Met het hoofd in de hemel
Een verblijf in de monnikenrepubliek Athos is een tijdreis. Deze uithoek van Griekenland is de hoogst gelegen spirituele plek van het orthodoxe geloof. De harmonie en de liturgische rijkdom maken elk verblijf tot een onvergetelijke ervaring. Let wel : vrouwen niet toegelaten.
De zon staat al hoog aan de hemel wanneer we, puffend na twee uur klimmen, het klooster zien. Dat spectaculaire arendsnest, zo’n driehonderd meter boven de zee, lijkt wel een onneembare vesting. Het klooster heet Simonopetra en werd gesticht in de dertiende eeuw.
We worden ontvangen door een glimlachende maar zwijgzame gastenpater. Hij verwelkomt ons met het traditionele Turks fruit en een glaasje ouzo. Daarna wijst hij ons een cel aan in de pelgrimsvleugel. We genieten van een weids uitzicht op zee en op een prachtige, in terrassen aangelegde tuin. Alom wijnranken, maar ook allerlei groenten en vruchten. Een eindeloos palet van geraffineerde kleuren. In de verte zien we de heilige berg Athos met zijn 2035 meter hoge top. Op dit tijdstip van de dag zijn de monniken (65 in dit klooster) in beslag genomen door hun dagtaken, vooral handenarbeid. Het lijkt wel alsof we ons buiten de tijd bevinden.
Maar al vlug roept een klok ons op om naar de kerk te komen voor de vespers.
Chalkidiki
De Athosberg ligt in het noordoosten van Griekenland. Voorbij Thessaloniki begint een van de minst bekende, maar meest authentieke, meest fascinerende streken van het land. Geografisch gezien gaat het om een schiereiland met drie lange uitlopers.
De meeste toeristen beperken zich tot het westen. Ten onrechte, want de streek is vrij makkelijk bereikbaar. Al is dit niet het klassieke Griekenland, maar eerder de Balkan. Er valt ook meer regen en de winters kunnen bar zijn. Het landschap bestaat uit velden, bossen, heuvels, maar ook maagdelijke stranden met helder water.
In de tavernes hoor je nog, meer dan elders in Griekenland, de echte rebetiko. Deze emotionele liederen, begeleid op de bouzouki, de Griekse mandoline, worden wel eens vergeleken met de blues. De gezangen ontstonden in de Griekse gemeenschap van Klein-Azië, vooral in Smyrna en Istanbul. In 1922, na de nederlaag van het Griekse leger, werden deze volksgroepen verdreven uit Turkije. Velen wonen nu in Chalkidiki.
In de oudheid werd het gebied door Alexander de Grote ingelijfd bij Macedonië. In Stagira, op de oostkust van het schiereiland, werd overigens zijn leermeester Aristoteles geboren. Deze oude stad, gelegen op een voorgebergte en omgeven door de zee, is bijzonder goed bewaard gebleven. Het water van de stranden onder aan de stadswallen is ook nu nog kristal-helder.
Kuisheid en regelmaat
Meer naar het zuiden ligt Ouranopolis, de hemelstad. Dit is een zeer levendige plek waar heel het jaar door een geanimeerde sfeer heerst. Eén kilometer verder begint de monnikenrepubliek Athos. De grens is duidelijk gemarkeerd met een hek dat de toegang over land verbiedt. Hoewel de monnikenstaat deel uitmaakt van Griekenland, genieten de monniken toch een ruime autonomie, met een eigen regering en een eigen politiemacht. Geestelijk gezien zijn de 2.200 monniken en priesters die hier wonen afhankelijk van de patriarch van Constantinopel. Overal zien we dan ook de gele vlag met de tweekoppige adelaar.
Dit centrum van het Grieks-orthodoxe christendom bestaat niet uit één geïsoleerde berg, zoals men weleens denkt, maar uit een schiereiland van vijftig kilometer lang en zo’n tien kilometer breed. Twintig kloosters en evenveel bijgebouwen strekken zich uit over de kusten. Het gebied van de Athosberg staat in theorie niet open voor bezoekers. Maar voor pelgrims wordt een uitzondering gemaakt. Om toegang te krijgen moet je in het bezit zijn van een visum. De diamonitirion is een belangrijk document dat je het best lang tevoren aanvraagt, want er wordt maar een beperkt aantal bezoekers toegelaten. Theoretisch gezien is er plaats voor honderd orthodoxe en tien niet-orthodoxe bezoekers per dag, maar vaak wordt enige soepelheid aan de dag gelegd.
