MATT DAMON Ik weet wat het is om afgewezen te worden
“Ik begon te schrijven uit frustratie”, zegt Matt Damon, die zopas een oscar kreeg voor het scenario van “Good Will Hunting”. De jonge acteur speelt inmiddels zijn rivalen van het scherm.
Het is een twijfelende, onzekere Matt Damon die voor me zit, begin november vorig jaar. De ontmoeting heeft plaats in een van de wijnkelders van het privé-domein van regisseur Francis Ford Coppola in Napa Valley (nabij San Francisco). Damons twee nieuwste films, “The Rainmaker” van Coppola en “Good Will Hunting” van Gus Van Sant – waarvan de jonge hoofdrolspeler ook co-scenarist is – zijn nog niet in de bioscoop. De opnamen van de nieuwe Spielberg, het oorlogsdrama, “Saving Private Ryan”, zijn nog maar pas voltooid. De Vanity Fair met het omslagverhaal “MATT DAMON ROCKS”, dat hem bombardeert tot de nieuwste grote ster in het selecte jongensclubje dat over Hollywood heerst, ligt nog niet in de winkel. De Amerikaanse Bioscoopbond heeft hem nog niet uitgeroepen tot Star of Tomorrow.
Kortom, Matt Damon is op dat moment nog net niet Hollywoods Next Big Thing. “Ik heb er geen flauw idee van wat er gaat gebeuren”, zegt de 27-jarige acteur, ietwat verbouwereerd door de plotselinge belangstelling voor zijn persoon. “Het enige wat ik weet, is dat ik het niet langer zelf in de hand heb. Tijdens het acteren ben ik een controlefreak, doe ik al het mogelijke om greep te houden, maar op zeker ogenblik moet ik wel loslaten en hangt het niet langer van mij af. Als niemand een kaartje koopt voor die films, dan is het met mij gedaan.”
We weten intussen wel beter. De John Grisham-verfilming “The Rainmaker” deed het matig aan de Amerikaanse kassa, maar Damon oogstte niets dan lof voor zijn vertolking van een idealistische jonge advocaat, die een kruistocht begint tegen een grote verzekeringsfirma, beschuldigd van omkoperij en oplichterij. “Good Will Hunting” werd echter de grootste hit uit de geschiedenis van de mini-major Miramax; de prent werd onder 9 Academy Award-nominaties bedolven, en twee weken geleden ontving Damon samen met zijn jeugdvriend Ben Affleck ook de oscar voor het beste origineel scenario. En in het post-“Titanic” tijdperk wordt deze all American boy als enige mogelijke rivaal gezien van Leonardo DiCaprio – in een meer geblokte en stoere versie. Eén ding is zeker: we zullen Matt Damon de komende maanden nog vaker te zien krijgen: in “The Talented Mr. Ripley” van Anthony Minghella, speelt hij een verleidelijke moordenaar. Dezelfde rol werd in 1960 al, in een eerste verfilming van Patricia Highsmith’s roman (toen omgedoopt tot “Plein Soleil”), glansrijk gespeeld door Alain Delon.
Samen met zijn maat Affleck acteert Damon ook in de nieuwste productie van de onafhankelijke filmer Kevin Smith: de religieuze komedie “Dogma”. En dan volgt er nog een stoere mannenfilm, “Rounders”, een studie van John Dahl over pokerspelers in de New Yorkse onderwereld, waarin Damon wordt bijgestaan door Edward Norton, Martin Landau, John Turturro en John Malkovich.
Damon kan dit alles goed relativeren, omdat het al de tweede keer is dat hij aan de rand van de grote doorbraak staat. Alleen wilde het de eerste keer niet zo goed lukken. Op zijn 22ste kreeg de Harvard-schoolverlater, na enkele pietluttige bijrolletjes, de stevige rol van de verteller in de historische western “Geronimo: An American Legend”. Hij gaf daarin gestalte aan Britton Davis, een jonge cavalerie-officier die de opdracht had om de trotse Apachenleider gevangen te nemen. Damon was zwaar onder de indruk van het feit dat hij de rol speelde van iemand die al op zo’n jonge leeftijd een autobiografie had geschreven. “Ik las het boek wel 20 keer,” zei hij, toen ik hem voor ’t eerst sprak in Los Angeles. Damon had er ook veel voor over om in een degelijke authentieke western te mogen spelen. Samen met zijn co-sterren Robert Duvall, Jason Patric en Wes Studi bracht hij drie maanden door in Moab, Utah – waar hij elke ochtend om vijf uur ’s ochtends opstond om paard te rijden, twaalf uur per dag.
De film die hem naambekendheid had moeten geven, werd echter een gigantische flop (aan de kassa welteverstaan, want het blijft een schitterende geschiedenisles die Walter Hill hier serveerde).
De worstelende acteur probeerde vervolgens om via een eigen scenario zijn doorbraak in de film te forceren. Hij vat zelf de fabel “Good Will Hunting” als volgt samen: “Een coming of age-verhaal, gesitueerd in een armenwijk van Ierse immigranten in South Boston. Ik speel een agressieve weesjongen met aanpassingsmoeilijkheden die ook een wiskundegenie is. Alles draait om zijn relatie met een professor en een psychiater ( Robin Williams) die hem aansporen om zijn kansarm milieu te ontvluchten en iets te maken van zijn leven. Ben (Affleck) speelt mijn beste vriend, hij vertegenwoordigt de wereld waarvan ik geen afscheid kan nemen. Minnie Driver is het meisje op wie ik verliefd ben. Het is een heel klein relationship-filmpje.”
“Good Will Hunting” had al in 1995 gemaakt moeten worden door Castle Rock – onenigheid over wie de regie zou voeren zorgde ervoor dat het project op de lange baan werd geschoven. “There are people I’d prefer never having met”, zegt Damon over die ervaring.
Inmiddels is hij een van de meest begeerde vrijgezellen in Hollywood. Hij maakt er kennelijk een gewoonte van om “iets te hebben” met zijn tegenspeelsters: Claire Danes tijdens de opname van “The Rainmaker”, Minnie Driver tijdens het draaien van “Good Will Hunting”.
Waarom begon u vijf jaar geleden een scenario te schrijven?
Matt Damon: Dat gebeurde uit frustratie. Ben Affleck is mijn beste vriend, we zijn samen opgegroeid in Cambridge, bij Boston. Hij woonde twee straten verder. We slaagden er maar niet in om door te breken, het was zo frustrerend dat we gewoon ons eigen script schreven, gebaseerd op een verhaal dat ik tijdens mijn studie als toneelstuk had uitgeprobeerd. We hadden een plan. Ben had namelijk in een film (“Glory Dazes”) gespeeld die maar één avondje gelopen heeft in New York. Maar de prent was op een interessante manier gefinancierd: met geld van dokters en advocaten die 20.000 dollar aandelen kochten van de film die uiteindelijk niet meer kostte dan 800.000 dollar. Dus dachten Ben en ik: waarom maken we samen geen script met interessante rollen die ons op het lijf zijn geschreven? En we proberen het op dezelfde manier te financieren als “Glory Dazes”. Maar het avontuur liep helemaal anders, en toen Castle Rock het script opkocht en het daarna in de verkoop gooide, dreigden we alle inspraak te verliezen. Gelukkig werden we gered toen Harvey Weinstein van Miramax de rechten verwierf.
We vonden het scenario zelf echt goed, maar beseften wel dat we ontzettend bevooroordeeld waren! Wij zaten voortdurend onszelf te overtuigen hoe goed het was, maar waren pas zeker dat het iets waard was toen Gus Van Sant zei dat hij het wilde doen. Het originele script is in al die jaren heel anders geworden én beter.
Meestal is een eerste script zeer persoonlijk?
Ja, dat is het ook gebleven: het gaat over een arbeiderswijk in Boston waar wij opgroeiden. Het is niet echt autobiografisch, maar het is gebaseerd op allerlei mensen die we toen hebben gekend. Alles in de film is op een of andere manier uit het leven gegrepen. Dat is wat me interesseert in film: het herscheppen van wat echt is voorgevallen. Voor mij is dat ook het mooie aan acteren: naar een regisseur toestappen en hem vertellen: dit is me overkomen, dit heb ik gezien, kunnen we het in de rol verwerken?
Werd film je met de paplepel ingegoten?
Niemand in mijn familie is bij de film. Mijn moeder is professor in ontwikkeling bij jonge kinderen. Zij stimuleerde mij en mijn oudere broer Kyle altijd om op een creatieve manier onze tijd door te brengen. We kregen geen duur speelgoed maar werden aangemoedigd om onze fantasie te gebruiken. Van kindsbeen af liep ik al als superheld verkleed. Ik ging al totaal op in het rollenspel terwijl mijn broer de kostuums ontwierp. Uiteindelijk werd ik acteur en hij beeldhouwer. Wat we nu geworden zijn, lag al heel vroeg vast in onze jeugd.
Heb je er al over nagedacht hoe je met beroemd-zijn wil omgaan?
Precies omdat ik al een eerste keer als de nieuwe ster werd ingehaald en daar niks van terecht kwam, heb ik geleerd om het allemaal nuchter te bekijken en niet te veel te verwachten.
In 1994 deed ik voor kabeltelevisie “The Good Old Boys”, geregisseerd door Tommy Lee Jones. Professioneel was het een interessante ervaring, maar het was ook een laagtepunt, omdat ik op mijn 19de al een film voor kabeltelevisie had gedaan. Bij die tweede film was ik 24, had ik twee films achter de rug die gefaald hadden aan de kassa, en kreeg ik minder geld dan het geval was op mijn 19de. Ik heb echt op mijn tanden moeten bijten om het te doen.
Veel jonge acteurs hebben dat gevoel dat ze weten wat ze waard zijn, maar ze vinden niet de goede manier om hun talent te uiten. En daarom was ik zo blij toen ik “Courage under Fire” aangeboden kreeg. Ik zou over lijken gegaan zijn om die rol te bemachtigen van drugsverslaafde Golfoorlog-veteraan. Ik wilde gehoord worden.
Je werkijver werd je bijna fataal?
Ik heb inderdaad mijn gezondheid zware schade toegebracht omwille van die rol. Nu, twee jaar later, moet ik nog altijd medicatie nemen als gevolg van wat ik toen heb gedaan. Ik ben meer dan 20 kilo afgevallen, en ik was al niet zo zwaar. Na een lang onderzoek in een van de beste ziekenhuizen in Boston, zei de dokter: het enige goede nieuws is dat je hart niet gekrompen is. Want elke andere spier in mijn lijf was gekrompen. Omdat ik een beginnend acteur was, wilde de studio niet betalen voor een diëtist en ik had er het geld niet voor. Ik klaarde het helemaal op mijn eentje, wat dus onverstandig bleek. Wat ik deed? Veel proteïnen eten en elke dag 20 kilometer lopen. Als je dat 100 dagen volhoudt, heb je ook je adrenalinesysteem volledig uitgeput.
Het ergste was, dat toen de film uitkwam, de pers heel lovend was over Denzel Washington, Meg Ryan en Lou Diamond Philips. Maar over mijn prestatie geen woord; ik was trouwens niet eens gevraagd voor de pers-junkets. Dus had het allemaal niets uitgehaald. Tenzij Francis me misschien in die film opmerkte en hij me daarom heeft gevraagd voor “Rainmaker”.
Herinner je je de ontmoeting met Coppola?
Ja, het was behoorlijk zenuwslopend. Ik moest naar Memphis voor de auditie en was maar 24 uur op voorhand verwittigd. Ik ben heel de nacht opgebleven om mijn scènes voor te bereiden, zodat ik ze rats van buiten kende. Mijn toenmalig vriendinnetje kwam uit Texas, en haar accent gelijkt een beetje op dat van Memphis, dus heb ik haar zo goed mogelijk geïmiteerd.
Hoe heb je je verder voorbereid op de rol?
Ik heb een maandje barman gespeeld in Memphis om te horen hoe mensen daar praten, hoe ze zich gedragen. In het boek is mijn personage barman om wat geld bij te verdienen, maar het is ook een goede methode om je oor te luisteren te leggen. Al je mensen drinks serveert, worden ze wat losser, je hoort veel beter hun accent. En als je ze dan een pint offreert, gaan ze je in vertrouwen nemen. Het is een ideale manier om ze aan de praat te krijgen. Ik vind het een betere methode dan werken met een dialectcoach.
Winona Ryder kon niet zo goed opschieten met Coppola, vond hem overweldigend en manipulerend.
Had ik geen last van. Ik vond Francis een van de meest verdraagzame mensen die ik ken. Er was een scène waarin ik op een bank in het park lig te slapen. Ik was doodmoe toen ik de scène draaide en viel echt in slaap. Francis liet gewoon de camera rollen. Hij zoekt altijd naar het spontane moment.
Misschien moet een regisseur wel manipuleren om iets gedaan te krijgen. Sidney Lumet heeft het daarover in zijn boek “Making Movies”. Hij beschrijft hoe hij al manipulerend een actrice aan het huilen kreeg, maar achteraf voelde hij zich zo beroerd, dat hij dit nooit meer heeft gedaan. Er zat een scène in “The Rainmaker” – die nu niet meer in de film zit – waarin ik mijn baan verloor. Francis deed ook even alsof hij me ontsloeg maar ik wist dat het niet echt was, hij wilde me gewoon dat gevoel geven.
Hoe was het werken met Claire Danes?
Prachtig. Francis vergelijkt haar met een violiste. Ze is een echt natuurtalent. Ik stond er voortdurend met mijn mond vol tanden naar te kijken. Zo jong – ze is pas 18 – en zo begaafd! Alles wat ze doet is waarachtig, wat toch de essentie van acteren is. Velen proberen hun hele carrière lang tot een vorm van waarheid te komen, zonder er ooit in te slagen. Maar Claire heeft het gewoon. Hoe onrechtvaardig!
Vertel eens iets over Minnie Driver?
Ze is verbazend. Ze deed haar auditie voor “Good Will Hunting” met drie verschillende accenten: Iers, Amerikaans en Engels. Ik moest samen met haar een reeks dialogen lezen uit een script dat 5 jaar van mijn leven kostte, en ik wist niet wat zeggen, zo onder de indruk was ik. We wisten meteen dat we de juiste actrice hadden gevonden. Het was voor mij de eerste keer dat ik aan de andere kant van de casting-tafel zat, en ik weet wat het betekent om afgewezen te worden! Het gaat bijna altijd om jongelui die echt een baan willen en er dan meestal naast grijpen.
Kan je Coppola met Spielberg vergelijken?
Ze zijn totaal verschillend. Francis is 100 procent op zijn acteurs gericht en probeert zo veel mogelijk spontane momenten te vatten. Soms laat hij je 20 keer dezelfde handeling doen, om toch maar een andere nuance te krijgen. Terwijl je bij Steven het gevoel hebt dat je meedoet aan een partijtje voetbal. Hij is altijd laaiend enthousiast, geeft je het gevoel dat je zelf de film mee helpt maken. Hij legt je precies uit hoe een ingewikkeld shot in elkaar zit. Het voelt meer aan als een bende straatkinderen die zich amuseert met vaders camera. De films van beide cineasten hebben bewezen dat zowel de ene methode als de andere vruchten afwerpen; voor mij was het bijzonder boeiend om vlak na elkaar met twee zo’n verschillende benaderingen geconfronteerd te worden. Het gaat toch om twee van de grootste filmmakers van dit land, en het was fascinerend om te zien hoe ze elk op hun unieke manier resultaat boeken. Als jong kereltje kan je daar nog een en ander van opsteken.
Heb je een grote rol in “Saving Private Ryan”?
Nee, ik speel wel de titelrol, maar de film gaat over Tom Hanks die mij probeert te vinden. Ik zit alleen maar in het laatste kwart van de film. Ik heb slechts een paar scènes met Tom, maar het zijn sterke momenten die me zijn bijgebleven. Het is overwegend actiewerk. Zoals in “Courage under Fire”. Alleen heb ik dit keer mijn lichaam niet moeten onderwerpen aan een zware beproeving en mocht ik alles eten wat ik lustte. (lacht)
Spielberg heeft voor die film de landing in Normandië overgedaan. Was je aanwezig bij die opnamen?
Nee, ik was niet op de set, maar ik heb hem gevraagd hoe het was. Hij zei dat het het beste was wat hij ooit had gedraaid, dus reken maar dat het indrukwekkend zal zijn!
Waar woon je nu?
Sinds “The Rainmaker” woon ik nergens. Ik ging van Tennessee naar San Francisco, Los Angeles, Boston, Toronto, New York, en binnenkort naar Italië voor de opname van “The Talented Mr. Ripley”. Mijn bezittingen zitten in een meubelopslagplaats in New Jersey. Ik leef nu al iets meer dan een jaar met een valies, en ga dit nog een jaartje volhouden, dan ga ik me wel ergens vestigen. Zeker niet in L.A., want dat is veel te ver van mijn familie en vrienden die allemaal aan de oostkust wonen.
Was er een beslissend moment in je leven, waardoor je echt bent veranderd?
Ik kan me zo’n moment niet herinneren. Ik had een erg stabiel leven, kon rekenen op een geweldige familie. Mijn ouders scheidden toen ik twee was, maar ik kreeg altijd veel steun. Niet financieel, wel wat genegenheid en liefde betreft. Ik kan me geen betere ouders voorstellen.
“Good Will Hunting” loopt momenteel bij ons in de bioscoop. “The Rainmaker” komt in roulatie vanaf 22 april.
Patrick Duynslaegher
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier