Moed. De opperdeugd, de bron van alle andere deugden. De grootse eigenschap van helden en goden, maar veel vaker nog de stille kracht die aanmaant om met rechte rug door het leven te stappen. “Geluk vraagt moed. De moed om risico’s te nemen.”

Wie niet ploegt, trekt geen scheve voren.” Het staat in schoonschrift op een klein tegeltje, dat pal in het midden hangt van de voor de rest lege muur voor mijn bureau. Een stukje wijsheid van zestien vierkante centimeter, een dierbare erfenis van mijn grootmoeder. Onwaarschijnlijk hoeveel moed die gebakken krulletters me al hebben gegeven. Moed om niet bang te zijn om scheve voren te trekken, en dus maar beter niet te ploegen. Moed om voor moeilijk te gaan, wanneer makkelijk staat te lonken. Moed om rechtop te leven, kom.

Vivre debout, zoals Jacques Brel het predikte. “Anders leven dan zij die voor alles in zijn. Waardig leven is buitengewoon moeilijk en uitputtend. Want de man die staande leeft, staat overal in de weg.” Het was de beste raad die iemand hem ooit gegeven had, zei Brel ook nog daarover : “Toen ik als 24-jarige in Parijs aankwam, heeft iemand mij het volgende op het hart gedrukt : ‘Als ik je een goede raad mag geven, luister nooit naar goede raad. Je gaat je gang. Je zult je veertig keer vergissen, je zult evenveel keer je neus stoten, dikwijls liggen janken in je bed en in je kussen bijten, maar het is de enige weg om je doel te bereiken.’ Precies zo is het gegaan. En dat geef ik door aan mijn dochters : ‘Sla de bal mis, struikel, zit onder schrammen en de blauwe plekken, maar onderneem iets. Soms zul je zo met je ziel in de war zijn dat je dood wilt gaan. Maar daar ga je niet dood van.'” Kan moed mooier vertaald worden ?

Moedig leven dus. Maar wat is moed ? Vrij zijn van angst ? “Net niet”, benadrukt filosoof aan de KULeuven Antoon Vandevelde. “Moed is níét de afwezigheid van angst. Maar net de kracht om die angst te overwinnen. Moed is dus geen privilege van de Jans zonder Vrees, de Grote Helden en onoverwinnelijke goden. Voor wie geen angst kent, kun je moed amper een deugd noemen. Moed is wél een deugd voor jou en mij : voor ‘gewone stervelingen’, van wie het leven elke dag opnieuw moed vergt. Moed om geen hindernissen uit de weg te gaan, maar om ze te overwinnen, samen met de angst.”

Is moed zo niet nauw verwant met durf ? “Moed neigt naar durf in het licht van een concreet gevaar. Een brandweerman die een laaiend huis trotseert om die laatste bewoner te redden : daar loopt moed inderdaad parallel met durf. Maar de moed die je nodig hebt om tegenslagen te verwerken, om een ziekte te dragen, of verdriet : dat heeft weinig met durf te maken. Daar is moed voor nodig, courage pur sang. Die zuivere moed is een wilskracht. En omdat iedereen een wil heeft, kan iedereen moed opbrengen. Daarom is het ook een deugd : omdat je ervoor kunt kiezen om moedig te zijn en zo ‘het goede’ te doen. En daarom is ‘lafaard’ ook zo’n belediging. Er zijn nu eenmaal weinig excuses waarachter die zich kan verschuilen.”

De dappersten onder de Galliërs

Moed, zoveel is al duidelijk, is niet minder dan een levensmotor. Al lijkt die motor in sommige levens toch veel harder te moeten optrekken dan in andere. Moedige levens met hoofdletter ? Dan denk ik aan Artsen Zonder Grenzen. Bijvoorbeeld. Dapperen die met schijnbare doodsverachting hun eigen leven op het spel zetten om dat van anderen uit dat spel weg te halen. “Moedig ?” haalt Jan Brigou de schouders op, woordvoerder van Artsen Zonder Grenzen. “Ik denk niet dat iemand van ons dat zo bekijkt. Wij doen onze job. Niet meer, niet minder. En ja, het is wel eens gevaarlijk. Maar om ons leven daarom als moedig te bestempelen ? Ik zal eens navragen hoe de anderen daarover denken. Ik laat je nog iets weten.” Dat de zoektocht geen overtuigde moedigen had opgeleverd, laat Brigou enkele dagen later weten. Dat het een hectische periode is bovendien, want “net is een collega vermoord”. Moed kent duidelijk zichzelf niet.

