Meer dan pixels alleen
Producenten van digitale camera’s goochelen vooral met één kwaliteit als het om verkopen gaat : het aantal pixels. Terwijl de koper op zoveel meer moet letten.
Dit jaar werden in ons land voor het eerst meer digitale dan analoge camera’s verkocht. Niet verwonderlijk overigens : voor gelijke kwaliteit en mogelijkheden daalt de prijs voortdurend, voor gelijke prijs stijgen zowel kwaliteit als mogelijkheden. Toch wordt de geïnteresseerde fotograaf, die op de ultieme digitale camera wacht, voortdurend in verwarring gebracht omdat elke fabrikant een nieuw toestel na vier tot zes maanden door ‘een beter’ vervangt. Hoe ook, digitale camera’s zijn kinderen van hun tijd : de gebruiker krijgt een direct resultaat te zien én de mogelijkheid om het geschoten beeld te corrigeren.
Om een verantwoorde keuze te maken, is enige uitleg op zijn plaats. Bij een analoge camera wordt het licht via een lens opgevangen door een film, de belichting brengt daarop een chemisch proces op gang.
Bij een digitale camera komt het licht nog altijd via een lens naar binnen en valt vervolgens op een chip, waar lichtgevoelige sensoren die lichtinval omzetten in digitale informatie en die opslaat in een geheugen. Die digitale informatie kan vervolgens naar de computer of meteen naar een printer worden doorgestuurd om het beeld te bekijken, te bewerken en eventueel af te drukken. Dat kan zowel door de gebruiker als door de vakman. Doordat een chip een stuk kleiner is dan een filmrolletje kan behoorlijk worden geëxperimenteerd met de vormgeving. Dat leidde onder meer tot ultraplatte toestelletjes die in een hemdzakje passen, of piepkleine juweeltjes als de nieuwe CanonIXUS-i, of nog varianten als de Nikon Coolpix SQ en de Sony Cybershot DSC F717 met draaibare lens.
Wie een digitaal toestel koopt, moet zich eerst afvragen wat hij daarmee van plan is. Omdat de lichtgevoelige chip het hart is van de camera, is de resolutie (het aantal sensoren, grofweg te vergelijken met de korrels bij een klassieke film) van groot belang. Men spreekt doorgaans van scherpe beelden als er bij het afdrukken 300 dpi (300 beeldpunten per inch) voorhanden is. Digitale beelden die enkel worden doorgestuurd naar de computer kunnen het stellen met weinig pixels (pakweg één miljoen). Wie ze wil afdrukken heeft al meer nodig. Voor een printje van 10 bij 15 centimeter moeten twee miljoen pixels volstaan, voor vergrotingen van 13×18 drie miljoen en meer. Zijn er te weinig pixels beschikbaar, dan worden gebogen lijnen afgedrukt als trapjes.
Net als bij analoge camera’s liggen er twee grote klassen in de winkel : de goedkopere en compactere zoekercamera’s (waartussen overigens heel fraaie exemplaren zitten) en de duurdere en omvangrijker reflexcamera’s, waarbij het beeld in de zoeker overeenkomt met het opgeslagen beeld en de lenzen verwisselbaar zijn.
De truc met de zoom
Zoals bij analoge camera’s blijft de lens (het objectief) zeer belangrijk, omdat het de eerste barrière is voor het licht. De meeste camera’s worden met zoomlens geleverd, maar de brandpuntsafstanden daarvan komen niet overeen met wat we kennen van de klassieke kleinbeeldcamera. De chips zijn bijna altijd kleiner dan 24 bij 36 millimeter (de oppervlakte van een klassiek kleinbeeldnegatief). Een 5,4-16,2 mm digitale zoom is bij sommige camera’s het equivalent van 35-105 mm bij een kleinbeeldcamera. Om verwarring te vermijden, worden soms beide vermeld.
Overigens is de digitale zoom niet veel meer dan gebakken lucht, het toestel doet wat de computer later ook kan : het beeld uitvergroten met kwaliteitsverlies. Interessanter is de optische zoom en de meest recente toestellen, zoals de Canon EOS 300D of de Sony Dsc-F828, worden uitgerust met een zoomlens die het equivalent is van een 28-200 mm in kleinbeeld (van groothoek- tot forse telelens).
Uiteraard speelt ook de lichtsterkte van de lens (uitgedrukt in f/x, waarbij de gevoeligheid stijgt met een dalende x) een grote rol, omdat een lichtsterke lens minder licht nodig heeft en bij kortere sluitersnelheden zonder flits kan werken. Een goede noodoplossing is de beeldstabilisator, die stelt je in staat bij iets tragere snelheden toch nog uit de hand te fotograferen.
