Biechten doen we al lang niet meer. Maar dan niet omdat we in dit derde millennium vrij zijn van schuldgevoelens. Die blijven. Hardnekkig, want intrinsiek menselijk. Een onmisbare emotie, de schuld. Al kan ze wel tot een verlammende proportie ontsporen.

Een van de meest zenuwslopende ervaringen uit mijn kindertijd : mijn beurt afwachten om te biechten. Een voor een een kerkstoel opschuiven, almaar dichter bij dat veel te duistere rococogevaarte waarin je even je persoonlijke doos van Pandora moest opentrekken en laten delibereren door een gedelegeerd oor van God. Eerst koortsachtig die zonden van de voorbije week zoeken en catalogiseren, vervolgens treffelijk verwoord krijgen en ten slotte instuderen. En dan het moment van de waarheid. “Eerwaarde vader, ik beschuldig mezelf voor God en U van de volgende zonden. Ik heb gisteren mijn bord niet leeggegeten. Ik heb vals gespeeld bij Stratego. Ik heb de hond zondag verwaarloosd omdat het regende.” Nogal onaangenaam, de hele fluistersessie, maar goed : drie Onzevaders en vier Weesgegroetjes later was je er toch maar goed van af. Zondevrij, knap opgelucht tot de volgende biecht. Toch een handig systeem, dat witwasritueel.

Broodnodig ook, want het schuldconcept is in de roomse wereld geen lachertje. Het aardse mensenleven is al op zich één lange boetedoening voor de zondeval van onze betovergrootouders, wijlen Adam en Eva. En geen kans om dat te vergeten, want elke misviering wordt het er via aktes van berouw en schuldbelijdenissen diep ingepeperd dat alle aardse misère er kwam “door mijn schuld, door mijn schuld, door mijn grote schuld”.

En toch. Sinds de kerk en de bijbehorende sociale controle hun greep gelost hebben, zijn de schuldgevoelens niet geminderd. Het Franse magazine Psychologies onderscheidt onder de hedendaagse schuldgevoeligen de volgende zes typische profielen : de alleenstaande hardwerkende moeder ; de gescheiden vader die zijn kinderen alleen in het weekend ziet ; de Peter Pan die privé en professioneel ’te weinig’ ambitie koestert en zich laat gaan ; de eeuwige diëter ; de ouders die vrezen te falen in hun opvoeding ; en de zoon of dochter die te weinig zorg draagt voor de hulpbehoevende ouder. Op het internet zie je zelfs virtuele biechtsites opduiken zoals www.javoue.com of www.ikbeken.nl.

Levensnoodzakelijk alarmsignaal

Conclusie : de schuld is géén emotie die de kerk en een victoriaanse opvoeding ons aanpraatten, het vermogen tot schuldgevoelens is van alle tijden, want eigen aan de mens. “Het is eigenlijk een combinatie van de twee”, zegt ethicus aan de Universiteit Gent Johan Braeckman. “Schuld is ingebed in de menselijke natuur, maar wordt in meer of mindere mate uitgelokt door de omgeving. Net als de meeste van onze lichamelijke en mentale eigenschappen, zijn ook onze emoties het product van evolutie door selectie. Bij een emotie als angst is dat heel duidelijk : als je in de savanne geen angst had voor leeuwen, dan daalde je overlevingskans aanzienlijk. Angst is geen prettige, maar op zich een bijzonder nuttige emotie. Net zo met schuld : onmisbaar, omdat de mens bij uitstek een sociaal wezen is. In groep samenleven, vereist nu eenmaal sociale omgangsregels. En schuld zorgt ervoor dat je die niet overschrijdt of toch zo weinig mogelijk. Schuld heeft dus een zelfbeschermende functie. Wie niet in staat is om schuldgevoelens te ervaren, zou al vlug verstoten worden. En opnieuw : die verstoting bezorgt je overlevingskansen een ferme knauw. Schuld kunnen ervaren, is bijzonder belangrijk. Dat níét kunnen, is overigens eigen aan psychopaten.”

Schuld geldt dus in oorsprong als een alarmsignaal. Hand in hand met die schuld loopt de schaamte, ook al een verklikkeremotie bij regeloverschrijdend gedrag. Braeckman : “Maar terwijl schuld zich tegenover iets of iemand manifesteert, staat schaamte op zich. Als jij mij uitnodigt voor je feestje en omgekeerd doe ik dat niet, dan kan ik me tegenover jou schuldig voelen. Schaamte ervaar je bijvoorbeeld wanneer je in het openbaar betrapt wordt terwijl je in je neus zat te peuteren. Je hebt niemand iets misdaan, maar wel een conventionele gedragsregel overschreden en dat geeft schaamte.”

Het vermogen tot schuld is met andere woorden aangeboren, want onmisbaar om als mens te kunnen overleven. “Maar dat vermogen tot schuld kan door de omgeving wel extra en zelfs nodeloos geprikkeld worden. De rooms-katholieke kerk heeft het schuldgevoel als het ware gekaapt, vaak zelfs misbruikt om mensen onder de knoet te houden.”

Doe ik het goed ?

Au fond niets om ons druk over te maken, dus, die schuldgevoelens. Prettig zijn ze niet, maar ze horen erbij. Of toch, zolang ze zich in gezonde proportie aandienen. Want als ze ontsporen, kunnen ze fnuikend tekeergaan en een cruciale rol spelen bij de ontwikkeling van psychologische ziektebeelden zoals depressie, burn-out, angsten of eetstoornissen. “Schuld is een centraal gegeven in de psychotherapeutische wereld”, knikt psychoanalyticus aan de Universiteit Gent Stijn Vanheule. Hij onderscheidt twee soorten schuld : de interpersoonlijke en de verinnerlijkte schuld. “De interpersoonlijke schuld is de schuld die je voelt in relatie tot anderen. Het is het soort schuld waar mensen in therapie meestal spontaan over beginnen en dat ook vrij gemakkelijk te detecteren is. Die schuldvraag formuleert zich niet zozeer als ‘wat doe ik verkeerd ?’ maar veeleer in de Peter Van Straatentraditie als ‘doe ik het wel goed ?'”

“De interpersoonlijke schuld ontstaat op het moment dat een kind zich begint af te vragen wat de bindende factor is tussen hem en zijn ouders. De eerste jaren zijn de ouders en de liefdevolle omgeving nu eenmaal een evidentie. Op het moment dat het kind beseft dat dit níét zo is, begint het na te denken over het eigen handelen. Dán begint het zich schuldig te voelen als het meent iets verkeerds te hebben gedaan, uit angst om de liefde van de ouders te verliezen. Dat schuldmechanisme speelt ook binnen elke volwassen relatie. Het zorgt ervoor dat twee mensen uit een totaal verschillend nest überhaupt kunnen samenleven, want schuldgevoelens leiden tot bijsturingen, tot verontschuldigingen, tot correcties.”

Wees gelukkig

De andere schuldsoort, de verinnerlijkte schuld, focust op de eigen persoon en niet op de mening van de andere. Vanheule : “Die wortelt in een gevoel dat je niet voldoet aan één of meerdere normen die je jezelf – vaak onbewust – hebt opgelegd. Anno 2007 is ‘Ik moet gelukkig zijn’ zo’n typisch verinnerlijkte norm. Elke mens leeft met zo’n reeks persoonlijke imperatieven. Als je die niet gehoorzaamt, voel je je schuldig. Dat soort schuld is moeilijker te ontdekken en te corrigeren. Want vaak kennen mensen hun eigen imperatieven niet. Of wéten ze wel dat een bepaald imperatief absurd is, maar kunnen ze er zich toch niet aan onttrekken. Een ano-rexiepatiënt wéét wel dat het absurd is om zich schuldig te voelen over die ene wafel die hij heeft gegeten en toch blijft het schuldgevoel. Net als die carrièreman die wel weet dat dat extra dossier hem niet het grote geluk zal bezorgen, maar toch geen neen kan zeggen.”

En hoewel Vanheule benadrukt dat de therapie van een verzuurd schuldgevoel zich niet zozeer focust op de oorspronkelijke oorzaak ervan (want zo goed als onmogelijk te achterhalen), toch werd het mechanisme van de beschuldigende ouder in dat verband al uitvoerig onderzocht. Sommige ouders hebben hun kinderen namelijk op een schijnbaar voorwaardelijke manier lief en kunnen niet opvoeden zonder voortdurend een subtiel schuldgevoel in te lepelen. Op een haast onzichtbare manier zoals “Dus, als ik het goed begrijp, zal ik je weer het hele weekend niet zien” of “Ik wist wel dat je de trui niet graag ziet die ik voor je verjaardag heb gekocht”.

De meest liefhebbende ouders zijn het vaak, die op die manier alleen maar hopen hun kinderen steviger aan zich te binden, maar die niet doorhebben met welke loodzware schulderfenis ze hen opzadelen. Het tragische is dat het schuldgevoel in het verdere leven van het kind als een sneeuwbal aandikt, dat het kind vaak blijft kampen met een continu gevoel dat het tekortschiet, en dat het schuldgevoel in latere relaties oprispt. Meer dan eens wordt het schuldinducerende mechanisme overigens van generatie op generatie doorgegeven en voedt de persoon zijn kinderen op zijn beurt schuldaanpratend en voorwaardelijk op.

Eigen geluk saboteren

Opvallend is dat personen met een ziekelijk schuldgevoel (waarvan ze zich zelfs soms niet eens bewust zijn) vaak zelf voor een boete en een straf zorgen. Vanheule : “Die nood aan een straf vertaalt zich bijvoorbeeld in daden, houdingen en ideeën die het eigen geluk en succes saboteren : telkens opnieuw belangrijke afspraken vergeten, bijvoorbeeld, je niet kunnen concentreren op het werk dat je zo graag succesvol wilt doen of relaties herhaaldelijk laten springen door banale verliefdheden. Wel, misschien doe je dat dus niet toevallig. Misschien houd je zo zelf die vicieuze cirkel van mislukking in stand. Als boetedoening voor een onbestemd schuldgevoel.”

De biecht is verdwenen, maar de nood aan boete blijft ? “Absoluut. De kerk bood wel een geruststellend kader voor ons schuldgevoel. Er was een morele codex, de tien geboden bijvoorbeeld, waaraan je je gedrag kon toetsen. Er was de biecht waar je je schuldgevoel kon ventileren. En er waren mogelijkheden om boete te doen. Het katholieke geloof gaf een kleur aan de schuld. Nu hebben we meer vrijheid, maar er zijn wel minder handvatten om schuldgevoelens aan te pakken.”

Dat de ene vlugger en intensiever met schuldgevoelens worstelt dan de andere, heeft uiteraard ook alles met persoonlijkheid te maken. Perfectionisme speelt daarin logischerwijs geen onbelangrijke rol. Maar hoe pak je een verlammend en concreet schuldgevoel dan goed aan ? “Door eerst en vooral in te zien dat het maar menselijk is om je schuldig te voelen”, aldus de Franse psycholoog Phillipe Grimbert in het Franse tijdschrift Psychologies. “Door te beseffen bovendien dat jij het doorgaans zelf bent die je schuldig doet voelen en dat ook jijzelf je daarvoor straft. Best een pijnlijke vaststelling, maar wel een noodzakelijke. Het helpt om daarna zelf het schuldgevoel om te buigen tot een constructiever verantwoordelijkheidsgevoel, en om het vaak masochistische antwoord op dat schuldgevoel definitief te doorbreken.”

Hoe sterk en verschroeiend machtig een schuldgevoel kan zijn, werd overigens vorig jaar nog ontroerend gedemonstreerd door de 23-jarige Gentse Cederic Coucharière die zonder geld, bitter sober uitgerust en veel te zwaar beladen in een zelfondermijnend tempo van Oudenaarde tot in het Spaanse Santiago de Compostela stapte. Een boetetocht. Voor zijn vierjarige zoontje, dat in bad verdronken was toen hij even niet goed had opgelet. De tocht was net niet fataal voor zijn eigen gezondheid, maar opgeven was nooit een optie. Schuld en boete ? Geen tijdlozer duo.

Door Guinevere Claeys

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content