Het indrukwekkendste design van 2010, zo bleek tijdens de meubelweek van Milaan, is onzichtbaar. Of net niet.

Design is, kort samengevat, de som van vorm en functie. Maar vorm domineert al jaren de meubelindustrie. Zeker in Milaan, waar fabrikanten hoofdzakelijk zijn gespecialiseerd in fonkelend eye candy. Anno 2010 verwachten we net iets meer. De uitdagingen van de eenentwintigste eeuw zijn niet die van de jaren veertig en vijftig, toen de belangrijkste designbedrijven hun eerste stappen zetten. We hebben andere zorgen (het milieu is er een van). We leven anders (in veel gevallen kleiner dan onze ouders en grootouders, maar ook comfortabeler). We brengen meer tijd door achter onze computers dan in onze fauteuils (gezocht : desktopdesigners).

Tijdens de designweek van Milaan, die verliep in de schaduw van de IJslandse aswolk, bleek dat sommige fabrikanten en designers wel degelijk verder kijken. Ze onderzoeken de mogelijkheden van digitale technologie, of doen inspanningen op het gebied van duurzaamheid (Patricia Urquiola gebruikte plantaardig schuim in plaats van schuim op basis van petroleum voor een bank bij Moroso. De Amerikaanse fabrikant Emeco verwerkte 111 plastic cola-flesjes in een stoel). Maar al te vaak blijven de pogingen beperkt tot gimmicks (zowel Tom Dixon als Established & Sons experimenteerden met 3D-presentaties), of erger (een Duitse autofabrikant bouwde in een voormalige fabriekshal een artificieel woud en liet er vervolgens een kolonie levende vlinders op los). En over het algemeen zijn de inspanningen te geïsoleerd (één bank met plantaardig schuim is een begin, meer ook niet). Toen we Patricia Urquiola enkele weken voor de beurs ontmoetten, was haar antwoord op de duurzaamheidsvraag eenvoudig. “We moeten ons als designers minder bezighouden met innovatie, maar wel met revisie van bestaande technieken en materialen : hoe kunnen we wat bestaat op een intelligentere manier gebruiken ?” Het Italiaanse merk Danese deed de oefening al eerder : zij presenteerden op de beurs het project Waste.not waarin ze nieuwe objecten maken op basis van hun eigen producten of productonderdelen.

Sony, de Japanse elektronicagigant, heeft in Milaan een van de indrukwekkendste presentaties : een reeks voorwerpen en lampen die tegelijk dienen als luidsprekers. Esthetisch in orde, dankzij de tussenkomst van het Britse duo Barber Osgerby. Maar uiteindelijk was het vooral het idee van geluid als design dat indruk maakte.

Design Miami, de internationale beurs die is gespecialiseerd in limited editions, spant voor de tweede keer samen met modemerk Fendi, en presenteert een thematische show, Design Vertigo, met digitale stukken van designers als Random International uit Londen en Beta Tank uit Berlijn. Minder hapklaar dan het zeer invloedrijke Craft Punk van vorig jaar, maar net zo ambitieus.

Less is less

De grote, leidinggevende fabrikanten blijven zoals gezegd voorzichtig. Er is minder spektakelzucht in Milaan. Net als vorig jaar worden er beduidend minder nieuwe meubelen geïntroduceerd. Dat lijkt op het eerste gezicht een goede zaak. Stoelen en tafels zijn er genoeg, en less is, zeker in de designsector, vaak more. Probleem : veel nieuwe meubelen zijn niet meer dan flauwe doorslagjes van bestaande succesnummers, en dus vooral overbodig. En zo wordt less écht wel less.

Magis heeft, zoals gewoonlijk, een leger grote namen weten te strikken, onder wie Ronan en Erwan Bouroullec (Central : een gestroomlijnde update van een ronde bistrotafel), Naoto Fukasawa (moderne koekoeksklokken, godbetert), Konstantin Grcic (een aluminium stoel die in feite net zo goed uit de ateliers van Philippe Starck had kunnen komen) en Marcel Wanders. Magis scoort twee keer – met een semitransparante stoel van Tom Dixon, Mesh , en met een lichtgewicht stoel van Martino Gamper, Vigna. B&B Italia heeft een rustig jaar, met nieuwigheden van Antonio Citterio, Naoto Fukasawa en Belgisch architect Vincent Van Duysen. Vitra verrast met een leuke, maar uiteindelijk toch wel redelijk flauwe gimmick van de Chileense architect Alejandro Aravena : zijn Chairless Chair is een gordel die de gebruiker om zijn of haar knieën en rug spant, voor een comfortabel zitcomfort. Elke generatie krijgt de hoelahoep die ze verdient. Deze generatie is moe, blijkbaar.

Moroso, het uitgelezen voorbeeld van een bedrijf met durf en visie, lijkt al even het noorden kwijt, en ook dit jaar is de spoeling veeleer dun, met nog maar een lading meubelen van de tomeloze Patricia Urquiola (we verkiezen haar geperforeerde Net Boxes voor Molteni) en enkele gedrochten van het Zweedse collectief Front en het Londense duo Doshi Levien. Eén echt hoogtepunt slechts : Memory, een stoel van de Japanse designer Tokujin Yoshioka die nog het best kan worden vergeleken met een verfrommeld vel zilverpapier. Yoshioka ontwierp ook een prachtige collectie, naar Shiro Kuramata neigend zitmeubilair voor Kartell, The Invisibles, in transparant perspex.

Kartell gaat verder ook opnieuw in zee met Philippe Starck (die, zo lijkt het, niets substantieels meer te vertellen heeft), met Piero Lissoni (de stoel Audrey : efficiënt minimalisme), Federico Laviani en opnieuw Patricia Urquiola (de Comback chair, een plastic versie van de achttiende-eeuwse Windsorstoel). Onze favoriete bank van het jaar staat bij Edra en is een ruig leren gevaarte uit het brein van Francesco Binfaré, genaamd Brenno.

Mickey-oortjes

Tom Dixon brengt een geslaagde serenade aan de industrie, en heeft in zijn stand in Zona Tortona een fabriekje geïnstalleerd, of beter : een werkplaats. Hij verkoopt ter plekke gemaakte lampen, tegen 100 euro per stuk. Bringing the consumer into the heart of industry is dit jaar Dixons streefdoel. De Britse ontwerper is buur van het Zweedse merk Wästberg, dat mooie lampen brengt van Inga Sempé (een variant op de klassieke schroeflamp) en Claesson Kovisto Rune (in het gerecycleerd papierachtig materiaal). Ook mooi : miniatuurtjes in honderdvoud in een kleine maar fijne installatie van de Japanse designer Nendo.

Cassina heeft een nieuwe, spectaculaire sofa van Gaetano Pesce, Notturno a New York : een bank als een landschap, met een reeks in het donker gehulde wolkenkrabbers en een reusachtige volle maan. Verkrijgbaar in beperkte, genummerde oplage, wat misschien wel past in de tijdgeest, maar toch bizar kan worden genoemd gezien de positie van Cassina als een van de leiders van de meubelindustrie. Cappellini, een ander lid van de Poltrona Frau groep, werkt samen met onder anderen Jasper Morrison en voor het eerst ook met Walt Disney (meubilair met Disney-oortjes, eveneens in limited editions).

Het Britse Established & Sons, altijd goed voor stijlvol spektakel, heeft een installatie van drie verdiepingen. Beste nieuwe producten : een lamp van de broers Bouroullec en een stoel van de al eerder genoemde Martino Gamper – de mooiste van het jaar, wat ons betreft. Het merk lanceert ook een tweede lijn met woonaccessoires, Est, die hoofdzakelijk online zal worden verkocht.

Bobo-marktkramers

De grote designers van het moment – maar welk moment ? – lijken dit jaar minder op dreef. Patricia Urquiola, Marcel Wanders en de broers Campana zijn net zo productief als anders, maar mikken zelden écht raak. Jasper Morrison, Konstantin Grcic en de broers Bouroullec lijken zichzelf, of tenminste hun werk, ter discussie te stellen, en hebben dit jaar opvallend minder producten in de aanbieding. Grcic zoekt bij Established & Sons naar een alternatief voor conventionele, door de technologische vooruitgang ietwat achterhaalde fauteuilproductie, maar het resultaat is eerder lomp dan fascinerend.

Wat te denken van de jongste generatie designers en entrepreneurs, zoals de deelnemers aan Foodmarketo (een combinatie van designwinkel en kookclub voor trendy’s), of zoals Maarten Baas, die geen meubilair presenteert maar een applicatie voor de iPhone, een analoge digitale klok (bijbehorende reclame, overal in Milaan aan de muren geplakt : The Newest Maarten Baas For Only 99 Ct). Wat te denken van een initiatief als dat van Droog Design (voorwerpen gemaakt met producten van failliete bedrijven, waaronder Stefan Sagmeisters portefeuille met opschrift Money does not make me happy, voor 125 euro) ? Waar ligt, voor deze veredelde marktkramers, de grens tussen vooruitziendheid en cynisme ?

Het moment – dit moment – is aan radicale dromers : legendarische ontwerpers als Enzo Mari of Gaetano Pesce, maar ook enkele relatief jonge snaken : Gamper en Yoshioka, zie hoger, maar ook een nieuwkomer als Junya Ishigami. Mari, de designgoeroe van 2010, gaf eerder dit jaar een fel opgemerkte lezing in Londen en had in het voorjaar een kleine tentoonstelling in Parijs. In de Triënnale van Milaan wordt tijdens de designweek een film over hem vertoond, en de galerie van gratis kunsttijdschrift Kaleidoscope brengt zijn verzameling presse-papiers.

Het Finse Artek (dat zijn 75e verjaardag viert) pakt nu uit met Mari’s Sedia 1, onderdeel van zijn project Autoprogettazione, uit 1974. Verkocht als kit, met planken, nagels en een handleiding (en qua opzet te vergelijken met de stoel die Shigeru Ban vorig jaar al voor Artek ontwierp). Het doe-het-zelfdesign van Mari is relevanter dan ooit. (zelfs het Belgische outdoormerk Extremis verkoopt dit jaar zijn meubelen in doe-het-zelfversie : leuke doosjes compleet met plannen en een brevet).

En dan Junya Ishigami, de jonge Japanse architect die de stiel leerde bij Kazuyo Sejima van Sanaa, heeft slechts één gebouw op zijn actief, maar verovert in sneltempo de wereld. Zijn debuut voor de meubelindustrie, voor Living Divani, bestaat uit een hallucinante, transparante tafel in plexiglas, Drop, een handvol vervormde staaldraadstoelen (de Family-stoelen) en een lage glazen salontafel die dubbel dienst doet als indoorminituin (Garden Plate). Ishigami koppelt op een verbluffende manier vorm aan techniek, poëzie aan precisie, kunst aan wetenschap. Net wat de designsector in 2010 nodig heeft.

Het verslag van de Belgische designers en bedrijven volgt volgende week in Knack Weekend, de interessantste heruitgaven over twee weken.

DOOR JESSE BROUNS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content