Een beetje timide is nog charmant. Maar schuw zijn als een ree is knap lastig. Ruim een op vier mensen gaat onder verlegenheid gebukt.

Marianne Meire

Wie wil zich niet eens verstoppen voor de blikken van anderen ? Maar net over de grens van gezonde terughoudendheid wandelen vele ongelukkige mensen. Wie verlegen is, vermijdt, ontwijkt, bindt in, en laat zich afschepen. Sommigen overkomt het alleen in omstandigheden waarin het niet duidelijk is wat ze moeten doen. Bijvoorbeeld op een receptie, of op een feest waar iedereen opeens begint te dansen. Anderen krijgen het benauwd in nieuwe situaties, zoals voor de eerste maal inchecken op een luchthaven. Nog anderen kruipen weg voor hun baas of voor leden van het andere geslacht, en komen bijgevolg nooit aan hun trekken. Promotie is voor de doortastende collega’s. Relaties met interessante meiden zijn voor de mannen met initiatief.

Het is niet duidelijk waar verlegenheid vandaan komt. Er circuleert meer dan één theorie. Is verlegenheid aangeboren ? Dat zou jammer zijn, want dan is er maar weinig aan te doen. Is verlegenheid aangeleerd ? Dan is het ook weer af te leren. Eén ding is zeker. Verlegen mensen hebben bijna allemaal te weinig zelfvertrouwen en worstelen met een negatief zelfbeeld. Ze vinden zichzelf de moeite niet waard.

Neem Bruno, de voorzitter van de Vereniging voor Verlegen Mensen. Als kind had hij al problemen. Hij was allesbehalve een vlot jongetje. ?Verlegen mensen voelen zich ongemakkelijk en zijn daardoor zeer geremd. Ze doen niet wat ze zouden willen doen. Denk aan een bedeesd kind dat een aangeboden snoepje niet durft aannemen. Sommigen zijn van kindsbeen af verlegen en blijven het hun hele leven lang. Anderen worden het geleidelijk, door bepaalde ervaringen zoals pesten op school, of door voorbeelden thuis. Verlegen ouders hebben meer kans op verlegen kinderen dan assertieve ouders. Aangeleerde verlegenheid bestaat uit gedachten en gedragingen die je van anderen overneemt. Maar waar het ook vandaan komt, verlegenheid belet je om normaal te functioneren, om op voet van gelijkheid met andere mensen om te gaan.?

De beperkingen die verlegen mensen ondervinden, verschillen. Een verlegen kind heeft bijvoorbeeld minder vriendjes dan andere kinderen, al hebben de meesten wel een paar kameraadjes. Kinderen kunnen bijgevolg nog met hun schuchterheid leven. Maar op latere leeftijd, als de aantrekkingskracht van het andere geslacht groter wordt, krijgen de timide jongeren bergen te verzetten terwijl de anderen zich amuseren. Bij vrouwen hoeft verlegenheid niet altijd een nadeel te zijn. Een meisje dat haar ogen neerslaat, wordt vroeg of laat toch aangesproken. Maar wee de jongens die hun mannetje niet durven staan.

Bruno : ?Gelijkaardige situaties doen zich voor op het werk. Mensen zonder zelfvertrouwen klimmen amper op de promotieladder of slaan een modderfiguur tijdens sollicitatiegesprekken. Zelfs al zijn ze geschikt voor de job. Sommigen kunnen hun verlegenheid goed verbergen, anderen blozen, beginnen te stotteren of brengen geen woord meer uit. Het is niet waar dat verlegen mensen altijd zwijgen. Er zijn er die hun verlegenheid juist camoufleren door honderduit te praten. Die verstoppen hun ware aard en dus ook hun talenten achter een stortvloed van woorden.?

Bedeesde mensen lopen het gevaar door hun gebrek aan zelfvertrouwen en negatief zelfbeeld steeds meer uitgesloten te worden. Ze hebben dat grotendeels aan zichzelf te wijten. Sociale contacten verlopen stroef, dus worden ze vermeden. Deze mensen hebben de grootste moeite om voor hun verlegenheid uit te komen. Zij die het toch doen, kunnen nochtans geholpen worden.

Bruno : ?Ik ontmoet mensen die bij psychiaters en psychologen zijn geweest maar die van al dat gepraat niet beter werden. Verlegen mensen hebben feedback nodig. Liefst van anderen die hetzelfde meemaken en er oplossingen voor vonden. Zich niet alleen voelen in een probleemsituatie is belangrijk. In groep met andere verlegen mensen komen ze los. Praten over verlegenheid is de eerste stap. Er gaat van onze groepen een grote stimulans uit omdat iedereen hetzelfde doel heeft : zijn verlegenheid verminderen. Wij doen dit door ons denken te veranderen, door gespreksvaardigheden te oefenen, door aan onze assertiviteit maar ook aan onze lichaamstaal te werken, en door te leren hoe we kunnen ontspannen.?

Verlegen gedrag hangt nauw samen met bepaalde denkpatronen. Een minderwaardigheidscomplex wordt in stand gehouden door negatieve gedachten. Verlegen mensen onthouden alleen wat er verkeerd gaat, en zien hierin het bewijs voor hun al bestaande negatieve zelfbeeld. Eens een kluns, altijd een kluns. Hun gevoelens van onbehagen worden gevoed door gedachten aan onbehaaglijke dingen. Wie van die nare gevoelens af wil, moet eerst van z’n nare gedachten zien af te komen. Het komt er dus op aan negatieve denkpatronen te doorbreken en te leren om objectief naar de werkelijkheid te kijken. De Vereniging voor Verlegen Mensen noemt dit rationeel leren denken.

Bruno : ?Een jongen merkt een meisje op waarmee hij graag zou praten. Welnu, hij doet dat gewoon. Hij denkt daar niet over na. Een verlegen jongen besluit al op voorhand dat het meisje niet goed zal reageren omdat hij zichzelf eigenlijk geen interessant figuur vindt. Erger nog, als ze zijn richting uitkijkt en lacht, gelooft hij zelfs dat ze hem voor de gek houdt. Deze irrationele gedachte houdt hem tegen ook maar iets te ondernemen. Rationeel denken houdt in dat die jongen gelooft dat hij wél iets te vertellen heeft dat haar kan interesseren. En zo is het natuurlijk ook. Zelfs als je fouten maakt, dan ben je nog geen waardeloze mens, je bent gewoon een feilbare mens. Een irrationele gedachte is juist dat je absoluut zonder fouten moet zijn opdat anderen je zouden waarderen. Verlegen mensen slagen er niet altijd in om die zaken van elkaar te scheiden. Ze accepteren zichzelf ook niet zoals ze zijn. Daarom zijn ze ook zo vaak gedwongen goed en meegaand. Ze laten zich manipuleren, overheersen, en offeren zichzelf op. Waardering van anderen is een behoefte geworden. Die anderen kunnen een verlegen mens bijgevolg gemakkelijk misbruiken.?

Wie zichzelf in een gunstiger daglicht begint te zien en afraakt van de neiging om zich kleiner te maken dan hij in werkelijkheid is, kan aan de volgende stappen beginnen : gespreksvaardigheden, assertiviteit en lichaamstaal. Zo kijken verlegen mensen anderen niet graag aan, terwijl dit juist cruciaal is in een goed gesprek. Zij schuwen niet alleen oogcontact, maar durven bijvoorbeeld evenmin hun emoties tonen. Ze laten nooit merken dat ze boos zijn, of verdrietig, of gelukkig en blij. Ze stralen bijgevolg ongewild desinteresse uit.

Het is voor verlegen mensen ook ontzettend moeilijk om voor zichzelf op te komen. Als ze wat spraakzamer zijn geworden en ook hebben geleerd hoe hun lichaamstaal te gebruiken, is de kous dus nog helemaal niet af.

Bruno : ?Wie met anderen praat, krijgt vroeg of laat tegenwind. Dat kan kritiek zijn, of een opmerking van de baas, of heibel in een winkel. Verlegen mensen klappen dan meteen dicht. Ook hier is de gespreksgroep van onschatbare waarde, want we doen rollenspelen waarbij moeilijke situaties worden nagebootst. Assertiviteit leer je immers niet uit een theorieboek.?

Het is weinig waarschijnlijk dat verlegen mensen ooit uitblinkers in assertiviteit worden. Maar als ze al durven voor zichzelf op te komen, als ze belangrijke sociale vaardigheden leren beheersen, dan gaan ze ook veel meer relaxed door het leven. Hun irrationele angsten zullen geleidelijk verdwijnen, waardoor zij zich ook lichamelijk steeds meer ontspannen. Of zoals iemand het formuleerde : ?Ik krijg geen hartkloppingen meer als ik iemand zie naderen waarvan ik denk dat die mij zal aanspreken of zelfs maar zal groeten. Ik wil het contact soms nog vermijden, maar ik ben ten minste niet meer bang.?

D irk, 35 jaar, werd drie jaar geleden lid van de Vereniging voor Verlegen Mensen. Nu organiseert hij zelf cursussen om andere verlegen mensen over hun schuchterheid heen te helpen.

?Verlegenheid is het zich geen raad weten in sociale situaties. Als je verlegen bent, overvalt je een soort paniekgevoel als je met andere mensen moet omgaan. Ik heb het moeilijk met allerlei sociale activiteiten : naar een feestje gaan bijvoorbeeld of contact leggen met een meisje. Zelfs een vlotte babbel met de buren kan problemen geven. Ik heb altijd een drempel te overwinnen. Uit angst of zelfs uit gemakzucht blijf ik wel eens gewoon binnen. Ik ontwijk de situatie. Ik heb het nu op bepaalde vlakken wel gemakkelijker dan vroeger, maar op andere ben ik nog altijd even verlegen. Voor zover ik weet, ben ik het ook altijd geweest. Op school werd ik soms gepest, uitgelachen. Ik kon me niet verdedigen. Ik kroop in mijn schulp. Mijn ouders hebben me nooit gestimuleerd om tegen mijn verlegenheid in te gaan, integendeel, ze hebben die eigenlijk ongewild bevestigd door mij te veel af te schermen van mijn omgeving. Zelfs nu, als volwassene, heb ik dikwijls het gevoel dat ik er niet bijhoor, alsof ik in m’n eentje naast al de rest sta. En ik heb het ook moeilijk om nieuwe contacten te leggen, vooral met vrouwen. Een vrouw vinden, dat is voor mij lastig. Een eerste kennismaking gaat nog, maar het uitbouwen van vriendschappen of relaties lukt mij niet al te best. U mag gerust zeggen dat ik in mijn leven door mijn verlegenheid belangrijke dingen niet heb gedaan.

