catch-wedstrijd verwachtten, toneel én catch kregen en daarna naar andere stukken zijn gegaan, precies omdat ze teater op die manier ontdekt hebben. Dan hebben we toch maar even de drempel verlaagd. Of zijn er dan gezelschappen die echt niet voor dat grote publiek willen spelen ? Dan wil ik niet voor die gezelschappen spelen, want ik vind zo’n houding biezonder pretentieus.

Het element uitdaging is in mijn keuzes belangrijk. Een produktie moet iets nieuws voor me inhouden. Maar terwijl ik het vroeger altijd interessant vond om te kunnen switchen tussen tv en teater, heb ik nu eerder de neiging om te zeggen ‘of teater of televisie, maar niet meer gelijktijdig’. Je wilt met de jaren je werk nog beter doen, er dus nog meer energie insteken, en de twee samen is gekkenwerk. Maar voor tv zal ik waarschijnlijk geen andere aanbiedingen krijgen zolang ik in De Kotmadam speel. Omdat ze mijn figuur uitsluitend verbonden willen zien aan die reeks. Ik zou het graag anders hebben. Mijn opvatting over het wezen van de akteur is juist dat hij zo alomtegenwoordig mogelijk moet kunnen zijn binnen zijn medium. Voor de rest zou ik niet meteen weten hoe mijn carrière verder moet evolueren. En mocht ik toch een wens hebben in een bepaalde richting, dan zou ik die niet verwoorden. Een akteur is bijgelovig : wat hij verwoordt, gebeurt niet. “

Karel Deruwe : “Vergeet niet : het genre is ontworpen voor de strijkende moeders. “

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content