Ze delen een liefde voor The Beach Boys en ironie, ze willen de wereld veroveren en hebben een drukke festivalkalender. Allan Muller van Metal Molly en Nikolas Van der Veken van Janez Detd: twee Belgische rockhelden, klaar voor het zomeroffensief.

Omdat Metal Molly al iets langer meedraait dan Janez Detd, is de groep van Allan Muller al vaker geconfronteerd geweest met de keerzijde van de medaille. Toen hun debuut Surgery for Zebra in ’96 wereldwijd werd uitgebracht, waren de verwachtingen hoog gespannen. Het succes groeide de groep snel boven het hoofd. De leden wisten niet meer waar ze het hadden en trokken aan de noodrem. Na een tijdelijke split kwam Metal Molly, versterkt met Stoffel Verlackt (ex- Flowers For Breakfast), dit jaar weer boven water met de prima popplaat The Golden Country.

Dat de piepjonge Nikolas Van der Veken van punkrockband Janez Detd wat naïever tegen de zaken aankijkt, wordt duidelijk als een autocar vol toeristen voorbijdendert op de Antwerpse kaaikasseien. “Een tournee in zo’n bus, daar droom ik van”, mijmert hij. “Hebben wij al gedaan”, zegt Allan Muller. “Een maand lang met veertien man in één bus: het is zwaar, hoor.”

Janez Detd heeft, net als Metal Molly overigens, rechtszaken lopen tegen ex-managers en -platenbazen. Toen de groep uit Grembergen voor de release van de tweede, titelloze cd aan de onderhandelingstafel zat met major Virgin kwam ze uitgekookter uit de hoek dan verwacht. Van der Veken & co eisten dat een gedeelte van de inkomsten doorgesluisd zou worden naar hun eigen label Cabalero, waarmee ze beginnende punkbands willen promoten.

Het dubbelinterview begint met een liefdesverklaring van Van der Veken aan Muller. Hij blijkt een Metal Molly-fan van het eerste uur: “Voor mij was jullie Surgery for Zebra The Beatles revisited. Zonder, à la Oasis, in jatwerk te vervallen. Ik vond het opzienbarend om die brugjes en patroontjes bij een Belgische groep te horen. Mijn platencollectie bestaat maar voor veertig procent uit punkrock. De rest gaat van Elvis Presley tot The Beatles. In mijn cd-lader zitten momenteel Jamiroquai, Eels en Moloko. Dingen die de gemiddelde punkfan niet apprecieert. De enige plaat uit de verzameling van mijn vader die ik kon pruimen, was Live in London van The Beach Boys uit ’71. Ik kende die groep wel vaag, maar wist niet dat Brian Wilson zo’n grapjas was.”

Muller: Al speelde Brian op dat moment niet meer mee. Hij was toen al behoorlijk knettergek.

Ben jij ook een bewonderaar van The Beach Boys, Allan?

Muller: Ja, maar niet van heel hun oeuvre. Ik hou vooral van Pet Sounds en Smile. Hun prille werk was wel charmant, maar ik vond het tekstueel toch iets te banaal.

Van der Veken: I Get Around gaat over meisjes in bikini, briljant, toch?

Muller: Dat is leuk voor als je met de auto naar het zuiden rijdt, liedjes om te cruisen. Maar als je dan naar Pet Sounds kijkt: hoe die arrangementen in elkaar steken.

Wat vind jij eigenlijk van punkrock?

Muller: Ik hou daar wel van, al heb ik er de laatste jaren niet vaak naar geluisterd. Toen ik 16 was, vond ik The Ramones en Dead Kennedys te gek. Het leuke aan een groep als Janez Detd vind ik die jeugdige energie, die hadden wij ook nog op onze eerste plaat. Dat lijkt mij de fijnste manier van muziek maken: drijven op pure energie.

Hoe is dat bij Metal Molly dan geëvolueerd? Vonden jullie dat op den duur te simpel?

Muller: Zeker niet te simpel. Surgery for Zebra was net zo hoekig omdat we geen eenvoudige muziek wilden maken. We zochten iets nieuws, al lag dat buiten ons bereik. De nummers op The Golden Country zijn simpeler, maar de arrangementen zijn ingewikkelder. Er is meer tijd aan de plaat besteed. We wilden met The Golden Country gewoon even iets anders. Toen wij in de voorbereiding zaten, heeft de producer ons bepaalde nummers helemaal anders laten spelen. We probeerden reggae- of hardrockversies, om dan tot de conclusie te komen dat de oorspronkelijke vorm de beste was. Ik ben van mening dat je op je 35ste nog altijd punkrock kunt maken. Zolang je er de juiste instelling voor hebt, zie ik daar geen graten in.

Het palet op de nieuwe Janez Detd-cd is ook al veel ruimer dan op de vorige.

Van der Veken: Innovatie is niet het grootste kenmerk van punk. Ik koop nog vrij veel Amerikaanse punkrock, maar krijg stilaan een hekel aan groepen die niet evolueren. Hun eerste en zevende plaat zijn omwisselbaar, boeiend is wel anders. Bij Janez Detd zijn er overstapjes mogelijk naar andere genres. In mijn ogen zijn sommige songs van Fountains Of Wayne of Presidents Of The USA evenzeer punk, al zijn de arrangementen afwijkend.

Daarom zijn we apetrots op het surfnummer op de nieuwe cd. We mogen toch laten zien wat we kunnen? Anders is er geen uitdaging meer. Ik vind het te gemakzuchtig om de drummer te laten aftellen en een snelle song op band te gooien. Maar als je méér wilt, stuit je op kritiek van de diehards.

Muller: Dat is iets waarmee je moet leren om te gaan.

A-Ha coveren is uiteraard ook “not done”.

Van der Veken: Als je in een interview toegeeft dat je opgegroeid bent met A-Ha en Duran Duran, is dat een misdaad.

Muller: Jamaar, je hoeft je er toch niet voor te schamen dat je in de jaren tachtig groot bent geworden. Ik was een Michael Jackson-fan. Ik ken Thriller nog altijd uit het hoofd.

Van der Veken: Op mijn eerste plaat was Eddie Van Halen te horen.

Muller: Van Halen! Dat is pas erg.

Van der Veken: Ho maar, je spreekt hier wel met iemand uit een groep die op Eddie Van Halen-versterkers speelt. ( lacht) Maar ik wou het over A-Ha hebben. Ik had een oudere zus. Die was in Vorst-Nationaal naar A-Ha gaan kijken en had daar nota bene een handdoek van de zanger opgevangen. Toen was het hek van de dam. Negen maanden non-stop A-Ha in huis.

Muller: Eigenlijk is die cover van Take on Me dus een tribute aan je zus.

Van der Veken: In zekere zin, ja.

Maar als je zo’n nummer vandaag herneemt, doe je dat waarschijnlijk niet zonder ironie.

Van der Veken: Tuurlijk niet. Uiteraard beseften we dat we veel kritiek zouden oogsten. Daarom zetten we er bewust dat zinnetje van Bros in: ” When will I be famous?” Ik begrijp die gastjes niet die op de eerste rij komen staan om te laten merken hoe uncool ze je wel vinden. Als ik een groep niet goed vind, ga ik een pintje drinken.

Muller: Hebben jullie daar echt last van? Dat overkomt ons nog niet zo vaak. Hoewel, toen we in Nederlands Brabant speelden, kwam er een kerel voor mij staan, die het hele concert door riep: “Mietje! Jij bent een mietje!” Het was zo’n vikingfiguur. Dan slik je wel even.

Is dat fanatisme niet inherent aan het punkpubliek?

Van der Veken: Je mag dat ook niet overschatten, hoor. Uit hoeveel man bestaat dat punkpubliek in België? Drieduizend man? Daarvan zijn er hooguit duizend die ons als commerciële klojo’s afdoen. Ik trek me daar weinig van aan. Aan het elitarisme doe ik niet mee. Als je niet met het correcte T-shirt naar een punkoptreden komt, voel je je ongewenst. Ik ben verdorie trots dat iemand met een Zita Swoon-T-shirt naar ons komt kijken.

Muller: Ach, de gemiddelde koper van rockplaten is de Studio Brussel-luisteraar. Die hoort Zita Swoon én dEUS én Metal Molly én Janez Detd graag. Daarnaast heb je de happy few die gaan voor de politiek correcte punk.

Van der Veken: Krijg jij geen e-mails van fans die vragen wat je nu net bedoelde met die derde regel van dat nummer?

Muller: Schitterend vind ik dat, mensen die hun eigen uitleg zoeken voor een song. Zij komen dan naar je toe om te zeggen: “Ik voel mij ook altijd zo.” Terwijl ze bijgod niet weten waarover zo’n song gaat. Maar het is mooi dat ze er hun eigen betekenis aan geven.

Van der Veken: Ik kom af en toe 15-jarige meisjes tegen die er prat op gaan dat één of ander nummer over hen gaat. Op een keer kwam er eentje beweren dat zij het meisje uit Lisa was. Ze had dat zelfs op school rondgebazuind. Ze wist blijkbaar niet dat het ging over iemand met herpes. ( lacht)

Allan, je uitte daarstraks bedenkingen bij de banaliteit van de vroege hits van The Beach Boys. Gaat Metal Molly inhoudelijk dan zo diep?

Muller: Op ons debuut misschien niet, maar The Golden Country snijdt toch serieuze topics aan. Gaat schrijven over een liefdesrelatie die niet wil lukken niet diep genoeg? Het is niet interessant om over niks te zingen.

Je hebt al in interviews verteld dat je niet zo tevreden bent met de hoes van The Golden Country, omdat ze de indruk wekt dat Metal Molly zichzelf te veel relativeert.

Muller: Er zit altijd wel een zekere ironie in onze nummers. We menen wel wat we zingen, maar gieten er graag een surrealistisch sausje over. Ik vind alleen dat we moeten uitkijken dat we niet als een gimmickgroep overkomen.

Nikolas vindt het in ieder geval niet erg om het over meisjes in bikini te hebben.

Van der Veken: Zeker niet. Dat is zelfs een beetje mijn specialiteit geworden.

Muller: Daar is ook niets mis mee.

Van der Veken: Het is gewoon een andere opvatting. Ik schrijf heel duidelijke verhaaltjes, zelfs al bestaat een tekst slechts uit acht regels, het is altijd een mini-scenario. Bij elke song van ons, hoe idioot hij ook lijkt, kun je je ogen sluiten en een kortfilmpje zien.

De nieuwe plaat is wat milder, maar vroeger deinsde ik niet voor perversiteiten terug. Ik kleedde ze op zo’n manier in, dat ze toch niet shockerend overkwamen. Met een paar woorden probeer ik de mensen te misleiden, zodat ze niet echt doorhebben waarover ik het heb.

Je hebt soms de neiging om jezelf als een schlemiel en een loser af te schilderen.

Van der Veken: Dat dekt je in. Het is een dankbaar excuus: hey, ik ben maar een punkrocker, me know nothing. Kijk naar onze reactie toen op Axion Beach Rock het podium instortte. We waren de people’s choice op dat festival. Tijdens het laatste nummer begon het ongelooflijk hard te regenen. We zeiden: “Wij staan hier dankzij jullie. Als jullie willen schuilen, kom dan maar mee op het podium.” Gevolg: vier- à vijfhonderd man op die planken en de loopbrug zakte door. Dus hadden wij zoiets van: wij zijn simpele punkers, had dan gezegd dat dat niet mocht.

Ik schrijf ook graag in de ik-vorm. Daardoor denken de mensen: die is echt een vijs kwijt. Als je zegt: “Ik geil op de moeder van mijn vriendin”, is dat directer dan “Er was eens een jongen…”

De stijl van Janez Detd doet me af en toe denken aan Amerikaanse cartoonseries.

Van der Veken: Dat is geen toeval. Ik heb een groot stuk van mijn jeugd doorgebracht in Amerika. Mijn vader werkte daar. Omdat ik er geen vrienden had, keek ik hele dagen tv. Ik denk dat ik elke aflevering van Happy Days zeven keer gezien heb.

Ik heb bijna altijd een notitieboekje bij me. Als ik een zin uit een gesprek opvang, teken ik die op. Dat helpt bij het schrijven. Soms schrijf ik voor één song twintig bladzijden vol, om uiteindelijk twaalf regels over te houden.

Muller: Ik werk ook ongeveer zo. Iets wat ik tegenkom, kribbel ik neer als aanknopingspunt voor een nummer.

Hoe ambitieus zijn jullie?

Muller: Zeer ambitieus. Het is voor ons moeilijker om door te breken in het buitenland. Mochten we uit Engeland komen, het zou ongetwijfeld soepeler lopen. Daar ben ik van overtuigd. Maar ik ben ambitieus, omdat ik alleen met muziek wil bezig zijn. Naast Metal Molly doe ik tegenwoordig veel studiowerk.

Van der Veken: Ik pak graag uit met arrogante uitspraken uit, à la: “We willen de grootste punkrockband van Europa worden.” Ik vind dat cool om te zeggen, maar nu blijkt er effectief interesse te komen uit Noorwegen, Zweden, Griekenland, Spanje, Frankrijk en Duitsland. Er breken spannende maanden aan. Wij zijn superambitieus.

Wij hebben het misschien makkelijker omdat we in dat punkrockvakje zitten. Er is minder concurrentie. ( lacht) Maar als we de kans krijgen om door Europa te toeren, kan dat evengoed in het voorprogramma van gewone gitaarbands als Fountains Of Wayne, Skunk Anansie of Bloodhound Gang. Het kan op niets uitdraaien, maar we willen het zeker proberen.

Muller: Met Metal Molly I zijn we destijds naar de VS getrokken. Uiteindelijk is het daar verkeerd gelopen, maar kom, we waren er toch maar geweest. Als je zo’n kans krijgt, moet je ze met beide handen aangrijpen.

Van der Veken: Elke muzikant weet dat het een loterij is. Gelukkig krijgt de Belgische muziek de laatste tijd wat meer erkenning. Nu, muziek is geen exacte wetenschap. Het is niet omdat je fantastische songs schrijft dat je het zult maken.

Muller: Absoluut, kijk maar naar de hitparade. Kwaliteit is geen garantie is voor succes.

Ook niet als je volhoudt?

Muller: Erin geloven is wel de eerste vereiste. R.E.M. heeft ook zeven platen moeten maken voor de doorbraak kwam. Over tien jaar zal het muzikale landschap trouwens onherkenbaar zijn. Cd’s zullen anders aan de man worden gebracht. Je zult je muziek zelf via Internet verspreiden. Of misschien hangt je lot dan nóg meer af van de mening van de pers.

Metal Molly is al eens opnieuw begonnen. Is jullie attitude nu bijgesteld?

Muller: Volledig. We stonden met Metal Molly I op Torhout/Werchter en op Pinkpop, en de plaat liep lekker. We dachten dat de wereld te veroveren was, we vonden onszelf geweldig. Nu weten we dat er véél meer bij komt kijken voor de wereld aan je voeten ligt. Je moet ook geluk hebben en mensen die je steunen. Intussen ben ik erachter gekomen dat het belangrijkste is: genieten van het samen musiceren. Als de winkel goed draait, des te beter, maar je moet realistisch blijven.

Van der Veken: Wij moeten nog tegen die muur lopen.

Muller: Ik hoop voor jullie dat het niet hoeft. Maar wij hebben inderdaad al een wake up call gehad.

Op Rock Werchter staan dit jaar elf groepen van eigen bodem. Dat was lang ondenkbaar.

Van der Veken: Ik weet nog goed, de tweede keer dat ik naar T/W ging, openden The Scabs. Dat was een Groot Moment in de Belgische Popgeschiedenis.

Muller: Met de eerste dEUS-plaat kwam er creatieve boom van Belgische groepen. Vanaf dat moment zijn de platenfirma’s gaan geloven in lokaal talent. The Scabs lijken nu de prehistorie.

Het is toch gek dat Nederlanders jaloers zijn op ons rocktalent, terwijl hun muzieksien beter ondersteund wordt.

Muller: Pas op, Nederland heeft tegenwoordig ook wel goeie groepen. Zoals Caesar, waar we net mee getoerd hebben. Maar wat je er te vaak ziet, zijn hardcore-klonen: de juiste outfit, de juiste gitaarriffs en tussen de nummers door wat in het Engels staan roepen. Ze kopiëren gewoon de Amerikanen. Belgische groepen zijn eigenzinniger.

Van der Veken: Hier moet je eerst door een hoop stront voor je een deftig podium op kunt. In Nederland hebben alle clubs wel een eigen geluids- en lichtinstallatie.

Muller: Voor elke groep van eigen bodem die daar optreedt, betaalt de overheid de gage terug aan de clubeigenaar.

Enkele jaren geleden stonden ze nog heel erg open voor Belgische groepen, maar nu merk je dat het aan het keren is. Je hoort soms dat smalende: “Oh, is dat weer zo’n gezellig bandje uit België?”

Doet het jullie nog iets om op Rock Werchter, Dour of Pukkelpop te staan?

Muller: Zeker. Ik woon vlak bij de weide van Werchter en ga al van m’n dertiende naar dat festival. Ons eerste optreden in ’96 was bijna een religieuze belevenis. Nu gaat het ook nog een kick geven, maar het zal toch anders zijn.

Van der Veken: Twee jaar geleden, toen onze eerste plaat uit was, hebben we kleinere festivals gedaan, zoals Zwemdokrock. Het leuke is dat we daar nu opnieuw staan, alleen veel hoger op de affiche.

Muller: Bij ons is het net omgekeerd. Wij staan nu lager dan vier jaar geleden. Maar daar zit ik niet mee.

Je staat natuurlijk wel voor een publiek waarvan slechts een kleine fractie voor jullie komt.

Muller: Dat maakt het juist interessant. Je kunt je presenteren aan een publiek dat je anders niet bereikt.

Van der Veken: Op de clubtournees waarmee je een album promoot, komen alleen de fans af die je plaat toch kopen. Je hebt een Pukkelpop of een Rock Werchter nodig om een nieuw publiek aan te boren. Het is bovendien een eer om daar te staan.

Muller: Absoluut.

Van der Veken: Het is de kers op de taart. Laat de zomer maar komen.

“Janez Detd” van Janez Detd is uit bij Virgin, “The Golden Country” van Metal Molly bij Double T.

Janez Detd speelt op het Dour Festival (7/7), Zwemdokrock (8/7), Bat Rockfestival (15/7), Kneifestival (24/7), Nandrin (6/8), Lokerse Feesten (7/8), Marktrock (15/8), Maanrock (24/8), Pukkelpop (26/8), Krakrock (9/9), Leffinge Leure (16/9).

Metal Molly speelt op Rock Werchter (1/7), Dour Festival (8/7), Gentse Feesten (18/7), Nandrin Festival (6/8), Lokerse Feesten (11/8), Marktrock (14/8), Jeugdfeesten Kuurne (15/9), Nerorock (17/9), Borduurrock (23/9).

Peter Van Dyck / Foto’s Lieve Blancquaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content