Ontwerpster Miucca Prada werd door Forbes Magazine uitgeroepen tot een van de grootste zakenvrouwen van deze tijd. En toch : “Mijn grootste zorg was altijd of mijn ontwerpwerk wel gecultiveerd en serieus genoeg is.” En dus is ze haast obsessief met kunst bezig. Kunstcriticus Mark Irving had een exclusief interview met haar.

Prada heeft een andere kijk op kunst dan Cartier of Vuitton. Soms lijkt het wel of het modehuis er blind voor is, zo onzichtbaar gaat de Prada Foundation te werk, met slechts twee tentoonstellingen per jaar en een onopvallend kantoor in een rustige woonstraat in Milaan. Een schril contrast met het door Jean Nouvel ontworpen gebouw van de Fondation Cartier aan de Parijse Boulevard Raspail, en met de weelderige kunstuitstalling op de zevende verdieping van de Vuittonvestiging aan de Champs ElysƩe. Daar zou Prada nooit aan willen tippen.

Maar bestaat er dan echt geen strategisch verband tussen Prada’s commerciĆ«le succes met de doordachte, rijpe kledingcollecties en het niet aflatende streven van bazin en creatief genie Miuccia Prada om kunst te verzamelen en tentoon te stellen ? “Vervelende vraag is dat toch altijd.” Ze trekt met beide handen aan de boord van haar jurk met korte mouwen, alsof ze de suggestie van een verband tussen haar ontwerpen en haar liefde voor kunst zo wil gladstrijken. De jurk is tomatenrood, zo ver reikt mijn modebewustzijn nog, maar de stof zou ik net zo goed op zijde als op nylon kunnen schatten. In ieder geval zie ik er een kruising in tussen een parachutepak en een baljurk. “Zodra ik het gevoel krijg te kunstzinnig te worden, begin ik opnieuw : mijn creaties moeten puur binnen de mode blijven. Natuurlijk zoek ik inspiratie in kunst, maar de impact is subtiel. Daar let ik goed op. Ooit heb ik besloten mode en kunst gescheiden te houden. Misschien hou ik daar wel te star aan vast. Het is een knoop die ik moet doorhakken. Toch is het goed om een grens te trekken. Anders wordt het te gemakkelijk.”

Bij sommige ontwerpers is de hand van de oude meesters duidelijk herkenbaar. Denk aan de door barokinterieurs geĆÆnspireerde motieven van Versace en de overhemden met wazige Rubensopdruk van Westwood. Kunst voor je eigen karretje ? “Daar begin ik niet aan”, reageert Prada met een wegwerpgebaar. “Kunst is me niet met de paplepel ingegoten. Dat ik me erin ben gaan verdiepen, stond volledig los van het werk. Vijftien jaar geleden heb ik er bewust voor gekozen om de twee goed uit elkaar te houden. Ik wilde mezelf niet ‘verheerlijken’ met kunst. Het ging puur om de cultuur, om de kennis. We hebben nog nooit gasten uit zowel de mode- als de kunstwereld op onze openingen uitgenodigd. Deels omdat we de kunst niet tekort wilden doen en deels omdat we er trots op waren dat onze ontwerpen ook zonder dat duwtje in de rug in de smaak vielen. Het ging om wederzijds respect. Met als gelukkige bijkomstigheid dat we zo bij tal van kunstenaars op een goed blaadje kwamen te staan, zelfs bij de moeilijkere, zoals Walter De Maria. Het mooie was dat ook veel andere kunstenaars van dit kaliber waardering voor ons werk kregen. Ik weet niet of ze daarmee de mode in het algemeen op het oog hadden, of alleen ons.”

Na 1990 brak voor Prada en haar echtgenoot Patrizio Bertelli een periode aan van “uiterst selectief kopen”, zoals ze het zelf noemt. Hoe groot is haar collectie ? “Meer dan duizend stuks”, gokt ze. “Als iets me bevalt, wil ik het absoluut hebben. Dat is mijn zwakte. Mijn man pakt het veel nuchterder aan en kiest een werk omdat het bijvoorbeeld typerend is voor de jaren zestig of zeventig. Ik ga op mijn gevoel af. Al was mijn eerste aankoop wel een miskleun. Mijn man heeft me gedwongen om het weer te verkopen. Verschrikkelijk vond hij het. Ik weet niet meer wat het was. Sindsdien let ik extra goed op.”

