Meeslepend

Er gaat deze vakantie geen dag voorbij of de kranten koppen op hun voorpagina over verse of te verwachten rampen. Het water in onze rivieren bevat een alarmerend hoge concentratie van vrouwelijke hormonen. Boven Azië hangt een drie kilometer dikke smogwolk die de weersystemen verstoort. Oost-Europa wordt geteisterd door een soort zondvloed. In Spanje begraaft de Eta bommen op het strand. In Oekraïne komen mijnwerkers om en een dolle vliegshow eist er tientallen doden. In Israël zijn de afgelopen maanden honderden Israëli’s en Palestijnen omgekomen door terreur en oorlog. Dat allemaal bovenop de voedselschandalen van de afgelopen maanden. De angst voor kanker waarmee voor de zoveelste keer op rij alle hormonenslikkende vrouwen van middelbare leeftijd werden opgezadeld. De pedofielen die via chatboxen op het internet onze kinderen lokken. En al dat geld van ijverige spaarders dat gesmolten is in het grote beursdebacle. Een mens zou van minder onrustig worden.

Het helpt natuurlijk niet om als een struisvogel je kop in het zand te steken bij zoveel onheil. Het heersende gevoel van machteloosheid is onwaarschijnlijk groot. Dat merk je in gesprekken.

Maar is het ooit anders geweest? Gebeurden er dan eerder geen rampen? Toch wel, maar ze werden niet tot in den treure herkauwd en in alle details uitgesponnen in vier tot vijf dagelijkse nieuwsuitzendingen op elke televisiezender. Het onheil bleef verder weg en dus kon een mens er op een afstandelijker, rationeler manier mee omgaan. Het kreeg een plaats in je leven en overrompelde niet alles. Er was ook meer schroom. Men toonde niet zomaar bij elke gelegenheid een half verkoold lijk of een zieltogend kind. Want wie wordt hier nu beter van? Ik geloof niet dat mensen strijdbaarder worden doordat ze dagelijks met hun neus op milieurampen of gezondheidsschade worden gedrukt. Ik geloof niet dat een mens beter wordt van het ongevraagd oprakelen van zijn afschuw, zijn gruwel en zijn bereidheid tot medeleven.

Zondag zag ik Mies Bouwman in Zomergasten op de Vpro. Een nuchtere mevrouw zonder kapsones, de zeventig voorbij. Natuurlijk ging het aan het eind van die uitzending over de Hollandse heisa rond de moord op Pim Fortuyn. Over de uit de hand gelopen massahysterie. Gêne voelde mevrouw Bouwman bij al dat vertoon. Het juiste woord allicht voor het onwezenlijke gevoel bij al dat breed geëtaleerde, al dan niet authentieke, leed.

Wie kan nog gevoel opbrengen voor al dat collectieve leed dat dagelijks over hem wordt uitgegoten? Behalve dan een instinctieve afkeer of gêne, zoals Mies Bouwman het noemde.

Dat voortdurende bad van gruwel maakt alleen maar dat mensen zich nog meer in zichzelf gaan keren. Maar we krijgen wel substituten aangeboden voor onze angstige eenzaamheid. Het soort pseudo verbondenheid op massale bijeenkomsten, als zo’n pausshow in Canada, de hysterie van begrafenissen à la Diana en Fortuyn, de wiegende massa’s op muziekfestivals of het met zijn 50.000 worsten eten op een Antwerpse straatbarbecue, het is allemaal omgeven met diezelfde valse schijn van saamhorigheid.

De Nederlandse filosoof Joep Dohmen benoemde een paar maanden geleden in een interview wat tegenwoordig mis is met ons: het feit dat we geen écht leven meer leiden. We laten ons leven, we zoeken leven in dat soort massavertoningen. De enige opdrachten waar men nog iets in ziet, zijn volgens Dohmen een wereldrecord halen of veel geld verdienen. Het leven is tegenwoordig geen leven meer als het niet tenminste de schijn heeft groots en meeslepend te zijn.

Wat is dan wel een leven, wordt natuurlijk de volgende vraag. Misschien zit er wel iets in het antwoord van Dohmen: op een juiste manier in het leven proberen te staan, zoeken naar je eigen opdracht. Leven in het klein dus.

TESSA VERMEIREN

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content