?Niet zozeer religie is in opmars, wel het irrationele denken.? Sekten, gruwelijke massaslachtingen en ontwrichte figuren inspireerden Michael Dibdin voor zijn nieuwe thriller : ?Duister Visioen?.

Jeroen Kuypers & Piet de Moor / Foto Kristien Buyse

DE VELDSLAG die de FBI leverde met de aanhangers van een christelijke sekte in het Texaanse stadje Wacko en met de ultrarechtse Freemen in de deelstaat Montana, ligt nog vers in het geheugen. Dat drama van Wacko inspireerde de Engelse misdaadauteur Michael Dibdin tot het schrijven van de thriller Duister Visioen. Een aantal hippies, ex-junkies en andere marginalen heeft op een van de talloze eilandjes voor de noordwestkust van de Verenigde Staten een commune gevormd. Hun leider beweert het Geheim van het Leven te kennen. Daardoor zou hij zijn aanhangers macht over leven en dood kunnen geven. In een gruwelijk ritueel, waarbij telkens veel onschuldige slachtoffers vallen, worden de sekteleden ingewijd in het Geheim. De ogenschijnlijk willekeurige moorden die zij her en der in de Verenigde Staten plegen, blijven steeds onopgelost, tot een inspecteur het verband tussen de misdaden ziet.

Dibdin vertelt het verhaal vanuit het wisselende perspectief van steeds weer andere personages. Het resultaat van die methode is een uiterst spannende plot. Tegelijk verbindt de schrijver de soms bizarre ideeën van de hippies en LSD-slikkers uit de seventies en de New Age-aanhangers uit de nineties, met de christelijk-fundamentalistische traditie in de Verenigde Staten, een cocktail die volgens Dibdin soms tot explosieve situaties kan leiden. Michael Dibdin werd in 1947 in Noord-Ierland geboren. Hij gaf jarenlang les aan diverse universiteiten in Italië en woont nu al tien jaar in de Amerikaanse stad Seattle. Wie Dibdins boeken leest, voelt dat ze het werk zijn van een man die de kringen die hij beschrijft uitstekend kent, ook al is hijzelf overal een buitenstaander gebleven.

?Ze zeggen wel eens dat de Verenigde Staten op een hellend vlak gebouwd zijn. Alle mensen waar een schroefje aan los zit, glijden vroeg of laat van oost naar west. In Californië stuiten die mafkezen op de Stille Oceaan en kunnen ze niet verder, dus vestigen ze zich daar. Seattle is nog een stabiele stad, met weinig misdaad en een overdaad aan brave burgers, maar de eilanden voor de kust en de bossen rond de stad zitten vol met vreemde types. Hoe vaak heb ik het niet meegemaakt : ik ga ergens een café binnen en er komt een vent naast me zitten die me ongevraagd vertelt dat hij het geheim van het universum kent. Geleerden breken daar al duizenden jaren het hoofd over, maar de caféfilosoof zou tussen de soep en de patatten de oplossing voor het grote vraagstuk hebben gevonden. Ik doe de moeite niet meer om die kerels nog tegen te spreken.?

In uw roman wemelt het niet alleen van religieuze personages tussen al die misdadigers. Een van de inspecteurs is ook een wedergeboren christen. Neemt het belang van de religie volgens u zo sterk toe de laatste jaren ?

Michael Dibdin : Ik zou eerder zeggen dat het belang van het irrationele denken sterk toeneemt. De Amerikaanse en West-Europese samenleving is vooral gebaseerd op het gedachtengoed van de 18de-eeuwse Verlichting, maar dat rationeel-wetenschappelijk denken ligt steeds meer onder vuur. Er is tegenwoordig vooral een hang naar het zogenaamde culturele relativisme. Daarmee wordt bedoeld dat geen enkele beschaving beter is dan de andere. In deze context wordt de oude Indiaanse samenleving vandaag nogal verheerlijkt. Ik vind dat niet terecht. Wie dat beweert, ziet over het hoofd dat de Indiaanse samenleving bestond uit clans, die voortdurend wrede oorlogen met elkaar uitvochten en die mensenoffers brachten. Natuurlijk kunnen de Indianen terecht zeggen : en de holocaust dan ? En de slag aan de Somme ? Maar wij geven tenminste toe dat dit onvoorstelbare wreedheden waren, en we zijn het erover eens dat alles gedaan moet worden om een herhaling daarvan te voorkomen. Zonder onze eigen westerse beschaving te idealiseren, geloof ik toch dat het rationele denken, en de democratie die daarvan het product is, het beste is wat we tot nog toe gehad hebben. Ik zie de opkomst van allerlei irrationele stromingen dan ook met lede ogen aan.

Het rationeel-wetenschappelijk denken wordt, zo blijkt uit uw roman, van twee kanten aangevallen : de New Age-achtige sekten én de gevestigde godsdiensten. Kan je die twee zomaar op één hoop gooien ?

Elke godsdienst is ooit als sekte begonnen. De meeste religieuze cultussen verdwijnen na verloop van tijd, maar sommige, zoals het christendom, de islam en het boeddhisme, zijn gegroeid en gebleven. Hoe langer zo’n sekte bestaat, hoe meer we geneigd zijn het bestaan ervan als normaal te beschouwen. Neem nu Christian Science. In de Verenigde Staten zijn miljoenen mensen in die leer opgevoed. De oprichtster ervan, Mary Baker Eddy, heeft intussen een prachtige reputatie gekregen. Toch bleek onlangs uit de publicatie van een biografie uit de jaren ’20, die tot nog toe in een archief verborgen was gebleven, dat het mens volkomen geschift was. Ze hield er de meest bizarre ideeën op na. In krankzinnigheid deed ze zeker niet onder voor diverse sekteleiders die zichzelf als de tweede messias zien. Maar om een of andere reden verdwijnen de meesten in de anonieme massa waaruit ze zijn voortgekomen, en worden anderen wereldberoemd. Ik vergelijk het fenomeen graag met dialecten : het ene wordt een taal, het andere verdwijnt. Meestal is dat een kwestie van geweld, want een taal is in wezen niets anders dan een dialect dat de steun heeft gehad van een leger. De Engelse taal was oorspronkelijk een Oost-Fries dialect. Wie had ooit kunnen denken dat het gebrabbel van een stel middeleeuwse vissers de belangrijkste taal ter wereld zou worden, die dagelijks gesproken wordt door meer dan een miljard mensen ?

Was Wacko de enige inspiratiebron voor ?Duister Visioen? of speelden ook gebeurtenissen mee uit uw eigen leven ?

Toen ik begon terug te kijken op mijn vroege jeugd en op mijn studententijd in de jaren ’70, werd het mij pas duidelijk hoe groot de invloed van het irrationele is. Ik ben geboren en getogen in Noord-Ierland. In de jaren ’50 en de vroege jaren ’60 was het leven daar vrij rustig. Er was weinig misdaad, je hoorde nooit iets over incest of pedofilie, en protestanten en katholieken gingen nog vrij normaal met elkaar om. Toen ik er al weg was, barstte ineens dat religieus getinte conflict los, dat nu al 25 jaar het land in zijn greep houdt. Dat had ik nooit verwacht. Je denkt : dit zijn de jaren ’60, we kunnen alle conflicten via dialoog oplossen, zonder elkaar het hoofd te moeten inslaan. En toch is het precies dat wat gebeurd is. Hetzelfde geldt eigenlijk voor mijn studententijd. We rookten hasj, slikten LSD, dweepten met esotherische ideeën, en vooral, we zouden we nooit een burgermansbestaan leiden. Nadat ik was afgestudeerd, ging ik dat natuurlijk toch doen. Maar welke keus had ik ? Ik schrok dan ook, toen ik vele jaren later vrienden van vroeger tegenkwam, die nog altijd leefden als in hun studententijd en er nog even vage ideeën op nahielden.

Uw hoofdpersonage Phil, die tegen zijn wil betrokken geraakt bij de sekte, leidt ook een heel burgerlijk bestaan, maar is daar toch weinig mee ingenomen.

Dat is zo. Maar hij is ook volwassen genoeg om te beseffen dat die hele studietijd weliswaar één groot feest was, maar dat aan elk feest noodzakelijkerwijs een eind komt. Waar hij mee worstelt, is het feit dat zijn leven zo betekenisloos lijkt. En dat is nu net de grote aantrekkingskracht van godsdienst : je krijgt de illusie betekenisvol te zijn. Voor de wetenschap ben je niets anders dan een aantal genen dat zich zo snel en zo goed mogelijk wil voortplanten, maar als je verliefd bent, zie je de man of vrouw op wie je valt toch niet graag als een biologisch apparaat. Voor jou is die verliefdheid een unieke gebeurtenis die je leven een nieuwe inhoud geeft, ook al heeft het in werkelijkheid niets te betekenen. Dat besef is moeilijk te accepteren. De mensen die zich in mijn roman tot de sekte op het eilandje aangetrokken voelen, zijn stuk voor stuk maatschappelijke randfiguren. De sekteleider beweert dat al het kwaad op de wereld slechts onechte mensen, fantomen, overkomt. Baby’s die levend verbranden, vrouwen die worden verkracht, mannen die de schedel worden ingeslagen… Dat zijn slechts zielloze schepsels die in werkelijkheid niet bestaan en dus ook geen pijn voelen. De echte mensen zijn onsterfelijk en de sekteleider kan ze ontwaren. Om te bewijzen dat ze de illusie doorzien hebben, moeten de volgelingen een huis binnendringen dat volgens een bepaalde getallenreeks gekozen is, en moeten ze alle daar aanwezige mensen doodschieten. Als dat lukt, is aangetoond dat de vermoorde mensen slechts fantomen waren. Het bewijs van hun eigen onsterfelijkheid is dat ze vervolgens niet gearresteerd zullen worden. Aangezien de operaties aanvankelijk heel succesvol verlopen, krijgen de sekteleden het gevoel mensen van bijzondere betekenis te zijn. Ze verkeren in de waan uitverkorenen te zijn, een gevoel dat nog wordt versterkt door hun orthodox-christelijke opvoeding waartegen ze zich aanvankelijk hebben afgezet, maar die natuurlijk onbewust blijft doorwerken.

Is het gewoon een kwestie van toeval dat ze niet gearresteerd worden, of is het omdat de politiediensten elkaar zo tegenwerken ?

Beide. Ten eerste zijn de Verenigde Staten met bijna 300 miljoen inwoners zo’n groot land, dat je rustig in diverse staten moorden kunt plegen, zonder dat het de autoriteiten meteen opvalt dat het om dezelfde moordenaar gaat, laat staan dat ze hem arresteren. Ten tweede werken de politiediensten elkaar niet alleen tegen, maar vertrouwen ze de ene keer veel te veel op de computer, terwijl ze een andere keer de computerresultaten juist bagatelliseren. Wanneer je de gegevens van een aantal moordenaars in de computer invoert en je vraagt naar overeenkomsten tussen die misdadigers, zal je de gekste antwoorden krijgen. Ze hebben bijvoorbeeld allemaal een overgrootmoeder in Oklahoma, ze hebben in hetzelfde jaar een buitenlandse reis gemaakt, of ze hebben een voorkeur voor hetzelfde soort films. Dat zijn stuk voor stuk toevalligheden die alles, maar ook niets kunnen betekenen. De speurders weten intussen dat een computer altijd een antwoord geeft op een vraag, en dus beginnen ze dit soort overeenkomsten te negeren, wat tot gevolg heeft dat ze enkele belangrijke sporen over het hoofd gaan zien.

In het boek zegt een van de inspecteurs dat sommige sporen zo lang over het hoofd werden gezien, omdat men niet wou inzien dat er bij de moordenaars geen rationele overweging zat achter de keuze van de slachtoffers. Is dat soort willekeurige moorden niet de ultieme horror ?

Natuurlijk. Stel dat je thuis met je gezin gezellig televisie zit te kijken en ineens staat er een stel wildvreemde kerels voor de deur die iedereen in huis zonder boe of ba handboeien omdoen, kleefband over de mond plakken, en dan overhoop schieten. En dat alleen omdat een of andere krankzinnige beweert dat je toch maar een fantoom bent. Allesbehalve een prettige gedachte. Maar wel iets dat dagelijks gebeurt en dat de Amerikanen al jaren bezighoudt. Hoeveel boeken en films gaan er vandaag niet over seriemoordenaars ? Vroeger werd je doodgeslagen voor geld, of omdat je met iemands vrouw naar bed was geweest, nu is dat allemaal niet meer nodig. Het is heel modern, heel 20ste-eeuws, om zomaar vermoord te worden. De holocaust, de goelag, dat was ook al zo anoniem. Toen is het goed en wel begonnen. Ik las onlangs in Newsweek een artikel over de overlevenden van de werkkampen in de vroegere Sovjetunie. Een 89-jarige man droomde bijna elke nacht hetzelfde. Hij zit in een kale cel en een bewaker komt hem halen. ‘Die kant uit voor de dood’, zegt de bewaker. ‘Maar u weet niet eens mijn naam ? ‘ protesteert de man. ‘Uw naam doet er niet toe’, zegt de bewaker dan weer. En voert hem weg.

Als al die geschifte mensen volgens de theorie van het hellend vlak uiteindelijk aan de Amerikaanse westkust terechtkomen, waarom bent u er dan gaan wonen ?

Het valt nog mee. Voorlopig zitten ze vooral in Montana, een staat die meer naar het midden-westen toe ligt. Je trof daar de laatste jaren onder andere de Freemen aan, een stelletje ultra-rechtse fanaten dat het recht op zelfbeschikking en zelfverdediging wel erg ruim interpreteerde. Daar verbleef ook de zogenaamde Unabomber, de terrorist die in zijn eentje 17 jaar lang bomaanslagen kon plegen zonder ooit gepakt te worden. Hij bleek in een zelfgebouwd hol in het bos te wonen. Onlangs reed ik achter een auto met een nummerplaat van de staat Montana en de bestuurder had het probleem van zijn staat heel bondig en grappig verwoord. Op een sticker op de achterbumper stond : Montana : at least the cows aren’t mad !.

Michael Dibdin, ?Duister Visioen?, vertaald uit het Engels door Christien Jonkheer, uitg. Atlas, 1996, 300 p., 590 fr.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content