MET FALEN EN OPSTAAN

Moeten onze kinderen altijd winnen, presteren, een foutloos parcours afleggen, of mag het nog een beetje leuk zijn ? Is het erg als ze iets niet goed kunnen, niet uitblinken ? En moeten we ze echt voor het minste de hemel in prijzen ? Bij leren en opgroeien, horen zoeken, proberen én mislukken. Vaak is dat zelfs de beste leerschool. Stralen door te falen, het kan.

Sinds enkele maanden is het zijn absolute hoogtepunt van de week. Dat zie je aan zijn blik als hij ’s morgens gezwind de trap afkomt. Dat hoor je aan zijn stem als hij fluitend zijn tas klaarmaakt. Dat voel je aan de afscheidskus die enthousiast op je wang terechtkomt. Want die avond is het weer zover. Voetbaltraining. Nog even enkele uren schoolbank, en dan mag hij weer. Mijn stiefzoon. Sinds september heeft hij er een passie bij. En dat vertaalt zich in het minutieus uitpluizen van de voorbije voetbalmatch op televisie. In honderdeneen voetbalvragen aan zijn vader. In een plotse interesse voor de krant, om dan vooral op de hoogte te blijven van transfers, gemaakte doelpunten en bijbehorende scoorders. Maar vooral in een ongelofelijk enthousiasme, elke week opnieuw. Hij is gebeten, zoals ze zeggen. Eindelijk heeft hij iets gevonden waarin hij zich kan verliezen, naast de vaak veel te grote schooldruk. Elf is hij. Een late roeping. Maar dat stoort hem niet. “Nog tijd genoeg om veel bij te leren”, merkt hij zelf pienter op. Om zich dan nog maar eens volledig te geven op dat groene gras- plein.

Helaas denken anderen daar anders over. Zo werd zijn vader er vorige week subtiel op gewezen dat zoonlief toch duidelijk minder goed speelt dan de rest, en dat dit andere spelertjes, die al langer voetballen, én ouders begint te storen. Zijn spel maakt winnen moeilijk. Of er alternatieven zijn ? Daar sta je dan als ouder. Alternatieven ? Dat ze hiermee bedoelden dat hij toch misschien beter hun club verlaat en het eventueel bij een ander clubje probeert, hadden we natuurlijk meteen door. Wat nu ? Ons voetballertje in kwestie weet nog van niets. Nog steeds geeft de bal zijn woensdag extra kleur en plezier. Maar wij staan sindsdien met een ander gevoel langs het veld. Terwijl hij ons trots aankijkt als hij de bal eindelijk naar een medespeler kan doorspelen en er na zijn kleine bijdrage uiteindelijk een doelpunt wordt gemaakt, krimpt ons hart ineen.

WINNEN IS BELANGRIJKER DAN PRET HEBBEN

Schrijver Marc De Bel zucht als ik hem enkele dagen later ons verhaal doe. Toevallig las ook hij iets gelijkaardigs in zijn krant. Een zevenjarig jongetje met een spierziekte is door zijn voetbalclub aan de deur gezet. Reden : de ploeg verliest te veel wedstrijden, en dat zou wel eens aan hem kunnen liggen. Bovendien remt hij de ontwikkeling van zijn medespelers af. Het jongetje wil doodgraag bij zijn vriendjes blijven voetballen, maar boven zijn hoofd werd beslist dat dit niet langer kon. Marc De Bel : “Waar zijn we in godsnaam mee bezig ? Jongetjes van acht en negen moeten plots Ronaldo of Messi zijn. En de ploeg moet te allen tijde kampioen spelen. Alsof het op dat voetbalniveau daarom gaat. Wie om welke reden dan ook iets minder is, mag niet meer meespelen. Ik krijg er rillingen van. In onze maatschappij is er duidelijk geen plaats meer voor mislukkingen. Mensen houden van winnaars, niet van verliezers. De tijd dat kinderen mochten leren en opgroeien ‘met falen en opstaan’ lijkt helaas definitief voorbij. Winnen is belangrijker dan lachen of pret hebben. We moeten altijd en overal de grootste, sterkste, snelste en slimste zijn… Maar ten koste van wat ?”