Alleen voor vrouwen zijn de monniken onverbiddelijk. Op basis van de abaton, een regel uit de elfde eeuw, is “de aanwezigheid van vrouwelijke wezens verboden”. Er is één uitzondering : kippen, want die geven eieren. Die zijn onmisbaar voor de voeding en voor de verf die wordt gebruikt om iconen te schilderen. “Dat heeft niets te maken met vrouwenhaat”, zegt een monnik, “maar met het vermijden van elke bekoring. Een monnik is kuis om spirituele redenen. Hij is kuis omdat hij zich volledig wijdt aan God en omdat hij wil bidden voor de mensheid. Hij heeft behoefte aan een leven zonder afleiding, zoals Sint-Paulus zei.”
Rijkelijke kunstschatten
Zodra we van de Dienst voor pelgrims onze diamonitirion gekregen hebben, kunnen we inschepen op de boot die ons naar het haventje van Daphni zal brengen. Die ochtend verdringen de monniken en pelgrims elkaar om aan boord te raken van de Agia Sophia. Aan de andere kant van de aanlegsteiger ligt een boot vol toeristen, mannen en vrouwen, klaar om te vertrekken. Hij zal rond het schiereiland varen, al moet hij wel altijd minstens 500 meter afstand houden.
Het landschap is overweldigend. We keren terug naar een tijd zonder projectontwikkelaars en zonder hotels. Alleen natuur, met hier en daar een klooster en nog wat kleinere gebouwen, die men hier skites noemt. In elk van die hermitages, telkens afhankelijk van een klooster, wonen zo’n tien monniken.
Het oudste klooster, Megistes Lauras, werd gebouwd door Sint-Athanasius in 963 op de uiterste punt van het schiereiland. Daarna volgde Vatopedi, zo’n tien jaar later. Die twee kloosters staan vooral bekend voor hun rijkdom aan kunstschatten.
Ondanks de rust die hier vandaag heerst, kende het gebied van de Athosberg in de loop der eeuwen heel wat tegenspoed. Veel kloosters hadden te lijden onder de aanvallen van zeerovers, kruisvaarders, vijf eeuwen Turkse overheersing, branden en burgeroorlogen. Toch herbergen de kloosters nog ontelbare religieuze kunstwerken, daterend van de negende tot de achttiende eeuw. De meeste kunstschatten werden geschonken door de keizers van het Byzantijnse Rijk of vervaardigd door de monniken zelf. Ze zijn gemaakt van zijde met goudborduursel, geraffineerd houtwerk, kelken van jaspis en verguld zilver… En dan zijn er natuurlijk nog de talloze iconen, boeken en manuscripten. Het oudste manuscript, een uniek exemplaar van de Geografie van Ptolemaeus, is te bewonderen in Vatopedi.
In Karyes, de hoofdstad van het gebied, wordt de oudste nog steeds van kracht zijnde grondwet ter wereld bewaard, die van de Athosberg. Het document draagt het stempel van Keizer Ioannou Tsimiski en de datum 972. In 2009 mocht een aantal van deze religieuze kunstschatten de kloosters voor het eerst in de geschiedenis verlaten, voor een grootse tentoonstelling in Parijs. De kloosters zijn overigens rijkelijk gedecoreerd met prachtige fresco’s.
Net voor we aanleggen in Daphni varen we langs het grootste klooster van allemaal, dat van Agios Pandeleimon, gebouwd door de Russen.
Ascese
Het haventje van Daphni bestaat uit een tiental huizen, waaronder een restaurantje, een douanekantoor en een politiebureau. De formaliteiten zijn niet overdreven, maar toch behoorlijk strikt. De bagage wordt doorzocht en de vergunning voor maximaal drie dagen wordt wel degelijk gecontroleerd. In principe mag je met dit document naar de kloosters die erop vermeld staan, maar in de praktijk kun je vaak overal terecht, afhankelijk van de beschikbare plaatsen. De monniken bieden je slapen en eten aan, maar ze verwachten wel dat je de regels in acht neemt : respectvolle kleding (geen short), het verbod om in de kloosters foto’s te nemen en de nodige discretie. De pelgrims zijn niet verplicht de kerkdiensten bij te wonen, al worden ze er wel toe aangespoord.