Bijbeendrift

Toen kwam Germano Celant, de man die in 1967 het begrip ‘Arte Povera’ introduceerde. “Ik weet nog hoe hij zei dat hij me wilde laten zien welke kwaliteit ik voor ogen moet houden. We zijn toen naar Amerika gevlogen, waar we kunstenaars ontmoetten en schitterende plekken bezochten, zoals Marfa en de Lightning Field. Toen ging er een knop om in mijn hoofd. Culturele verrijking was niet meer het opperste doel. Het draaide alleen nog om mezelf. Ik wil weten wat mensen doen, wat er speelt, me meer op het heden richten. Bij de Foundation besloten we om de dromen van kunstenaars als Mariko Mori en Marc Quinn na te streven en obstakels op hun pad weg te nemen.”

Welk verband bestaat er tussen de tentoonstellingen van de Foundation en Prada’s privĆ©collectie ? “Als een kunstenaar een interessant idee heeft voor een tentoonstelling van de Foundation, wekt dat mijn interesse en is er uiteindelijk altijd wel een werk bij waar ik me toe aangetrokken voel. Maar dat gebeurt niet automatisch”, vult ze aan.

Hoeveel van de collectie is er bij Miuccia Prada thuis te vinden ? “Zoals u weet is het haast onmogelijk om met hedendaagse kunst te leven. We hebben overwegend Italiaanse en Amerikaanse schilderijen uit de jaren zestig hangen, van kunstenaars als Walter De Maria, Fontana en Stella, naast werk van bijvoorbeeld Atelier van Lieshout. Het meest hou ik van realistische stukken. Of er nu auto’s of huizen mee worden uitgebeeld of wat dan ook, alle kunst met een hoog realiteitsgehalte boeit me”, zegt ze, haar stem verheffend. “Kunst moet uit het leven gegrepen zijn en niet in een museum worden weggestopt om daar te verstarren en weg te kwijnen. Dat idee draag ik overal met me mee. Het is fout om te zeggen dat kunst een functie moet hebben, maar ik vind iets pas echt mooi als het verband houdt met de realiteit.” Ze gebaart naar de bekende glijbaan van Carsten Hƶller naast ons op de vloer. Hƶller is te zien op de Unileverexpositie in het Londense Tate Modern van 10 oktober tot april 2007. Mij heeft mevrouw Prada niet gevraagd om de glijbaan uit te proberen, maar anderen deden het naar verluidt wel. Vaak geeft ze eerst zelf het voorbeeld, om de gast gerust te stellen.

Prada zucht diep. “De collectie heeft een kritiek punt bereikt. Er zijn te veel stukken die niet tentoongesteld kunnen worden, en dat hoort niet. Bovendien is kunst zo trendy en in de mode dat iedereen erop afkomt. Ook daarom wil ik een andere richting uit. Het kost ons de grootste moeite om een structuur met voldoende flexibiliteit te vinden. Misschien kiezen we wel voor een vaste, definitieve locatie en schenken we de collectie aan een instelling. Alleen zou ik nog niet weten welke.” Maar kunst moest toch in het leven staan en niet verstoffen in een museum ? “Ik zoek naar een ander kader. We moeten deze stap nu zetten, anders wordt het allemaal zo… vaag”. Ze begint wat te draaien, lijkt zo rusteloos. Waar komt dat door ? “Cultuur is de afgelopen twee jaar een obsessie voor me geworden. Alles wil ik volgen. Ik val iedereen lastig met die ene vraag : waar spelen zich de interessantste ontwikkelingen af ? In de kunst, in de filmwereld, in computertechnologie, in de filosofie, in de literatuur ?”

Openhartige woorden die vertellen dat Prada kunst bestelt en verzamelt vanuit een dieper gewortelde behoefte om mee te blijven, uit angst, zo lijkt het wel, zelf niet goed of creatief genoeg te zijn. “Mijn grootste zorg was altijd of mijn werk wel gecultiveerd en serieus genoeg is.” Heus ? Als er uit de mode van Prada al Ć©Ć©n boodschap duidelijk wordt, is het wel dat er grondig over is nagedacht. “Ik bedoel politiek gezien. Misschien zit er ook wel politiek in, maar dan in een andere vorm. Het draait niet om de leuzen.” Maar als mode een politiek tintje krijgt, dan kan dat… tja, nogal lastig zijn, toch ? “De linkse partij had me gevraagd om mee te doen aan de recente parlementsverkiezingen. Ik kon zelfs op een schitterende plek gaan staan. Als ik ja had gezegd, had ik me nu op de politiek moeten toeleggen, ten koste van mijn werk. Met een stel puike mensen om me heen zou ik misschien wel overwegen om in de politiek te gaan, maar ik zie nog niemand.”