Zelf stond De Bel twintig jaar in het onderwijs. Hij zag als geen ander wat de drang naar perfectie met kinderen doet. Het begint al in de kleuterklas. Want ja, daar moet je vooral binnen de lijntjes kleuren. Lukt je dit niet, dan worden mama en papa hier vroeg of laat van op de hoogte gesteld. Zo ook als de motoriek niet voldoet, de spraak wat achterblijft en de spelontwikkeling niet verloopt volgens de leerlijnen. Met zijn laatste boek Faalplezier schreef hij een handleiding om kinderen opnieuw gelukkiger te maken. De lat minder hoog leggen en kinderen het recht geven om niet altijd en overal perfect in te zijn, is volgens De Bel een must. “Kinderen hoeven niet meteen in alles uit te blinken. Ze moeten de ruimte krijgen om fouten te maken. Om te falen. Maar helaas ziet onze maatschappij dit anders. Want niemand wil een kind met een tekort of gebrek. We willen winnertjes, geen losers. Maar net door die gigantische druk, die vaak ook door ouders wordt opgelegd, lijden steeds meer kinderen aan faalangst en schamen ze zich voor mislukking. Ze twijfelen en voelen zich onzeker. Ze worden bang. Net toen ik de laatste hand aan dit boek legde, hoorde ik op de radio dat steeds meer kinderen jonger dan tien last hebben van depressies en zelfs met zelfmoordgedachten kampen. De grote oorzaak volgens heel wat kinderpsychiaters is duidelijk : een te hoge prestatiedruk en faalangst. Heeft het één met het ander te maken ? Ja dus. Zonder twijfel.”

HOE J.K. ROWLING GLORIEUS MISLUKTE

Ook psychiater Lieve Swinnen beaamt dat we met z’n allen die lat te hoog leggen als het om onze kinderen gaat. Gemiddeld is niet meer goed genoeg. Je moet uitblinken. En dat heb je grotendeels zelf in de hand. Lieve Swinnen : “Niet beantwoorden aan die verwach-tingen wordt dan een ramp. Want een kind dat een beetje doordenkt, zal zich minder waard gaan voelen en geeft zichzelf uiteindelijk de schuld. De basis voor depressie is meteen gelegd. Hoog tijd dat we opgroeien weer beschouwen als een proces met als doel : later je eigen boontjes doppen, een baan vinden die je leuk vindt, een aangenaam iemand zijn voor anderen. En op de weg daarnaartoe moet er genoeg ruimte zijn voor proberen, grenzen aftasten, fouten maken, en mogen zeggen : ‘Dit was het niet.'”

Een tijd geleden gaf schrijfster J.K. Rowling, het brein achter de Harry Potterverhalen, een toespraak voor de pas afgestudeerden van Harvard. Ze koos ‘falen’ als onderwerp. Niet echt een voor de hand liggende keuze voor een schrijfster die intussen wereldwijd al miljoenen boeken heeft verkocht. Haar speech kreeg als titel De meerwaarde van falen. Ook Rowling was als puber en twintiger extreem bang om te mislukken. “Ik was naar alle maatstaven de grootste mislukkeling die ik kende. Ik wilde romans schrijven maar mijn ouders hebben mijn ambitie zo ontmoedigd dat ik een andere richting uitging. Pas toen ik scheidde van mijn man, er als alleenstaande mama niet in slaagde om de eindjes aan elkaar te knopen en een absoluut dieptepunt bereikte, lukte het me om me te richten op mijn doel. Ik begon fictie te schrijven. Want wat had ik nog te verliezen ? Ik zette echt alles op alles, hoe moeilijk dit soms ook was. Was ik toen wel succesvol geweest in iets anders, dan had ik ongetwijfeld nooit die vastberadenheid gevonden om wél voor mijn droom te gaan. Mijn falen lag aan de grondslag van mijn succes. Nu weet ik dat je onmogelijk kunt leven zonder ergens in te falen, tenzij je zo behoedzaam leeft, dat je net zo goed niet had kunnen leven. Dus als het je de eerste keer niet lukt, probeer dan nog eens en nog eens. En faal telkens op een betere manier.” Een boodschap die we ook volgens Rowling aan onze kinderen moeten meegeven : falen geeft je in eerste instantie misschien een rot gevoel, maar uiteindelijk kan het net goed voor je zijn.

Carol Dweck is psychologe aan de Stanford University in de Verenigde Staten. Ook uit haar studies bleek dat falen vaak gelijkstaat met nieuwe kansen en verbetering. Ze deed een opvallend experiment waarbij ze jonge kinderen in een kamer een eenvoudige puzzel liet maken. Voor de meeste kinderen kostte dit weinig moeite. Daarna vertelde Dweck aan sommige kinderen hoe goed en verstandig ze wel zijn. Andere kinderen vertelde ze dit niet. Verrassend genoeg bleken de kinderen die niet bejubeld werden het meest gemotiveerd om steeds moeilijkere puzzels te maken. Ze hadden ook meer zelfvertrouwen en vertoonden meer vooruitgang in het oplossen van puzzels. De bejubelde kinderen bleken minder zelfvertrouwen te hebben. Moeilijke puzzels vermeden ze liever. Want dan liepen ze het risico om hun status van ‘intelligent’ te verliezen. Terwijl de niet bejubelde kinderen het gevoel hadden dat ze niets te verliezen hadden. Dus gingen ze ervoor, net als J.K. Rowling. Eens lekker op je bek gaan is ook volgens Marc De Bel soms beter dan winnen of slagen : “We leren nu eenmaal het meest van onze fouten. En dat is bij kinderen net zo.”

SUCCES VERZEKERD

Wie vroeger een beker of trofee won, wist dat hij écht wel in iets uitblonk. Ook dat is nu anders. De Amerikaanse journaliste Ashley Merryman schreef het boek Top Dog – The Science of Winning and Losing. Tijdens haar research merkte ze keer op keer op dat heel wat Amerikaanse jeugdsportclubs wel heel erg kwistig bekers en trofeeën uitdelen. Volgens Merryman krijgt zowat elk sportend kind in de VS minstens één trofee per seizoen. Sommige kinderen krijgen er zelfs twee. Merryman ontkent niet dat een beker motiverend kan werken. Maar ze is ervan overtuigd dat non-stop verheerlijking en erkenning kinderen niet inspireren tot slagen. Integendeel zelfs. Het kan uiteindelijk leiden tot onderpresteren. Want als kinderen weten dat ze sowieso die beker krijgen, waarom zouden ze zich dan nog extra inspannen ?

Ashley Merryman : “Was ik die baseball- of voetbalcoach, dan zou ik mijn spelertjes op de allereerste speeldag van het seizoen vertellen dat er slechts drie bekers te winnen zijn : eentje voor de beste speler, eentje voor de speler die het meeste vooruitgang boekt, en eentje voor de beste teamplayer. En dan geef ik hen een lijstje met dingen die ze zeker moeten doen of bereiken om één van de drie bekers te winnen. Zo weten ze van dag één dat doorzetten, vooruitgang en fair play beloond zullen worden. Nu moet elk kind het gevoel hebben een winnaar te zijn. En dat is fout. Om te slagen, moeten ze enkel af en toe op het veld verschijnen. Moeilijker is het niet. En dat gevoel blijft ook later. Op de universiteit. Op kantoor. Waarom zou je hard studeren als je toch sowieso slaagt ? Waarom zou je extra je best doen als je de promotie toch krijgt ? Een gevaarlijke evolutie.”

Niet alleen coaches zouden de neiging hebben om van elk kind een winnaar te maken. Ook heel wat ouders zijn volgens opvoeddeskundige Marina van der Wal in hetzelfde bedje ziek. “We maken van onze kinderen narcistjes in de dop zonder dat we het beseffen. Omdat we ze te veel en te vaak belonen en prijzen. De hele dag juichend achter je kleuter aanlopen, blijkt uiteindelijk niet zo verstandig voor het kinderbrein. Omdat het zichzelf zal overschatten en het kind in kwestie een slecht zelfbeeld ontwikkelt.”

BIJ ZOEKEN EN PROBEREN HOORT FALEN

Hoe doen we het dan wel goed ? Toch logisch dat je als ouder je kind wilt motiveren en aanmoedigen ? Wat is daar mis mee ? “Helemaal niets”, zegt ook Marc De Bel. “Maar verstik je kinderen niet. Je kunt je kind ook doodknuffelen en te veel bemoederen of bevaderen. Heel wat goedbedoelende ouders bemoeien zich te veel met hun kroost. Als kinderen je om aandacht, liefde en uitleg vragen, dan moet je ze dat ook geven. Maar voor de rest moet je hen de ruimte geven om zelf hun weg te zoeken. Geef hen alleen een zetje als het nodig is. En laat ook als ouder zien dat je zelf af en toe faalt. Toch niets leuker voor een kind als het papa op zijn duim ziet kloppen en even ziet rondspringen van de pijn. Of mama die op een feestje uitglijdt op de dansvloer. Het gezag gaat plots onderuit en wordt weer even primair. Onze kinderen en kleinkinderen lachen zich te pletter als wij dergelijke stoten uithalen. En dat mogen ze. Wij lachen gewoon mee. Zeg ‘faal’ en iedereen roept ‘angst’. En dit terwijl falen ook plezierig kan en mag zijn. Waarom moet het altijd meteen perfect gaan ? Als een kind leert fietsen, zal het toch ook eerst enkele keren op zijn smoeltje gaan vooraleer het echt lukt. Daar is toch ook niets mis mee ? Mijn vrouw nam het me vroeger soms kwalijk als ik de kinderen niet liet winnen. ‘Winnen tegen een vijfjarige, dat is gemakkelijk’, zei ze dan. Dat is ook zo. Maar ik vergeet de blik van mijn veertienjarige zoon nooit meer toen hij me versloeg bij het lopen. Hij wist heel goed dat ik hem nooit liet winnen. Dus wist hij ook dat hij eerlijk en verdiend gewonnen had. Of toen ik voor het eerst door mijn dochter geklopt werd tijdens het schaken… Ze kroop bij wijze van spreken op het dak om dit de rest van het dorp te laten weten. Als een kleinkind me nu een tekening komt tonen, durf ik te zeggen dat ik de tekening van gisteren mooier vond. Ook dan zal ik niet liegen. En dan zie ik dat kleinkind soms kijken met een blik van : ‘Hij heeft eigenlijk wel gelijk, ik heb niet echt mijn best gedaan.’ Om dan een half uur later terug te komen met een tekening die veel mooier is. Als je bij alles wat je kind komt tonen zegt dat het zo mooi en goed en perfect is, dan lieg je. Zo is het leven toch niet ?”

Op een afstand blijven van je kinderen en hen fouten laten maken, is ook volgens psychiater Swinnen één van de grootste uitdagingen van opvoeden. Dat is volgens haar een beetje zoals een voetbalmatch : het kind staat op het veld, wij staan langs de zijlijn om te supporteren. Maar dan zonder bulderen of schelden. Lieve Swinnen : “Dat is de rol van elke ouder. Zo belangrijk om je kind te ondersteunen en er te zijn wanneer het je nodig heeft. Maar verder is het aan het kind zelf om met zijn talenten te worden wie het kan of wil zijn. In ‘zelfvertrouwen’ zit het woordje ‘zelf’. Heel belangrijk. Laat je kind zelf zoeken, proberen en falen. De kans is groot dat het dan echt trots op zijn prestaties zal zijn, zich bijgevolg competenter zal voelen en meer zelfvertrouwen zal krijgen.”

DOOR BARBARA CLAEYS & ILLUSTRATIE SEBASTIAAN VAN DONINCK

“Door de gigantische druk lijden steeds meer kinderen aan faalangst en schamen ze zich voor mislukking”

“De hele dag juichend achter je kleuter aanlopen, blijkt uiteindelijk niet zo verstandig, omdat je kind zichzelf zal overschatten”

“Laat je kind zelf zoeken, proberen en falen. De kans is groot dat het dan echt trots op zijn prestaties zal zijn, en meer zelfvertrouwen zal krijgen”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content