Maar goed. Andere opvallende moedigen ? Rudi Vranckx, suggereren er nogal wat. De man die met kogelvrije vest geboren lijkt. Hoe Vranckx in naam van de journalistiek slalomt tussen de dodelijke projectielen : moed kan nauwelijks directer gedemonstreerd worden. Maar ook hier. “Dapper ?” viel de oorlogsjournalist uit de lucht, toen hem onlangs naar het geheim van zijn moed gevraagd werd. “Ik heb dat nooit zo ervaren. Uiteraard heb ik soms ook schrik, maar de spanning, de drive om daar te willen zijn, dingen te zien en daarover te vertellen moet groter zijn dan de schrik. Gelukkig heb ik heel snel gemerkt dat ik niet verlamd raak door angst, want dan is het gedaan. Dan weet je dat je niet meer de juiste beslissing neemt. De enige manier is een beetje uit jezelf treden, maar ook geen gekke dingen doen.” Een evenwichtsoefening, niet meer dan dat. Het lijkt zo verdraaid simpel in de wereld van Vranckx. En rationeel.

Marc Herremans, roepen anderen. Díé heeft nu eens moed. En dat valt niet te ontkennen. Een heel ander soort moed is het bovendien dan de twee voorgaande. Liepen die hand in hand met durf, de moed van de verlamde superatleet is de zuivere moed : de wilskracht om het hoofd niet te laten hangen.

Minder sensationeel en dus minder bejubeld door radio en tv, maar net zo sterk en puur is de moed van een Farida Lamkanfi (zie kader). Ze is arts en lid van de Raad van Beheer van het Brusselse Kaaitheater, en dat is een leven dat er zónder moed helemaal anders had uitgezien. De moed om haar eigen leven te durven leiden, toen haar dat nauwelijks gegund was : misschien is dat wel de meest grootse vorm waarin we moed vandaag aan het werk kunnen zien.

Geluk vergt moed

Maar toch even terug naar het begin. Moed is een deugd, net omdat hij helpt om het goede te doen. De Franse filosoof André Comte-Sponville doet daar nog een schepje bovenop : moed wordt pas echt een deugd, vindt hij, als de moed in dienst staat van iets of iemand anders dan jezelf. Een definitie die meteen al heel wat deugdzame moedigen lijkt uit te sluiten. “Maar daar ga ik niet akkoord met Comte-Sponville”, zegt Vandevelde. “Volgens mij verwart hij op dat punt moed met edelmoedigheid. Moed is veel groter en breder dan edelmoedigheid. Edelmoedigheid veronderstelt altruïsme, dat klopt. Moed niet. Moed is een wilskracht die je in de eerste plaats nodig hebt om zelf het hoofd rechtop te houden in het leven. En dat is trouwens een voorwaarde om altruïstisch te kunnen zijn. Je móét voor jezelf zorgen, want alleen dán kun je voor je dierbaren zorgen. Gezonde zelfzorg is geen synoniem voor egoïsme, want in tegenstelling tot egoïsme gebeurt dat niet ten koste van iets of iemand anders.”

Hoe belangrijk is moed dan voor geluk ? Psycholoog en psychiater Alfred Adler stelde aan het begin van de vorige eeuw al dat ziektebeelden zoals neurose of psychose net opduiken bij wie de moed verloren heeft. Ook depressie of – breder – melancholie zou, volgens Adler, vooral een probleem zijn van mensen die bang en moedeloos geworden zijn van het leven, en vaak ook afhankelijk van de hulp van anderen. Dat leidt op zijn beurt tot een tekort aan eigenwaarde en zo is de vicieuze cirkel rond.

“Gelukkig zijn vergt moed”, knikt Vandevelde. “Moed om in waarheid te leven. Jóúw waarheid. En om niet te geloven in geluksillusies die anderen ons aanpraten. Moed ook om te erkennen dat je gefaald hebt en om opnieuw te beginnen. Geluk vergt bij uitstek de moed om risico’s te nemen. Om op tijd en stond je leven in de weegschaal te gooien en te dúrven een andere richting te kiezen, als dat nodig blijkt. Een andere job, bijvoorbeeld. Veel mensen zijn ongelukkig in hun gouden kooi, ze hebben een mooi loon en veel vakantie. Er is moed nodig om uit die kooi te stappen. Om je alleen al een ander leven te dúrven voorstellen. Geluk heeft heel veel te maken met risicovolle ondernemingen, die dus kunnen mislukken. Schaamte om je eigen gebrek aan moed, duwt je daarbij vaak nog dieper in je ongenoegen. Terwijl trots om je moed net kracht en energie geeft. Ook al leidde de moed tot mislukking.”

Uiteraard gemakkelijker gefilosofeerd dan gedaan. Maar bemoedigend is het wel. Vallen en opstaan ? Het is de moed in het leven zoals het is.

Door Guinevere Claeys / Foto’s Charlie De Keersmaecker

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content