Toch ben ik niet bij de pakken blijven zitten. Ik weet al lang dat ik een probleem heb, maar ik heb ook zeer lang geloofd dat er niets aan te doen was. Ik zocht bijgevolg ook geen hulp. Een paar jaar geleden leerde ik de Vereniging voor Verlegen Mensen kennen en volgde ik de cursus. Ik groeide binnen de VVM, maar tegelijkertijd groeide ik ook als mens. Want ik zette een aantal stappen waar ik met een zekere voldaanheid op terugblik. Ik ben anderhalf jaar geleden alleen gaan wonen. En ik ben ook voor het eerst alleen op reis gegaan. Ik hou van reizen, maar ik zocht altijd een reisgezel in mijn vriendenkring. De meesten zijn nu getrouwd en gaan met hun vrouw en gezin op vakantie. Ik kon kiezen : thuisblijven of er alleen op uit trekken. Het is enorm meegevallen, tot mijn grote verrassing. Neen, als u mij zo bezig hoort, dan lijk ik helemaal niet verlegen. Er zijn verlegen mensen bij wie je meteen merkt dat ze niet op hun gemak zijn. Maar bij vele anderen merk je helemaal niet aan de buitenkant hoe ze vanbinnen worstelen met hun paniekgevoelens.?

C aroline is 34 jaar. Zij heeft er genoeg van om door anderen onder de voet te worden gelopen.

?Ik heb het kwaad als ik de volle aandacht krijg en het woord moet voeren. De eenvoudigste informele contacten schrikken mij af : een bekende tegen het lijf lopen in een winkel, koffiepauzes op het werk, met vrienden op café gaan. In ongestructureerde situaties zonder regels weet ik met mezelf geen raad. Ik praat mee zolang de andere de gespreksstof aanbrengt of zolang ik weet waarover ik verondersteld word iets te zeggen. Dit interview bijvoorbeeld lukt wel. Ik ken het onderwerp, ik weet wat van mij verwacht wordt. Maar over koetjes en kalfjes kan ik niet praten. Als het initiatief van mij moet uitgaan, dan val ik stil. Ik denk dat ik de verkeerde dingen zeg, of dat ik er niet bij hoor, dus zwijg ik maar. Deze irrationele gedachten zitten ingebakken. Als kind was ik ook verlegen, maar dat hinderde mij niet. Ik was een stille maar ik was niet geïsoleerd. Naarmate ik ouder werd, kreeg ik wel last van mijn verlegenheid. Toen ik ging studeren, moest ik mij losmaken van mijn vertrouwde milieu in mijn geboortedorp. In de stad realiseerde ik me dat ik geen contacten kon leggen. Maar mijn verlegenheid werd pas een belemmering toen ik ging werken. Door problemen daar, die overigens niets met mijn verlegenheid hadden te maken, werd ik nog meer op mezelf teruggegooid. Ik klapte dicht. Doordat ik onvoldoende voor mezelf opkwam en mezelf ook als een onzeker persoon opstelde, liepen de anderen steeds meer over mijn grenzen. Er werd met mij geen rekening meer gehouden.

Toch heb ik niet altijd nadelen ondervonden van mijn verlegenheid. In groep krijg ik snel bescherming van sterkere figuren. Maar daar neem ik nu geen vrede meer mee. Ik vind het niet prettig dat ik alleen maar kan functioneren als iemand anders mij onder zijn of haar hoede neemt. Daarom oriënteer ik me nu vooral op mijn zelfvertrouwen. Ik probeer af te leren om mijn onzekerheid non-verbaal uit te stralen. Ik weet nu dat ik onverschilligheid etaleer als ik wegkijk of mijn ogen neersla. Mijn verlegenheid heeft een grote weerslag op mijn sociaal leven. Ik ben absoluut niet spontaan, integendeel, ik begin meteen te piekeren over wat ik zal zeggen en doen. Ik weet dat ik daardoor al potentiële relaties in de kiem heb gesmoord. Omdat mijn gedrag het beeld oproept van iemand die liefst met rust wordt gelaten, verspeel ik snel sympathie. Door mijn angst word ik afstandelijk en bereik ik een omgekeerd effect. Ik heb door mijn verlegenheid wel vaker dingen gedaan die ik niet wilde doen. Ik maak het mezelf zo moeilijk. En daar heb ik nu genoeg van.?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content