Legendarische verkoopstrategieƫn

Ondanks haar passie voor het heden lijkt het verleden als een rode draad door haar ontwerpen te lopen. Voor elke collectie lijkt ze wel iets van vroeger voor de dag te halen, als een archeologe die de geschiedenis blootlegt. “Het verleden is nadrukkelijk aanwezig in mijn werk, ook al sluit ik daar soms de ogen voor.” Waarom ? “Omdat het zo makkelijk zou zijn om in decadentie te vervallen en alleen in het verleden te leven. Het kost me altijd moeite om niet toe te geven aan mijn hang naar het verleden, omdat die zo sterk is. Ik moet een evenwicht zien te houden.”

Ik wil graag weten hoe haar kunstverzameling en de doelen van de Foundation zich verhouden tot de activiteiten van de Prada Group, een onderneming met een geconsolideerde verkoop van 1,46 miljard euro alleen al in 2004, maar die, aldus een recent bericht op Fashion Wire Daily, enkele “ingrijpende herstructureringen” heeft ondergaan. “Ik heb de collectie en het werk altijd gescheiden gehouden, maar nu wil ik het helemaal anders doen. Bij onze beursgang bleek dat alles waarvan wij dachten dat het ons bedrijf zo sterk of bijzonder maakte, zoals onze betrokkenheid bij kunst, door de financiĆ«le wereld juist als nutteloos of beschadigend werd beschouwd. Volgens mij is zo’n houding helemaal verkeerd. Wat ons anders maakt, is onze interesse in wat er elders gebeurt. Ik heb die mening ook niet onder stoelen of banken gestoken. Ik was het er echt niet mee eens. Ik kan niet alleen voor het geld leven. Naast het werk gaat mijn hart ook naar andere zaken uit, zoals politiek en cultuur. Ook hoor ik van nieuwe medewerkers dat ze zich bij ons veel vrijer voelen, omdat ze creatief veel meer ruimte krijgen.”

Prada, een concern met 14 productievestigingen en tal van gespecialiseerde ateliers in heel ItaliĆ«, beroemt zich op de kwaliteit van zijn ontwerpen, vervaardiging en presentatie. Hoe dringt de creativiteit die u in de Foundation stimuleert tot in de hele onderneming door ? “Dat heb ik me eigenlijk nooit afgevraagd, maar ik geloof dat de mensen die voor ons werken goed beseffen hoeveel belang wij daaraan hechten. Volgens mijn man zijn fouten in de productie ontoelaatbaar, maar is het verkeerd om over creatieve missers te struikelen. We werken altijd hard aan een vlekkeloze productie. De nadruk ligt echt op kwaliteit en innovatie. Onze mensen werken met stoffen en wij verlangen het onmogelijke uit hun handen – maak zacht hard of hard zacht, bijvoorbeeld. En ze kunnen het allemaal aan omdat ze in staat zijn zich aan te passen. Daarom wilden we ook per se aan de slag met nylon, terwijl verder niemand er iets van wilde weten. Mijn man maakt er een punt van. Hij is nog radicaler dan ik.”

En uw eigen werk in de ontwerpstudio’s ? “Mode is zo seizoengebonden. Voor mij betekent het doorwerken tot op het aller-, allerlaatst, maar ik ben ook altijd erg lang bezig. Het is essentieel om alle mogelijkheden open te houden. Alleen onder de druk van het moment neem ik beslissingen. Creativiteit werkt bij veel mensen hetzelfde. Soms worden we hierom bekritiseerd, vinden ze ons niet zakelijk genoeg. Maar mijn assistenten zijn nog erger dan ik !”

U noemt uzelf een creatieveling maar geen kunstenaar. Waarom hecht u aan dat onderscheid ? “Verkopen is eigenlijk iets heel interessants. Door mensen zo ver te krijgen dat ze hun beurs trekken laat je zien dat je nuttig werk verricht. Zo beland je weer met beide voeten op de grond”, antwoordt ze.

Prada’s strakke verkoopstrategieĆ«n en strenge toezicht op de inrichting en het beheer van de boetieks zijn legendarisch. Die controledwang is zelfs een onderwerp voor kunst geworden, getuige Andreas Gurs-ky’s beroemde foto’s van Pradagevels en, afgelopen najaar nog, de komische ‘sculptuur’ van een Pradawinkel, compleet met echte Pradaschoenen, die de in Berlijn gevestigde Noorse kunstenaars Michael Elmgreen en Ingar Dragset in het desolate landschap langs de Highway 90 in het westen van Texas neerzetten. Miuccia Prada beweerde destijds dat dit kunstwerk, met de titel Prada Marfa, “een diepgewortelde angst en een hechte band tussen kunst en mode” weergaf. Hoewel de namaakwinkel ver buiten de bewoonde wereld stond, had een stel dieven er al binnen drie dagen de weg heen gevonden. “Maar we hebben alles weer aangevuld”, vertelt Prada lachend.

Schoonheid kan heroĆÆsch zijn

Aan het oppoetsen van de detailverkoop had Prada nog een zware dobber. De geldverslindende bouw van de Prada Epicenterwinkels (die in Los Angeles en San Francisco naar een ontwerp van Office for Metropolitan Architecture onder leiding van haar goede vriend Rem Koolhaas, en die in het Aoyamawijk in Tokio naar een ontwerp van architectenbureau Herzog & De Meuron) is tekenend voor Prada’s vaste voornemen om de verkoop van de producten in een ander kader te plaatsen. “Aan het eind van de jaren negentig begon de rek uit het bekende, tot in de puntjes verzorgde inrichtingsconcept van de Pradawinkels te raken. Elke winkel zag er hetzelfde uit. Perfect en statisch. Dat moest anders. Een hels karwei, want dat betekende een mentaliteitsomslag en dus een tijdrovende ommekeer. Daar komt nog bij dat de jongeren tegenwoordig zo gefixeerd zijn op merken dat ze zich eigenlijk in een kooi opsluiten. Niemand durft daar iets aan te doen. Het Epicenteridee bracht een heleboel veranderingen teweeg en maakte van de winkel een proefcentrum voor nieuwe producten.”

De jongste spruit van deze aanpak was Improbable Classics, afgelopen juni, een project in samenwerking met Herzog & De Meuron, waarbij een aantal Pradaproducten in een kleine tijdelijke boetiek in Basel werd uitgestald. “Dat experiment gaan we misschien nog herhalen in Londen of in andere steden, aansluitend op de shows. Die boetiek had alleen maar producten die niet verkopen, dingen waar je geen kant mee op kunt, waar niemand op zit te wachten. We dachten : waarom brengen we alles wat taboe of onverkoopbaar is niet in Ć©Ć©n winkel bij elkaar ?”

Klinkt dit niet meer als iets wat galeries doen, ‘moeilijke’ spullen te koop aanbieden als waren het kunstwerken in beperkte oplage ? “Van gelimiteerde series hebben we nooit iets willen weten. Mijn verkopers vragen me vaak waarom niet. Ik vind het gewoon een farce, een wassen neus. Alles wat niet verkoopt, is een beperkte oplage.” Omdat die kleren lelijk zijn ? “Dat wordt me soms wel verweten, ja. De dunne lijn tussen mooie en lelijk fascineert me. Toch ben ik de afgelopen twee jaar veranderd. Tien jaar daarvoor had je Britart en verdiepten veel kunstenaars zich in de minder mooie kant van het leven, zoals ziektes, misvormingen en alle soorten lelijkheid. Iedereen was hier volop mee bezig, vooral fotografen. Dat kwam na de jaren tachtig, toen seks en alle mogelijke extremiteiten in de belangstelling stonden. Nu voel ik de behoefte om terug te keren, op zoek te gaan naar de essentie van het mooie en te ontdekken wat schoonheid tegenwoordig betekent. Misschien gaat het wel om romantiek, ik weet het niet. Schoonheid kan ook heroĆÆsch zijn.”

Toch zien de vrouwen in de reclamecampagne voor de herfst-wintercollectie 2006 er niet bepaald romantisch mooi uit. “Elke vrouw heeft iets dierlijks, iets ongetemds in zich, maar dat kan toch ook he- roĆÆsch zijn ? In dat opzicht dragen de creaties een politiek tintje. Ze geven de vrouwen de ruimte om anders te zijn.”

Beschouwt ze zich als een rebel in haar eigen onderneming ? “Dat zou je wel kunnen zeggen. Ik probeer me steeds uit het korset te wringen.” Helpt kunst haar daarbij ? “Misschien is kunst niet genoeg. Misschien is er in kunst geen plaats meer voor radicalisme. Volgens mij hebben we nu denkers nodig, mensen die de wereld van nu kunnen duiden. De politici geven niet bepaald het goede voorbeeld. Maar ik weet wat ik doe, en waarom. Ik zoek naar iets waarmee ik me nuttig kan maken.”

Door Mark Irving

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content