Zoals de Vikingen – Vikingers, zei mijn schoolkameraad Vincent, wat ze nog vervaarlijker deed klinken dan ze al waren – zoals de Vikingers dus ooit onze gewesten overspoelden, zo onderneem ik nu strooptochten door het wereldwijde spinrag. In het holst van de nacht kom ik tot vreemde ontdekkingen.

De ogen van Einstein, bijvoorbeeld. Ik had er niet eerder van gehoord tot ik ze toevallig tegenkwam op een Angelsaksische website. Dat de hersenen van Einstein postuum waren verwijderd, wist ik al. Ze werden, in fijne plakjes gesneden, naar diverse uithoeken van de wereld gezonden. De rest zat jarenlang in een stoffig appartement in Kansas. Maar het is nieuw voor mij dat ook de oogballen van de beroemde geleerde na zijn dood uit hun kassen gewipt zijn. Dat deed zijn voormalige oogarts Henry Abrams. “Ik ging heel voorzichtig te werk”, zei die daarover. “De hele procedure duurde nauwelijks twintig minuten.”

Naast Einsteins oogarts – “Albert wou geen privileges en wachtte in de wachtkamer altijd netjes zijn beurt af” – was Abrams een persoonlijke vriend van de grote geleerde. Van je vrienden moet je het hebben, zeggen ze weleens en dat lijkt te kloppen, want naar verluidt heeft Einstein nooit toestemming gegeven om na zijn dood zijn ogen weg te nemen. Toch gebeurde het, zoals dat gaat met zulke dingen. De oogarts nam ze mee naar huis zonder dat iemand het wist. Hij bewaarde ze in een bankkluis, om er een keer of vier, vijf per jaar naar te gaan kijken. Soms kreeg hij daarbij het gevoel dat de ogen hem aankeken. “Ze zijn helder als kristal”, zei hij dan, “en ze lijken een ongelooflijke diepte te hebben. Als je in die ogen kijkt, zie je de schoonheid en de geheimen van de wereld.”

Ooit hield ik zelf een stel ogen in handen, die een student in de geneeskunde had meegegrist van de dissectietafel. Ze hadden de kleur en textuur van lychees. Er zat een hard stukje in dat leek op een kleine keelpastille. Wellicht was dat de lens waardoor die mens alles in zijn leven had bekeken. Ik zie nog voor mij hoe de ogen door de gang van het studentenhome glibberden. Dat zijn dan de lichamen die aan de wetenschap worden geschonken, en waarvan men zegt dat ze met respect behandeld worden.

Zo heel anders dan die ogen kunnen de ogen van Einstein niet zijn. Toch is daar de onweegbaarheid ingekropen van dingen die zich hebben aangeschurkt tegen de geschiedenis. Ze geven gewone mensen kippenvel en speculanten dollartekens in de ogen. Af en toe werd Henry Abrams woedend, als weer eens beweerd werd dat hij de ogen van Einstein wou veilen of ze verkocht had voor vijf miljoen dollar. Aan Michael Jackson, die ze wou toevoegen aan zijn collectie ‘merkwaardige menselijke voorwerpen’.

De oftalmoloog, om eens een woord te gebruiken dat zelfs een oogarts vervaarlijk doet klinken, beklemtoonde dan dat hij de ogen van Einstein zelf wilde houden : “Zo leeft de professor voort en is hij altijd een beetje bij mij. Hij is niet dood… want ik heb zijn ogen.”Het is een van die uitspraken die op het snijvlak zitten van diverse emoties. Ik weet niet goed of ik ze akelig moet vinden of ontroerend.

Henry Abrams stierf in 2009. Sindsdien zijn Einsteins ogen spoorloos, zoals trouwens ook zijn laatste woorden. In zijn ultieme minuten viel de grote geleerde terug op zijn Duitse moedertaal. De nachtverpleegster was die taal niet machtig en kon zijn geprevel dus niet begrijpen. Als je het zo hoort, was Einsteins dood een serene aangelegenheid. Volgens andere bronnen echter was het die nacht de zoete inval in het hospitaal : “Elke dokter kwam naar het sterfbed van Einstein. De sterfkamer was net een duiventil tijdens de autopsie. Het leek wel of er iets gratis werd uitgedeeld.”

Zulke dingen herken je te goed om ze te betwijfelen. Zo zal het wel gegaan zijn, denk je dan. Zo gedragen echte mensen zich in dergelijke situaties.

jp.mulders@skynet.be

Jean-Paul Mulders

“Ze zijn helder als kristal. Als je in die ogen kijkt, zie je de schoonheid en de geheimen van de wereld”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content