De schrijfster Lisa St. Aubin de Terán raakte op zestienjarige leeftijd in de ban van de veel oudere César, met wie ze trouwde. Haar dochter Iseult was ook amper zeventien toen ze hetzelfde pad opging, en ze schreef er een roman over. Twee boeken uit twee tijdperken over hetzelfde thema.

Ze lijken erg op elkaar. Iseult Terán heeft dezelfde donkere huidkleur en de frèle schoonheid van haar moeder. Beide vrouwen zijn Engelstalig, en spreken even vloeiend Italiaans als Spaans. Het bloed dat door de aderen van Iseult stroomt, is zo mogelijk nog gemengder dan dat van Lisa. Via haar moeder is ze van Britse, Franse en Nederlandse afkomst, via haar vader van indiaanse en Duitse. Iseult publiceerde dit jaar haar eerste roman Dolce Vita, en is daarmee de jongste schakel in drie generaties auteurs. Lisa St. Aubin de Terán is ook de kleindochter van de Britse romancier Jan Carrew.

Over een andere parallel in het leven van moeder en dochter is Lisa minder opgetogen. In 1990, toen ze zeventien was geworden, huwde Iseult een man die haar vader had kunnen zijn en die de vader werd van haar inmiddels negenjarige zoon. Lisa: “Ik had me altijd voorgenomen dat ik op alle mogelijke manieren zou voorkomen dat mijn dochter net als ik op die kwetsbare leeftijd zou trouwen. Toen ze het me vertelde, was ik radeloos. Ik voelde me net zo hulpeloos als mijn eigen moeder zich destijds moet hebben gevoeld. Mijn moeder trouwde vier keer in haar leven, en waarschuwde me toen ik nog een kind was talloze keren om me niet te vlug aan iemand te binden. Ik heb die waarschuwingen evenzeer in de wind geslagen als Iseult die van mij. Uiteindelijk kon ik niets anders dan haar laten begaan, wetend dat die relatie niet lang zou standhouden.”

In haar debuutroman Dolce Vita beschrijft Iseult Terán het jaar dat aan haar eerste huwelijk en aan de geboorte van haar kind voorafging. De zestienjarige Una is een wat losgeslagen type. Haar moeder is sinds een busongeluk al enkele jaren min of meer hersendood, en de tante die voor haar zorgt is haar nichtje liever kwijt dan rijk. Wanneer Una te kennen geeft dat ze haar middelbare school in Parijs wil afmaken, is de tante het daar direct mee eens. Maar in de Franse hoofdstad komt van studeren niet veel in huis.

Una trekt in bij een platenproducent die ze de bijnaam Ladders geeft. Het idee zijn maîtresse te zijn windt haar bijzonder op, maar ze zorgt ervoor dat er ondanks het aandringen van Ladders geen seks aan te pas komt. Ze reist met Ladders naar Praag en Rio de Janeiro, wat haar niet belet tussendoor hartstochtelijk verliefd te worden op een jongeman die ze de bijnaam Lippen geeft. Ook bij hem slaagt ze erin haar maagdelijkheid te bewaren. Maar in Brazilië gaat het mis. Als twee politiemannen haar betrappen op rijden zonder rijbewijs, wordt zij door hen gearresteerd en verkracht. Vanaf dat moment blijkt het vita niet meer zo dolce en verandert het verhaal van toon: ironie en satire maken plaats voor tragiek. Una verlaat Ladders en Lippen en keert terug naar haar tante in Italië. Daar komt ze langzaam weer op verhaal, zodat ze op de laatste bladzijde zelfverzekerd uit de roman kan stappen.

Iseult: “Mijn eigen leven is anders verlopen. Ik bleef langer kwetsbaar en labiel dan mijn personage en ik was daardoor een gemakkelijke prooi voor een huisvriend van mijn moeder. Die man maakte misbruik van de situatie en schond zo het vertrouwen van mij en van mijn moeder. Maar ik wilde mijn roman positief besluiten. Una is weer zichzelf, bereid haar studies af te maken en verder te gaan met volwassen worden. Allemaal dingen waar ik pas jaren later aan toe ben gekomen.”

In Dolce Vita verlangt Una naar een man (de Ware Liefde) die haar met één zin zou verleiden, zoals haar vader met haar moeder deed toen hij zei: “Zuid-Amerika”. Una: “Tegen mij zeggen mannen alleen vieze dingen of hebben ze wel een miljoen woorden nodig om iets uit te drukken.”

Lisa St. Aubin (toen nog niet de Terán) viel inderdaad voor dat ene zinnetje. Ze had bovendien weinig keus, vond ze, want César, de Venezolaan die het had uitgesproken, achtervolgde haar al drie dagen van school naar huis en van huis naar school en had haar bezworen dat hij zou sterven als ze niet met hem zou trouwen. Het zestienjarig meisje bezweek. Toen hij ten slotte ook nog voorstelde naar Italië te gaan, stond haar besluit vast: ze zouden trouwen.

In haar roman De Stoptrein naar Milaan beschrijft ze hoe het verder ging. Samen met Césars vrienden Otto en Elias vertrekt ze naar Italië. Daar raakt het geld van haar man langzaam maar zeker op, terwijl Lisa’s vader haar royale toelage stopzet. De Stoptrein naar Milaan is het levensechte verhaal van hun overleven in armoede en verveling, de beschrijving van naargeestige Italiaanse huurkazernes en stoptreinen, en van een langzaam ontwaken in de harde realiteit.

In veel films en boeken worden zestienjarigen voorgesteld als meisjes die bijna wanhopig op zoek zijn naar het Echte Leven en de Ware Liefde. In jullie romans lijken ze echter vooral met zichzelf bezig. Benadert dat beter de realiteit?

Iseult Terán: Dat denk ik wel. Zestien is eigenlijk een vreemde leeftijd. Uiterlijk lijk je achttien of negentien en kun je gemakkelijk doorgaan voor een jonge vrouw, maar innerlijk ben je nog steeds dertien en feitelijk nog een kind. Dat kan voor een zestienjarige zelf heel verwarrend zijn. Vandaar dat je op die leeftijd zo hard op zoek bent naar een rolmodel en dat je je voortdurend afvraagt hoe je bij anderen overkomt. Filmsterren en popsterren fungeren als idolen die zo een rolmodel opleveren. Ik was in die tijd bezeten van oude Italiaanse en Franse films, waarvan ik sommige tientallen keren heb gezien op video. Ik kende scène voor scène vanbuiten. Als je ouder bent, kun je met nostalgie je verzameling langspeelplaten van toen doornemen. Je kunt een plaat van bijvoorbeeld Wham opzetten en er wat weemoedig naar luisteren, maar waarschijnlijk herinner je je op dat moment niet dat je vroeger die plaat eens razendsnel hebt afgezet en vervangen door een opera van Verdi omdat je zo interessanter zou kunnen lijken in de ogen van die man die toen net binnenkwam. Zolang meisjes druk bezig zijn met studeren en met vriendjes en vriendinnen, is dat allemaal nog geen punt. Het wordt pas problematisch als ze te veel tijd hebben. Dan gaan ze nog meer fantaseren en trachten ze die fantasieën uit te leven in de realiteit.

Lisa St. Aubin de Terán: Door dat fantaseren en die onnozelheid kun je in vreemde situaties terechtkomen. Als ik wat ouder was geweest, had ik gewoon “Rot toch op, vent!” tegen die Zuid-Amerikaan gezegd. Nu voelde ik me heel erg gevleid omdat hij beweerde zonder mij niet te kunnen leven. Naar Italië had ik trouwens altijd al gewild. Bovendien geloofde ik hem niet. Op onze trouwdag biechtte hij me op dat zijn familie in Venezuela weliswaar veel grond bezat en erg rijk was, maar dat hij het land had moeten verlaten omdat hij banken overviel ten behoeve van de guerrillastrijd. Bankovervaller? Terrorist? Ik kon het me nauwelijks voorstellen, want hij was zo lui dat hij maar met moeite uit zijn bed kwam. En als het toch waar was? Ach, het klonk wel spannend, vond ik.

Opvallend aan beide romans is het grote gebrek aan seks. In Dolce Vita wordt er veel over gefantaseerd maar wordt de daad steeds uitgesteld, en in De stoptrein naar Milaan blijkt uit slechts één zinnetje dat het huwelijk werkelijk is geconsumeerd.

Iseult: Una stelt de daad steeds uit omdat ze voelt dat ze nog niet aan seks toe is. De mannen in mijn roman accepteren dat van haar, maar in het werkelijke leven zijn er heel wat die dat niet doen. Nu vind ik een verhouding van een heel jong meisje met een man die zo oud is dat hij haar vader had kunnen zijn, tegennatuurlijk. Dat zo een huwelijk in landen als India en Turkije een geaccepteerd verschijnsel is, doet daar niets aan af. Ik vind dan ook dat de directe omgeving en de samenleving het recht en zelfs de plicht hebben zo’n huwelijk te ontraden. Seks hoort bovendien iets te zijn waar leeftijdgenoten als gevolg van hun nieuwsgierigheid en experimenteren langzaam naartoe groeien, en niet iets wat een jonger meisje van een oudere man moet leren. Wat moet een man van in de dertig trouwens met zo’n jong meisje dat op haar lichaam na eigenlijk nog een kind is? “Hoe is het met uw vrouw?” “Goed, ze is net van schoenmaat 38 naar 39 doorgegroeid.” Geef toe: dat klinkt alleen maar belachelijk.

Je zou zeggen dat jullie de unieke gelegenheid hadden van dichtbij mee te maken hoe geschiedenis wordt gemaakt. Lisa zat in 1970 tussen de Rode Brigadisten en Iseult maakte eind 1989 in Praag de val van het communisme mee. Toch blijkt uit beide romans dat jullie op dat moment de draagwijdte daarvan niet hebben beseft.

Iseult: Ik laat Una wel in haar dagboek noteren wat ze ziet en meemaakt: de achtergelaten Trabanten van DDR-burgers die over het hek van de West-Duitse ambassade zijn geklommen, de discussies en demonstraties op het Wenceslausplein. Dat staat tussen onnozele klachten over het slechte eten en Una’s voornemen haar nagels niet langer af te bijten. Ze beseft op dat moment wel dat er iets belangrijks gaande is, maar de draagwijdte ervan ontgaat haar inderdaad volkomen. Zo verging het mij ook. Dat ik dagelijks kool moest eten hield mij veel meer bezig dan het feit dat op dat moment het IJzeren Gordijn onder mijn ogen ontmanteld werd. Ook dat is typisch voor een meisje van zestien. Ze wil de grote wereld zien, maar haar blik mist de weidsheid om die in al zijn pracht en ellende te bevatten. Toch is mijn bezoek aan Praag niet voor niets geweest. Twee jaar later ben ik me plots hevig voor geschiedenis en vooral de periode van de Koude Oorlog gaan interesseren. Toen ik jaren later mijn middelbare-schoolopleiding afmaakte, blonk ik uit in geschiedenis, en nu ben ik van plan dit vak op universitair niveau te gaan studeren.

Lisa: Mij is het net zo vergaan. In Milaan woonden mijn man en ik met twee van zijn Latijns-Amerikaanse vrienden in een tweekamerflat die ons door een Italiaanse vriend gratis ter beschikking was gesteld. Achter een dik ijzeren hek stonden tal van elektronische apparaten opgestapeld die we onder geen beding mochten gebruiken. Ik veronderstelde dat die vriend een ordinaire inbreker was. In werkelijkheid stal hij voor de Rode Brigades.

Verscheidene terroristen die op dat moment door de politie werden gezocht, liepen geregeld in en uit bij ons. Ik had er geen flauw idee van wat die kerels precies deden. Ik las ontzettend veel, maar vooral romans en boeken over architectuur en kunst. Van politiek of sociologie had ik geen benul. Ik kende bijzonderheden uit het leven van Oscar Wilde, maar wist niet wanneer Karl Marx had geleefd en wat hij had geschreven. Pas toen Elias door de politie werd gearresteerd en vreselijk in elkaar werd geslagen, begon me iets te dagen. Elias had zo’n perfect nagemaakt vals paspoort dat de rechercheurs hem inderdaad voor de Peruaan aanzagen die hij beweerde te zijn en niet voor de Venezolaanse terrorist voor wie een internationaal aanhoudingsbevel was uitgeschreven. Elias werd het land uitgezet. Ik had een Brits paspoort en werd niet gezocht, dus stuurden de anderen mij naar hem toe. Toen ik zijn tot moes geslagen gezicht zag, dat uit één reusachtige blauwe plek en twee halfgeopende ogen leek te bestaan, besefte ik plots: alles wat César me heeft verteld, is waar.

Later, toen we naar Venezuela waren ontkomen en ik daar kennismaakte met zowel de ontstellende rijkdom als de immense armoede van het land, ben ik me ook gaan interesseren voor de revolutionaire ideeën die mijn man en zijn vrienden erop nahielden. Dat heeft van mij bepaald geen ultralinkse terroriste gemaakt, maar wel mijn interesse voor politiek gewekt. Tot die tijd was ik echter, zoals Otto het zeer treffend formuleerde, “een heel bedachtzaam meisje dat nooit veel nadacht”.

Lisa heeft armoede en honger meegemaakt, maar de belevenissen van Una zijn die van een geprivilegieerd meisje. Daar staat weer tegenover dat Lisa’s vriendenkring tamelijk bijzonder was. In hoeverre zijn jullie jeugdavonturen representatief voor die van leeftijdgenoten?

Iseult: Ik besefte toen al heel goed dat ik uit een rijke familie kwam en dat de mannen door wie ik me liet onderhouden niet bepaald weinig verdienden. Ik ben bovendien opgegroeid op een haciënda in Venezuela en in een landhuis in Italië. Ik geloof niet dat ik daarin representatief voor mijn generatiegenoten ben. Ik voel me pas echt geprivilegieerd door het feit dat ik altijd op mijn familie heb kunnen rekenen. Nadat ik van mijn eerste man ben weggegaan, hebben mijn moeder en stiefvader mij opgevangen en onderhouden, zodat ik me geheel aan de opvoeding van mijn kind kon wijden. De meeste tienermoeders hebben dat geluk niet. Velen van hen wonen in een kleine huurflat en moeten de kost zien te verdienen met slechtbetaalde baantjes. Voor hen is het buitengewoon moeilijk nog iets van hun oude dromen te verwezenlijken als ze eenmaal in dat schuitje zijn beland.

Ik heb Dolce Vita niet alleen voor mezelf geschreven, maar ook om anderen ervoor te waarschuwen niet in dezelfde val te trappen.

Lisa: Deze twee romans zijn ook niet representatief omdat wij uit een zeer excentrieke familie komen. Mijn vader en moeder hebben elkaar ontmoet in een psychiatrisch ziekenhuis. Dat zegt wel iets, neem ik aan. Het feit dat mijn moeder in de jaren veertig, vijftig en zestig viermaal is getrouwd, was ook tamelijk ongewoon in die tijd, en zelfs nu nog. Iseult is bovendien ook nog een Terán, en de Teráns zijn zo mogelijk nog excentrieker dan de St. Aubins. Ze zijn generaties lang alleen onder elkaar getrouwd: volle neef met volle nicht. Mijn man César was eigenlijk een inteeltproduct. Vandaar dat hij in de loop der jaren een steeds schizofrener gedrag ontwikkelde en ik hem, na acht jaar huwelijk en mede op zijn verzoek, heb verlaten en met Iseult naar Italië ben vertrokken. We hebben allebei nog contact met verscheidene Teráns, onder meer met een neef van César, die ooit heeft geprobeerd met zijn hond te trouwen, en met een tante van Iseult die consequent achteruitrijdt met de auto. Zij is eigenlijk nog een van de normaalsten in die familie, vind ik.

Kinderen van excentrieke ouders hebben soms de neiging zelf overdreven normaal te willen zijn, zoals de dochter van de hasjrokende hippiemoeder in de Britse tv-serie “Absolutly Fabulous”. De Engelse schrijfster Esther Freud, dochter van twee freaky ouders, beschrijft in haar eerste twee romans zelfs hoe ze hierdoor vroegtijdig volwassen werd. Is dit fenomeen volkomen aan jullie voorbijgegaan?

Lisa: Ik had eigenlijk al een vrij sterk verantwoordelijkheidsgevoel toen ik zestien was. Binnen het vriendengroepje waarmee ik naar Italië trok, nam ik zelf weinig beslissingen, maar ik zorgde wel voor eten, geld en officiële papieren. Ook in de jaren daarna heb ik César altijd een beetje bij de hand genomen, en toen ik op mijn negentiende Iseult kreeg, ben ik als vanzelf in het moederschap gegroeid. Aan mij is het fenomeen van vroegtijdige volwassenheid, in ieder geval op dat vlak, dus niet echt voorbijgegaan.

Beide romans hebben een sterk autobiografisch karakter. Toch is Una’s moeder in Dolce Vita door een busongeluk veranderd in een plantachtig wezen dat de hele dag onkruid wiedt. Waarom heb je haar zo’n beperkte en weinig vleiende rol gegeven?

Iseult: Ik heb een zeer hechte en bijzondere band met mijn moeder. Daarover zou ik op zich al een boek kunnen schrijven. Ik kon die band niet beschrijven in Dolce Vita, omdat het op haar gebaseerde personage het verhaal dan zou gaan domineren zijn. Daarom heb ik ervoor gekozen haar min of meer seniel te maken, ook omdat ik op die manier een aantal herinneringen aan mijn grootmoeder, die stierf toen ik negen jaar was, in het verhaal heb kunnen verwerken.

Lisa: Het enige waarin ik me herkende, was het veelvuldige onkruid wieden. Daarin ben ik inderdaad net zo fanatiek als dit hersendode romanpersonage.

Is Dolce Vita een eenmalig experiment en een soort remake van De Stoptrein naar Milaan, of het begin van een echte schrijverscarrière?

Iseult: Ik weet het nog niet. Schrijven is altijd belangrijk voor mij geweest en het internationale succes van dit debuut is een aanmoediging. Het kan echter ook zijn dat ik hierna liever non-fiction zal schrijven in plaats van proza. Het vervelende is dat ik door dat gat van enkele jaren in mijn opvoeding nog steeds het idee heb dat ik nog niet helemaal mijn draai heb gevonden. Ik ben al zesentwintig, maar eigenlijk voel ik me nog niet zo oud als ik zou moeten en zou willen zijn.

Lisa: Ik heb wél de indruk dat Dolce Vita het begin van een oeuvre zal vormen. Dit boek heeft hetzelfde thema als een van mijn eerste boeken, maar toch ook een heel eigen inhoud en stijl. Iseult heeft zelfs een ander gevoel voor humor dan ik. Ik denk dat ze onderhand allang geheel op eigen benen kan staan, in het echte leven en in haar proza, en dat we daarvan de komende jaren nog meer bewijzen zullen zien.

Iseult Terán, Dolce Vita (vertaald uit het Engels door Nicolette Hoekmeijer), Meulenhoff, 1999, 172 blz., 598 fr. De boeken van Lisa St. Aubin de Terán verschijnen bij dezelfde uitgever en enkele daarvan, waaronder De Stoptrein naar Milaan (oorspronkelijke druk 1983, eerste druk door Meulenhoff, 1993) zijn verkrijgbaar als Rainbow Pocket.

Jeroen Kuypers & Piet de Moor / Foto Lieve Blancquaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content