Met de trap in huis

Piet Swimberghe

Het begon met een versleten trap die de bouwheer toevallig op de kop tikte. Errond liet hij een huisje bouwen, waarvan je zou zweren dat het er al honderd jaar staat.

PIET SWIMBERGHE FOTO’S : JAN CAUDRON

Hier moet ooit de jachtopziener van het kasteel gewoond hebben”, dacht ik, toen ik het huis voor het eerst zag. Het staat net naast de ingang van een landgoed in de buurt van Zomergem. Een heerlijke streek vol riante landhuizen uit de glorierijke 18de eeuw. Hier kwam de beau monde van Gent in de zomermaanden verpozen. Ze trokken buitenplaatsen op waarrond charmante huisjes oprezen, bestemd voor de veldwachter of voor landarbeiders. Dit is precies zo’n pandje, meende ik en vermoedde dat het hier al 100 jaar stond te rusten onder de bomen. Het huisje verschuilt zich achter een haagje met een hekken : een idyllisch tafereel als op de doeken van de Latemse impressionisten. Maar schijn bedriegt : twee jaar geleden stond hier niets ! Toen had de bewoner pas zijn eerste bouwplan gesmeed. Nog een jaar eerder dacht hij er zelfs niet aan ooit een huis te bouwen. Het toeval besliste anders. Het begon met een oude, versleten trap. Geen banale steektrap, maar een uiterst charmant draaitrapje, afkomstig uit een gesloopte oranjerie. De bouwheer, verzot op oude spullen, liep toevallig een dame tegen het lijf die dit sieraad had gered, maar ze wist niet wat ze ermee moest aanvangen en vond het spijtig dat het ding niet heropgebouwd werd. Hij liet zich verleiden en kocht de trap met het idee : wie weet doe ik er ooit wel iets mee. Maar echte bouwplannen had hij niet.

Wat later krijgt hij op een verjaardagsfuif van een vriend een speelgoedbouwdoos om ?een huis rond zijn trap te bouwen”. Binnen het jaar waren de echte plannen klaar. Architect Jan De Brabander tekende een huis in de stijl van een oude pastorie, maar al vindt de bouwheer dat zijn woning er inderdaad op lijkt, ik hou het liever bij het huisje van de jachtopziener. Het is immers klein en staat in de schaduw van een echt kasteel.

De woning werd dus rond de oranjerietrap gebouwd, die terecht een ereplaats kreeg middenin de gang. Het grondplan is heerlijk eenvoudig. In het midden loopt een gang die de voordeur verbindt met de achterdeur : net zoals vroeger. Rechts kom je in een ruim salon met één venster en twee achteraan. Deur en schouw staan recht tegenover elkaar : de kamer is praktisch symmetrisch van opbouw. De trap zit links, met daarnaast en erachter de keuken. Kookhuis en eetplaats vormen een geheel. Via de krakende trap kom je boven, waar alles even simpel is : een grote slaapkamer met, achter een muurtje, het bad. Door kleine dakvensters kijk je op de kruinen van de bomen. Ook hier zijn de verhoudingen bevallig door hun eenvoud. Architect De Brabander vond inspiratie in de landelijke bouwkunst. Om het huis enige grandeur te geven, plaatste hij het op een sokkel van drie treden hoog. De bedoeling hiervan is al langer gekend : grondwater vermijden en zoveel mogelijk zon binnenhalen. Bovendien zijn de plafonds ruim 3,2 meter hoog, goed voor een zee van licht.

Maar dat alleen is niet voldoende voor een goede sfeer, weet de bouwheer. Bouw dit pand met nagelnieuwe materialen en de ziel is zoek. Zo eenvoudig is dat. Daarom werd de woning grotendeels opgetrokken met recuperatiemateriaal. Dat maakt niet alleen de charme uit, het is ook verbazend goedkoop. Wie rondkijkt, tikt heel wat fraais op de kop voor weinig geld. Neem het verhaal van de trap. Of dat van de ramen : de werken waren al volop bezig, de ruwbouw stond er bijna, toen de bewoner bij een sloper ouderwetse vensterramen vond. Precies wat hij zocht. Hij kocht zeven ramen voor amper 10.000 fr. Een peulschil, als je bedenkt dat zo’n nieuw raam minstens 40.000 fr. kost. De schouw van het salon werd opgevist bij een brocanteur die ze uit een Parijs herenhuis haalde. Alle deuren komen uit een Brugs sloophuis. Hun 18de-eeuwse stijl past wonderwel bij het geheel. Zelfs de vensterdorpels zijn antiek. De bewoner telde er amper 500 fr. per stuk voor neer. Nieuw kan je ze nooit zo mooi laten maken, want vandaag zijn arduinen dorpels dunner en machinaal afgewerkt.

Ook de vloeren hebben hun geschiedenis. In de gang ligt oude blauwe hardsteen. Voor de plankenvloer van de eetkamer werd teakhout uit treinwagons gebruikt. Eenmaal de nagels verwijderd, werden de planken geschaafd. Het hout werd niet behandeld, maar wordt wekelijks met bleekwater geschuurd, zodat het ruw blijft. In de kookplaats liggen ouderwetse rode tegels.

Met recuperatiemateriaal omspringen is niet eenvoudig. Veel aannemers trekken hiervoor trouwens de neus op. Maar voor de man die hier aan het werk ging, was het bouwen van dit huis een boeiende uitdaging. Om met oude materialen te werken, heb je ook fantasie nodig. Je moet opletten dat het resultaat geen kitscherige poespas wordt. Het Vlaamse land staat vol gedrochten van villa’s, bekroond met een antieke poort of toren. Ook veel interieurs worden op die manier verknoeid. Het is belangrijk om de oorspronkelijke functie van een materiaal te respecteren. De schouwmantel van het salon heeft altijd een zitkamer gesierd. De blauwe hardsteen werd destijds voor gangen aangewend. De laat 18de-eeuwse ronde trap past naadloos bij de classicistische stijl van de woning.

Dat je met recuperatiematerialen werkt, betekent niet per se dat je huis er rustiek moet uitzien. Vroeger werden bakstenen muren, zowel binnen als buiten, nooit ruw gelaten. Gevels en muren kregen steevast een laag pleister of verf. Dat is ook hier gebeurd.

Natuurlijk maakt ook het meubilair deel uit van de charme. De opschik is niet overdreven rijk, maar past bij de stijl. Het pronkstuk siert de eetkamer : een witgeschilderde vitrinekast vol snuisterijen. Er werd hier trouwens erg kwistig omgesprongen met de kwast. Samen met het vele licht dat gul naar binnen straalt, zorgt dit kleurenpalet voor een opgewekte sfeer.

In de zomer wordt er buiten geleefd. Het huis heeft een verrukkelijke tuin. Aan de voorkant werden buxushaagjes geplant. Het snoeien ervan is een hobby van de bewoner. Rond de achtergevel werd een bloementuin gecomponeerd. Van hieruit heb je een schitterend zicht op het oude kasteelbos.

Boven : centraal staat de sierlijke trap uit de gesloopte oranjerie. De honden hebben hun plekje onder de Parijse schouwmantel. De vloer in de eetkamer is gemaakt van teakhout uit gesloopte treinwagons. Onder : prachtige bloemstukken sieren de gang. Die loopt, zoals in oude landhuizen, dwars door het huis.

Boven : het huis is helemaal vergroeid met het groen rondom. Onder : de witte vitrinekast met snuisterijen, hét pronkstuk van de eetkamer.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content