Na de vespers gebruiken monniken zowel als pelgrims de maaltijd, elk apart. De refters van de kloosters zijn overigens prachtig gedecoreerd met fresco’s. Praten is uit den boze. Een priester leest een fragment voor uit het leven van een heilige, meestal de heilige van die dag. Op het menu staan linzen, olijven en druiven, en er wordt ook wijn geserveerd. Maar je moet wel wachten tot vader abt het signaal geeft. Opmerkelijk is dat alleen de ouderen hun glas leegdrinken. De maaltijd maakt deel uit van de dagelijkse rituelen en is een manier om God te eren. Meteen hierna volgt het avondgebed, een voorrecht van de monniken. Voor de pelgrims is dit het moment om de relieken te aanbidden. Elk klooster heeft zijn relieken, gevat in kostbare gouden en zilveren schrijnen. In Simonopetra bijvoorbeeld wordt de linkerhand van Maria-Magdalena bewaard.
Na het avondgebed trekken de monniken zich terug. Velen bidden nog een tijd in afzondering in hun cel. Anderen gaan weer aan het werk, zoals broeder Macarius die mij ontvangt in de bibliotheek. Hij is van Franse afkomst en nam deel aan de revolte van mei ’68 in Parijs. Daarna begon voor hem een intellectuele en vervolgens spirituele zoektocht. Hij raakte uiteindelijk in de ban van de oudste sporen van het christendom. Vandaag is hij een autoriteit in de orthodoxe wereld vanwege zijn geschriften over de levende traditie en de vroomheid, die hij definieert als de ontvankelijkheid van de mens voor de genade van God, “een nog steeds vitale waarde”, zo benadrukt hij, “die wij cultiveren door de ascese, waarvan gezegd wordt dat zij de kunst der kunsten is.” En wat is het doel van dit alles ? “De voortgang van de ziel op weg naar de vereniging met God.”
Levende iconen
De monniken van Simonopetra zijn vroeg uit de veren, net als in de andere kloosters. Om 2.30 uur luidt de klok voor de metten. Veel pelgrims geven verstek, maar niet de monniken. Zij schrijden in een lange rij door de gangen, plechtstatig in hun habijt, op weg naar de eredienst. Ze bidden voor de dag die nog moet komen. Enkelen dommelen weg en beginnen zowaar te snurken.
Na de metten wordt de liturgie voortgezet met de lauden. De monniken zingen psalmen en loven God voor de hemel, de aarde en de zon. Enkele kaarsen werpen een schimmig licht op het door wierookwolken omgeven tafereel. Het lijkt wel een enscenering van een opera achter gesloten deuren, zo plechtig en tot in de puntjes geregisseerd is deze ceremonie. De profielen van de monniken versmelten naadloos met de heiligen op de fresco’s.
“Dat is bewust”, zegt broeder Macarius. “De monniken zijn de levende iconen van het hemelse rijk. Het theatrale van de liturgie verwijst naar het leven dat ons wacht. Zo kunnen we nu al proeven van deze ervaring. Dit is de ware kracht van de symboliek, die in de katholieke kerk bijna verdwenen is.”
Na de eredienst en het ontbijt is het tijd om te vertrekken. De monniken gaan weer aan het werk. Terwijl de wijnproductie en de houtbewerking aan leken wordt toevertrouwd, houden de monniken zich bezig met allerlei klussen, vooral repetitieve taken zoals het onderhoud, zodat de meditatieve sfeer niet wordt verstoord. Zo is broeder Ignatius in het klooster van Pavlou (Sint-Paulus), aan de voet van de Athosberg, verantwoordelijk voor de afwas. Deze historicus van Amerikaanse afkomst keerde zich af van het protestantisme en vond hier de zin van het leven. “De rituelen hier spreken al mijn zintuigen aan : het visuele schouwspel, muziek, gezangen, wierook… Dit alles brengt mij dichter bij God.”
TEKST EN FOTO’S VINCENT DUDANT
“Vrouwelijke wezens verboden”, één uit-zondering : kippen, want ze geven eieren, en Eiwit is onmisbaar voor de verf die wordt gebruikt om iconen te schilderen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier