Soms, in zeldzame ogenblikken, valt de wereld zoals je hem zou willen naadloos samen met de wereld zoals hij is. Je zit op het terras van het NTG, in het gefilterde licht van de late septemberzon. Je ruikt de zoetheid van de lucht. Je luistert naar een nummer van Jacques Brel dat je nog altijd kippenvel doet krijgen. Een meisje glimlacht naar je, met meer sympathie dan je ooit voor jezelf hebt kunnen voelen. Heel even past alles perfect in elkaar.

Het zijn geloof ik die momenten die je leven redden. Ze geven je de kracht om alle treurnis te verdragen die op minder genadige dagen over je uitgekieperd wordt.

De pennen die lekken.

De stinkende asems van medemensen.

De kanarievogel in het rusthuis waar je grootmoeder haar laatste maanden heeft doorgebracht.

Een autoalarm dat loeit, terwijl niemand de auto probeert te pikken.

Het feit dat in een straal van vijf kilometer rond je huis geen goede warme bakker meer te vinden is, geen croissant die het opvreten waard is.

De noodzaak om dekbedden regelmatig te verversen.

De winkels waar je, als je een cadeautje koopt, naar een tafel wordt verwezen met geschenkpapier en linten – “u mag het zelf inpakken mijnheer”.

Het besef dat er vaak geen hand is om door je haren te strijken.

Het circus rond Didier Bellens en Fernand Koekelberg.

De honden achter hagen, die als je voorbijkomt als razend beginnen te blaffen en je je dood doen schrikken.

De auto’s met gepersonaliseerde nummerplaten die je op de snelweg ziet. 620 of 874 euro om de ijdelheid van de chauffeur te strelen, die per se een plaat wil met zijn initialen, gevolgd door de cijfercombinatie 001 of 007, als kers op de taart van een luxewagen. Hoeveel Afrikaanse kindertjes kunnen met die narcistische centen van een wisse dood worden gered ? Is het melig je dat af te vragen ?

Een earl grey kan ik krijgen, dame blanche is helaas niet voorradig noch enig ander ijs. Vanwaar ik zit, heb ik zicht op de Sint-Baafskathedraal. Ik moet daarbij altijd denken aan de genaamde Arsène Goedertier, die op een nacht in 1934 zijn automobiel aan de kathedraal parkeerde om er aan de haal te gaan met een paneel van het Lam Gods. Het is een vage droom van mij dat mysterie te ontsluieren, was het niet dat ik weet dat velen er hun tanden al op hebben stukgebeten. Sommigen daarvan zijn al aan gene zijde, waar zij de oplossing van het raadsel rechtstreeks aan Goedertier kunnen vragen. Ik alleen weet… in mijn bureau… schuifken rechts… omslag Mutualité.

Intussen speelt de beiaard zijn kloeke tonen. Er is wat wind opgezet, die guur aanvoelt en mij eraan herinnert dat het nu toch echt wel uit is met de zomer. In de krant staat een bericht over een ambulancier die tijdens een reanimatie door middel van de bekende stroomijzers geprobeerd heeft een garnaal te bakken op het hoofd van een stervende patiënt. Ondertussen kauwde zijn collega op een stuk selder. De wreedheid van mensen blijft mij verbazen.

Vandaag gelukkig, op dit tijdstip en op deze plek, lijkt de wereld verbazingwekkend integer. Een meisje loopt rond met een baby en ogen vol tederheid. Dat geeft mij wat men zou kunnen noemen : een goed gevoel. Zelfs het strelen van de arduinen balustrade, waarin de warmte van de middag nog sluimert, is een soortement sensatie. Ik heb dat tegenwoordig vaker, die ‘modus’ waarin ik tevredenheid kan putten uit de kleinste dingen, zoals een avondhemel of het simpele feit vrij te ademen.

“Vrouwen worden harder met de jaren”, hoorde ik iemand zeggen. “Mannen worden milder. Dat gegeven is puur hormonaal.”

Heeft dit vermilderingsproces zich bij mij ingezet, onopgemerkt en ondanks heldhaftig verweer ? O laat het niet waar zijn. Het woord ‘mild’ past bij een shampoo die je elke dag mag gebruiken – niet bij de hemelbestormer die ik in het diepst van mijn gedachten ben gebleven.

Reacties : jp.mulders@skynet.be

Jean-Paul Mulders

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content