Marie Vandewoude (34), kreeg de Antwerpse Provinciale Prijs voor Kunstambacht en voor haar originele ontwerpen en haar eigenzinnige visie op theaterkostuums.

MARLEEN WYNANTS FOTO : LIEVE BLANCQUAERT

Veel mensen denken dat theaterkostuums en mode niet ver uiteen liggen. Maar buiten enkele subtiele affiniteiten is er een hemelsbreed verschil. Ik ben een laatbloeier. Patronen fascineerden mij al lang, maar het is pas nadat ik toevallig in een operaproductie terechtkwam, dat ik voorgoed de microbe te pakken kreeg. Ik heb aan de Antwerpse Academie theaterkostuumontwerp gevolgd, maar na drie jaar had ik er genoeg van. Ik werkte twee seizoenen bij De Tijd en Het Gevolg, tussendoor even bij Dries Van Noten en nu met een debuterend regisseur, Vital Schraenen.

Ik heb altijd kleren getekend, maar kleren op zich interesseren me niet. Theaterkostuums wel. Ideaal zou zijn om decor en kostuums samen te kunnen doen. Maar meestal komt de kostumering pas aan de beurt als het decor al uitgewerkt is en moeten ze daarin passen. Dat is eigenlijk de enige beperking. Voor het overige werk ik op basis van de tekst en achtergrondinformatie : Waar speelt het stuk ? Wie draagt het kostuum ? Je vult dat voor een deel in, maar het is pas wanneer de repetities beginnen, dat je een definitief beeld kunt vormen. Ik haal mijn inspiratie dus niet in trendy winkels of uit modetijdschriften. Zelf vertrek ik vanuit de tekst, vanuit datgene wat de regisseur en de acteurs over de kostumering denken. Maar je mag daar ook niet té veel rekening mee houden. Je mag ook niet alles in de kleren laten zien. Je moet spelen met de wisselwerking tussen personages en kostuums. In het theater kan je een stuk verder gaan dan in de modewereld. Op de scène moet kleding wel complementair werken, niet herhalend. De acteurs krijgen van mij geen attributen of accessoires, geen sjaaltjes, linten, tasjes of strikken. Het is geen defilé. Het moet de normaalste zaak ter wereld lijken dat ze precies dát kostuum aanhebben, ook al zijn het gekke dingen. Boeiend wordt het wanneer je op de scène een discrepantie creëert tussen de kleding die bijvoorbeeld vrij strak wordt gehouden en de manier waarop iemand speelt. Bij echt karikaturale personages mag je zoveel mogelijk informatie in de kleren stoppen, bij anderen is dat overbodig. Zo hebben we ooit in De Fantast een personage aangekleed in groene fluwelen knickerbocker waardoor hij er meteen sullig ging uitzien. Maar hoe verder het stuk vorderde, hoe duidelijker het werd dat hij niet alleen de meest conservatieve maar ook de meest autoritaire en gevaarlijke persoon van allemaal was. Zie je, de voorspelbaarheid moet wegvallen.

En net zoals acteurs op elkaar afgestemd zijn, moeten de kostuums dat ook zijn. Op zich kunnen ze heel sober zijn, maar als je ze samen ziet, ontstaat er een extra dimensie. Bij De Ingebeelde Zieke stelde ik plots vast dat alle acteurs in zwart-wit rondliepen, één vrouw sprong daaruit in haar rode en roze kleren. Dat was spontaan zo gegroeid. Aanvankelijk dacht ik ook aan kostuums à la Molière maar toen de repetities begonnen, geraakten we helemaal in de sfeer van de villa in Brasschaat waar alles zich zogezegd afspeelt. Toen kon ik niet meer met epoque-dingen aankomen. Als je je laat leiden door het stuk zelf, zit je meestal goed. Met Vital Schraenen doen we een stuk van Michel de Ghelderode. Pure barok. Nu kan ik vrijuit gaan met gerecycleerde dingen : pelsjassen met stukken uit en zo. Dat doet wel eens deugd. Meestal is het de tekst die primeert, je mag met de kostuums de aandacht niet afleiden. Maar dit keer wel. Niet theatraal om theatraal te zijn, gewoon omdat het past.

De research doe ik het liefst : tekenen, collages maken, dingen opzoeken. Winkels aflopen en het naai- en paswerk liggen me minder, maar ook dat valt wel mee omdat je dichter bij het eindresultaat komt. Een week voor de première krijg je meestal de definitieve gedaante van het kostuum. Ik werk niet volgens een bepaalde formule die ik altijd opnieuw kan invullen. Gelukkig maar. Zelf ben ik heel gevoelsmatig in mijn kleren, maar weinig mensen laten die impulsiviteit toe bij zichzelf. Weinig mensen zijn creatief in hun kleren, of grappig, zonder in onnozelheden te vervallen. Ze dragen altijd hetzelfde, of het nu jeans is of mantelpakjes. Verbazend toch : hoe meer er te koop is, hoe slechter de mensen gekleed lopen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content