Mijn kunst is als mijn huis

Hoewel ze zich nooit profileerden als binnenhuisarchitecten, hebben Carl en Karin Larsson veel invloed gehad op menig Scandinavisch interieurontwerper. Waarom zij worden beschouwd als de grondleggers van ?de Zweedse stijl?, wordt duidelijk in een Londense tentoonstelling.

André Grosemans

Ook Ikea is niet weinig schatplichtig aan het kunstenaarskoppel. Niet voor niets drukte het meubelconcern in zijn eerste catalogus prenten van Carl Larsson af. Het kan dan ook geen verwondering wekken dat de onderneming een van de sponsors is van de tentoonstelling Carl and Karin Larsson : Creators of the Swedish Style die in het Londense Victoria & Albert Museum loopt. In de expositieruimten staan niet alleen Ikea-banken waarop de bezoekers even kunnen rusten, er is ook een uitgebreide stand met ontwerpen van dat bedrijf die duidelijk door de Larssons zijn geïnspireerd.

Twee dagen voor hij stierf, had schilder Carl Larsson (1853-1919) de laatste zin van zijn autobiografie geschreven. Het boek verscheen pas in 1931. Opmerkelijk was, dat hij daarin openlijk worstelde met vlagen van depressie. ?Altijd?, schreef hij, ?knaagt de onrust in mij.? Die gevoelstoestand valt moeilijk te rijmen met het opgewekte en kleurrijke werk dat hij afleverde. Zijn aquarellen en doeken deden verslag van vrede en huiselijk geluk. Ze leken reportages uit een sprookjesland. Voor de toeschouwer van vandaag herinneren ze aan de kerstdinerscène uit ?Fanny en Alexander? van Ingmar Bergman, een cineast die ongetwijfeld Larssons prentenboeken onder ogen heeft gekregen. Ze ademen dezelfde sfeer uit als de avonturen van Pipi Langkous. Schrijfster Astrid Lindgren heeft de schilder trouwens altijd als een inspiratiebron erkend.

Er bestaat maar één woord voor het beeld dat Larsson uitdroeg : knus.

Liever dan ze tentoon te stellen, liet Carl Larsson zijn kunstwerken rond de eeuwwisseling afdrukken in schattige albums die naïeve titels als At solsidan (?Aan de zonnekant?) meekregen. Ett hem (?Een thuis?) uit 1899 wordt ook vandaag nog heruitgegeven.

Op die manier geraakte Larsson bekend bij brede lagen van de bevolking. Die populariteit heeft wel tot gevolg gehad dat de schilder gretig door de merchandisingmolen werd gehaald. Nu is zijn werk terug te vinden op behangselpapier en posters, op koekjesdozen, kalenders en kookboeken, op reclameaffiches en wenskaarten. Het goedkoop bundeltje met 30 Larsson-kaarten dat de Duitse uitgeverij Taschen Verlag heeft uitgebracht, is ook in Belgische geschenkenwinkels te vinden.

Carl Larsson heeft zich niet met opmerkelijke schilderstechnieken of vernieuwde standpunten in de kijker kunnen werken. Zijn stijl is ronduit traditioneel te noemen. Alleen zijn onderwerpen konden op het einde van vorige eeuw een schokje teweegbrengen. Met alleen zijn vrouw en kinderen als model, schilderde hij onveranderlijk gezinstaferelen in en rond zijn huis. Een dochtertje dat de bloemen begiet, een opengeplooide krant op een sofa, een hond die slaapt of halfnaakte kleuters die net uit bed zijn gekropen. In tijden dat hoge heren in onhandige houdingen poseerden voor stijve portretten, moet het schilderen van een onopgemaakte sponde of een pruttelend fornuis ongetwijfeld verbazing hebben gewekt.

Neen, met de manier waarop hij schilderde kon Carl Larsson geen navolging verwekken. Op de Londense tentoonstelling wordt de toenmalige tijdsgeest trouwens geschetst met werk van enkele Zweedse schilders die veel hoger moeten worden ingeschat. Zonder het te willen, heeft Larsson echter een enorme invloed gehad door hetgeen hij penseelde. Het is zijn decor, zijn eigengereid ingericht huis geweest dat later voor inspiratie heeft gezorgd. Zij het dan niet bij schilders, maar bij designers. Zo komt het dat zijn vrouw Karin nu in één adem met hem wordt genoemd. Zij heeft immers een belangrijke rol gespeeld bij de inrichting van hun woning.

In Zweden zouden Carl Larsson en Karin Bergöö elkaar nooit hebben ontmoet. Hij was als arbeiderszoon opgegroeid in de sloppen van Stockholm, zij was de dochter van een rijke middenstander in Hallsberg. Hun respectievelijke ouders lieten de kinderen wel vrij om een eigen toekomst uit te stippelen. Zonder het van elkaar te weten, gingen ze allebei naar de kunstacadamie van Stockholm en trokken ze op initiatief van die school voor een tijd naar Parijs. Daar, in het ?kunstenaarskamp? van Grez-sur-Loing, ontmoetten de twee elkaar in 1882. Enkele maanden later trouwden ze, en in 1884 werd hun eerste kind geboren. Er zouden nog zeven kleintjes volgen. Carl, die Karin altijd als jonge vrouw heeft afgebeeld, noemde zijn echtgenote ?mijn kameraad, mijn muze en mijn idool?.

Toen het jonge gezin in 1888 vanuit Frankrijk naar Zweden terugkeerde, kon het intrekken in het voormalige zomerverblijf van Karins grootouders. Lilla hyttnäs (?Kleine oven?) heette het enigszins vervallen houten gebouw met zijn door onkruid overwoekerde tuin in Sundborn, een godvergeten plek in de landelijke provincie Dalarna. Carl en Karin begonnen enthousiast aan de restauratie en werkten daarna jaren aan het interieur. Ze deden een beroep op plaatselijke ambachtslui, maar staken vooral zelf de handen uit de mouwen. Ook de kinderen moesten bijspringen. Op schilderijen van Larsson is te zien hoe zijn dochters de timmerman helpen of het grindpad harken.

De gevel kreeg felle kleuren. Het oorspronkelijke roestbruin werd verborgen onder rood, groen en geel. De trap werd bedacht met een hagelwitte laag. Oplopend met de treden werden kapstokken bevestigd. Daar hing Carl zijn hoed en de witte ?doktersjas? waarin hij schilderde, maar er was ook voor elk kind een apart hangertje. Hoe ouder ze waren, hoe hoger hun haak hing.

Carl stapelde zijn boeken op hoge rekken, net onder het plafond. Hij lijnde muren af met tekstbanden, schilderde portretten van zijn dochters op de deuren en gaf alle meubels warme, maar toch hevige kleuren. In sierlijke letters op kastjes maakte hij duidelijk waarvoor de opbergruimten dienden en waar hij de meubeltjes op de kop had getikt.

Op de hoek van een bank werd een beeldje gekerfd. En met blaadjes van karton werd een lamp omgetoverd tot een lichtgevende bloem.

Aangenomen wordt dat de Larssons de eersten waren die hun stoelen afbleekten en daarna verfden, en hun zitmeubels overtrokken met ruitjesstoffen.

Karin legde bloemenperken aan en bracht de tuin mee naar binnen. De vensterbank werd vervangen door een trapje in V-vorm, zodat meer bloempotten een plaatsje voor het raam konden krijgen. Gordijnen werden afgewerkt met een spoor van klimop. Karin weefde en naaide zelf tafellakens, kussens, traplopers en tapijtjes. Soms maakte ze daarbij gebruik van een ontwerp van haar man, maar meestal hanteerde ze eenvoudige patronen. Haar lievelingsmotief was een soort pijl die eerder op een hartvorm dan op een gevaarlijke punt uitliep.

Een van de opmerkelijkste vertrekken in Lilla hyttnäs was Carls slaapkamer. Karin sliep bij de kinderen of in periodes dat ze ziek was alleen. Centraal in de kamer van haar man werd een soort hemelbed geplaatst. De gordijntjes die eraan hingen, heeft Karin zelf gemaakt, maar voor de rest is het ledikant volledig Carls creatie. Boven het kussen bevond zich een plankje waarop een kaars en een fles water stonden. Er was ook plaats voor enkele kadertjes met foto’s van zijn geliefden. Een trede maakte het gemakkelijk om over de hoge bedwand te stappen. Twee deurtjes onder dat opstapje verborgen de nachtemmer. Buitenboord waren twee steunen bevestigd. De ene droeg een vaasje of een boek, de andere was een bankje waaronder de laarzen stonden en waarop iemand kon zitten om met Carl te praten terwijl hij in bed lag. Het mag duidelijk zijn, hij had werkelijk aan alles gedacht. En het staat er nog allemaal zoals honderd jaar geleden.

Alsof hij zijn levensstijl zelf moest illustreren, alsof hij verslag wou doen van wat er in zijn omgeving gebeurde, schilderde Larsson nauwgezet zijn interieur. ?Ik wil tonen wat ik van de ‘cottage’ heb gemaakt?, drukte hij af in de inleiding van Ett hem. Naar eigen zeggen deed hij dat niet ?met de ijdele intentie? te laten zien hoe hij leefde, maar wel in de nederige veronderstelling dat amateur-inrichters er hun voordeel mee konden doen. ?Het is alleen maar wat geknutsel,? schreef hij bescheiden, ?maar misschien o, durf ik het wel te zeggen ? kan het een voorbeeld zijn voor mensen die hun woning op een prettige wijze willen decoreren.?

Larsson heeft het zelf niet mogen meemaken, maar hij zou zeker plezier hebben beleefd aan de dag in 1947 dat zijn schattig optrekje voor het publiek werd opengesteld. Nu nog is het volledig bewaard gebleven huis tijdens de zomermaanden te bezoeken. Tijdens deze winterse sluitingsperiode zijn de meubels en zelfs enkele beschilderde deuren naar Londen gevlogen, waar ze tentoongesteld worden naast de schilderijen die de kunstenaar van zijn vertrekken heeft gemaakt. Wat niet te verhuizen was, is op ware grootte nagebouwd. Als leidraad door de expositie hebben de samenstellers hier en daar citaten van Carl Larsson aangebracht. De meest opvallende uitspraak is wel : ?Mijn kunst is als mijn huis.?

De tentoonstelling ?Carl & Karin Larsson : Creators of the Swedish Style? loopt nog tot 18 januari 1998 in het Victoria & Albert Museum, Londen SW7, tel. (00-44/171.938.85.00). Alle dagen open van 10 tot 17 u.50 ; op maandag van 12 tot 17 u.50. Toegang : 5 pond (± 300 fr.). Wie na 16 u. komt, mag gratis binnen.De Larsson-gården in Sundborn, provincie Dalarna, Zweden, is open van 1 mei tot 30 september. Info : tel. (00-46) 23/600.69.

Met alleen zijn vrouw en kinderen als model, schilderde Carl Larsson onveranderlijk gezinstaferelen in en rond zijn huis. Onder : Karin en Brita in de tuin, een aquarel uit 1911. Rechts : het sprookjesachtige Larsson-gården in Sundborn.

Karins werkruimte met links zicht op de bibliotheek en rechts op Carls slaapkamer. Onder : een beeld van de restauratiewerken Suzanne en anderen, vastgelegd in waterverf (1901).

Sinds 1947 is het schattige en intact bewaarde optrekje van de Larssons opengesteld voor het publiek. Ook Carls slaapkamer staat er nog zoals hij hem vereeuwigde op papier.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content