Water mag dan ontbreken in Milaan, de aanwezigheid van Leonardo da Vinci, Giorgio Armani en Giovanni Pappalardo maken veel goed. Een beeld van de stad met twee gezichten.

Vaak heb ik een hekel aan de drukke Milanese stadslucht, de hete metro en het lawaai maar tegelijkertijd hou ik van de koffie bij Zucca, van Alfa Romeo en van Leonardo da Vinci. De middeleeuwse binnenstad van Milaan is nauwelijks groter dan die van Brugge, maar het aantal kunstwerken dat er achter naamloze muren hangt, is zonder meer indrukwekkend. In de pinacotheek van Brera hangt een bijzondere collectie van Italiaanse schilderkunst uit de Middeleeuwen en de Renaissance, van Rafaël en Piero della Francesca tot onze eigen Rubens. In het museum van het Sforzesco-kasteel werd de plafonddecoratie van de sala delle Asse door Leonardo da Vinci uitgevoerd, terwijl ook Michelangelo’s laatste werk, de Pièta Rondanini er aanwezig is. In de Ambrosiaanse pinacotheek hangen zowel Leonardo da Vinci’s Portret van een Muzikant als werk van Caravaggio en Rafaël, terwijl in de Cenacolo Leonardo da Vinci’s gerestaureerde fresco met het Laatste Avondmaal duizenden bezoekers trekt.

En toch staat het allermooiste werk zomaar op straat. De Dom van Milaan is niet alleen van een immense schoonheid en verfijning, tot aan de bouw van de Sint-Pietersbasiliek in de zestiende eeuw was het ook de grootste kerk ter wereld. De kathedraal, die de aanblik van het stadscentrum sinds 1386 beheerst, verenigt opwindend veel stijlen en trends, en de westelijke gevel die nu helaas ingepakt staat, kwam er pas in 1810. Maar het mooist is de Dom vanaf de terrazze, de hellende vlakken van het dak waar het bij momenten stil en verlaten is, een beetje surrealistisch ook en waar men het titanenwerk begrijpt dat achter de duizenden beelden steekt. Daar ervaart men hoe groot het glazen koepeldak van de Galleria Vittorio Emanuele wel is, waaronder zich de meest elegante galerie bevindt voor het drinken van koffie, voor kijken-en-bekeken worden.

De mode in het vierkant

Milaan staat vol van de historische gebouwen maar dat ontgaat vaak de voorbijganger die bezig is auto’s te ontwijken of probeert nog net een ouderwetse, heloranje tram te halen. Zeldzame rust heerst onder de koele gaanderijen van de Sant’Ambrogio-basiliek waar een treurende vrouw in een van de kapellen tot de minder bekende attracties behoort.

“De eerste zes maanden van mijn verblijf hier, was ik de wanhoop nabij, zegt BernardKedzierski, de Poolse parisien die Roularta vertegenwoordigt in Milaan. Zeventien jaar geleden verhuisde hij naar de Lombardische hoofdstad. “Ik stond versteld van het ritme en van de efficiëntie van de Milanezen, van hun obsessie om overal op tijd te komen. Er was een hoop dat ik miste, maar het meest van alles de romantiek die altijd met een stroom verbonden is.”

Die stroom is er niet, en ook de zee is ver weg. “Milanezen die de waterkant opzoeken, haasten zich in hun vrije tijd naar de Meren in het noorden. Milaan is ook een stad met een gure winter, waar meer sneeuw valt dan Parijs. En uit ondervinding weet ik : na enig zoeken vindt elkeen een handvol kleine, gezellige pleintjes en rustige straten.”

Wie anderzijds van mode houdt, wordt gek in Milaan, loopt van hot naar her, en doorkruist steeds weer het vierkant dat gevormd wordt door de Via Manzoni, de Via della Spiga, de Corso Venezia en de Via Moroni, met als hoogtepunt de Via Montenapoleone die er tussenin ligt en waar de ene naast de andere boetiek wenkt. Wie dreigt zichzelf voorbij te hollen, kan beter even op adem komen bij Armani, die recentelijk een hele blok heeft ingenomen aan de Via Manzoni en daar over twee verdiepingen niet alleen kleren, interieurobjecten, boeken, bloemen en dolce toont, maar dat in een absoluut rustgevende stijl doet, met veel ruimte, en een zeer aangepaste, sobere aankleding. Op reuzenschermen lopen de mannequins flink stappend aan de bezoeker voorbij, op elke hoek staat wel zo’n flinke kerel in het zwart, met discreet hoofdtelefoontje, die maar drie woorden spreekt : ” No pictures please.”

Een andere must is de nieuwe Men’s Boutique van Dolce & Gabbana, die in januari aan de Corso Venezia de deuren opende. In het achttiende-eeuwse palazzo wacht volgens de ontwerpers a unique shopping experience for men, maar zelf hadden we meer oog voor de Siciliaanse barber shop waar Giovanni Pappalardo met het scheermes zwaait, het grooming salon (met zes intieme kamers in wit Carrarisch marmer) en de Martini Bar met het intieme binnenkoertje. Over de drie etages wordt de achttiende-eeuwse luxe gecombineerd met de ontwerpen van DomenicoDolce en Stefano Gabbana, waarbij onze voorkeur uitgaat naar de tweede verdieping, de piano nobile met parket en gerestaureerde antieke fresco’s op de plafonds. Het geheel wordt afgerond met barokke fauteuils, oude Siciliaanse bloempotten en originele zeventiende-eeuwse schilderijen. Een aanrader. Al vonden we in een geheel andere, soberder stijl ook de boetiek van Jill Sander in de Via Verri van een zeer elegante schoonheid.

Antieke kostbaarheden, verse koffie

Als ik wat duizelig word van al dat trendy geweld, haast ik me langs het Teatro della Scala (in renovatie tot in 2004) naar de wat verstilde Brera-wijk (‘de sofa van Milaan’), waar de balkons met bloemen, de Academie en de keienstraatjes andere instincten aanspreken. Als vanzelf kom ik bij Gabriella Floris terecht die in de Via Fiori Chiari de heel bijzondere antiekzaak runt, Il Segno del Tempo. Ze neemt me in de smalle lift mee naar de kelder, zet koffie en toont haar collectie oude wandelstokken, eeuwenoude beelden en globes. Terwijl ik eigenlijk op zoek was naar haar overbuur, Franco Sabatelli, die niet alleen voorzitter is van de antiquairsvereniging van Brera, maar ook nog een bijzondere winkel heeft met oude lijsten slijt. Gabriella raadt me ook Robertaebasta aan, die heeft de mooiste collectie art-decovoorwerpen van de stad in huis en die me weer verder doorstuurt naar Aliprandi, gespecialiseerd in heiligenbeelden.

Onder de indruk van zoveel fraai antiek, drink ik koffie bij El Beverin en later in de Bar Jamaica, stap dan op de tram en eindig de dag aan de enige waterkant die Milaan rijk is, de smalle kanalen bezuiden de Piazza XXIV Maggio. Overdag bieden de allerlaatste overblijfselen van de waterader die ooit Milaan bevoorraadde geen gezicht, maar ’s avonds strijken aan weerszijden van de Naviglio Grande verkopers van zonnebrillen en andere prullaria neer, duiken terrassen op uit het niets en baadt de hele buurt in een sfeer van intimiteit die ik gedurende de vier dagen in de Lombardische hoofdstad tevergeefs heb gezocht. n

Tekst en foto’s Pierre Darge

Bernard Kedzierski : “Ik stond algauw versteld van

het ritme en de efficiëntie van de Milanezen, van hun obsessie om overal op tijd te komen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content