Vooraleer af te drukken, kan de creatieve gebruiker bij de betere toestellen allerlei instellingen zelf kiezen, net zoals bij een analoog toestel (diafragmakeuze, automatisch programma, en zelfs û uniek voor digitale camera’s û de gevoeligheid van de film beeld per beeld aanpassen, om bijvoorbeeld in omstandigheden met weinig licht te vermijden de flits te gebruiken). Die keuzes gebeuren grotendeels via het menu op de lcd-scherm op de camerarug, hetzelfde waarop de gemaakte beelden op hun kwaliteit kunnen worden beoordeeld.
Vergeet het geheugen niet
Een processor zorgt voor de verwerking van de digitale informatie, die vervolgens wordt opgeslagen in het geheugen. Hoe meer informatie de chip uit de lichtinval omzet, hoe meer geheugen nodig is om die op te slaan. Bij hogere resoluties (veel pixels) heb je al snel een gigantische opslagcapaciteit nodig en daarom perst de processor de beeldinformatie samen : het beeld comprimeren, heet zoiets. Op die manier kunnen beelden worden opgeslagen in verschillende kwaliteitsniveaus. In raw wordt de volledige informatie doorgestuurd om later op de computer bewerkt te worden. In tiff wordt samengedrukt zonder kwaliteitsverlies, terwijl jpeg een wat agressiever compressiemethode is, waarbij beeldpunten worden weggelaten en dus informatie verloren gaat (de tol die men nu eenmaal betaalt voor het compact opslaan).
Moderne camera’s beschikken over inwisselbare geheugenkaartjes die in allerlei types bestaan, maar vaak worden die niet meegeleverd, ze zitten dus niet in de prijs. Onderschat die kwestie niet. Geheugencapaciteit is essentieel als u van plan bent veel beelden in hoge resolutie te schieten. Fotograferen met een resolutie van 3 miljoen pixels, in de beste kwaliteit, betekent dat één geheugenkaart van 128 Mb amper 21 beelden aankan. Op een kaart van 1 GB (gigabyte = 1000 MB) kunnen 102 beelden van 5 miljoen pixels. Populair zijn de CompactFlash kaartjes met een geheugen tot 4 GB.
Printen kost geld
Zijn de beelden op de geheugenkaart opgeslagen, en dat gebeurt vliegensvlug, dan kunt u het resultaat oproepen op het LCD– scherm, op de rug van de camera om ze op hun kwaliteit te beoordelen. Dat scherm kan zowel in grootte als in kwaliteit verschillen en vaak is het beeld in veel buitenlicht niet gedetailleerd genoeg. U kunt de bekeken foto’s behouden, wissen of via het menu (dat ook op het scherm verschijnt) voor andere instellingen kiezen en nieuwe opnamen maken. Nadat je de beste beelden bewaard hebt en de mindere gewist, kunt u drie richtingen uit : uw geheugenkaart naar de fotograaf brengen en de beelden daar laten afprinten, uw beelden via een kabelverbinding (Interface) naar uw computer doorsluizen om ze al dan niet te bewerken (en eventueel later zelf af te printen) of (dat kunnen sommige toestellen) rechtstreeks met een printer verbinden en afprinten zonder dat de computer daaraan te pas komt. Let erop bij de keuze van een toestel of de aangeboden mogelijkheden voorhanden zijn.
De praktijk leert dat na de aanvankelijke euforie om zelf af te printen, de meeste gebruikers voor de eerste oplossing kiezen. Dan downloadt de fotowinkelier de kaart, bezorgt u die onmiddellijk terug en levert de prints twee dagen later af. De dalende prijs van de prints (0,37 euro voor een 10 x 15 cm) is een pluspunt voor de digitale fotografie. Wie beslist om zelf te printen heeft de keuze tussen populaire inkjetprinters of sublimatieprinters (zonder inkt, met speciaal papier).
Batterijen zijn er om op te laden
Omdat digitale fototoestellen veel meer energie gebruiken dan analoge (onder meer door het gebruik van het energieverslindende schermpje) is ook de gebruikte batterij van groot belang. Het ligt absoluut voor de hand om voor oplaadbare batterijen te gaan, waarbij de NiMH (nikkel metaalhydride) de beste resultaten bieden en het voordeel hebben dat ze op elk moment kunnen worden opgeladen, zonder capaciteitsverlies. Bij NiCd (nikkel cadmium) is dat niet het geval, die batterijen moeten volledig leeg zijn alvorens ze opnieuw opgeladen worden. Bespaar ten slotte niet op de kwaliteit van de batterijlader, want die staat garant voor langdurig en goedkoop fotograferen. n
Tekst Pierre Darge
Wie een digitaal toestel wil kopen, moet zich eerst afvragen wat hij daarmee van plan is.
Een digitale zoom is vooral oogverblinding, het toestel doet wat de computer later ook kan : het beeld uitvergroten met kwaliteitsverlies.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier