Lene Kemps
Lene Kemps Lene Kemps is de hoofdredactrice van Knack Weekend.

Van avant-garde designer naar commerciële kaskraker in amper vier jaar. De Frans-Zweedse ontwerper met de vreemde naam is een suksesverhaal in ekonomisch woelige tijden. Marcel Marongiu noemt het een overwinning van de vorm.

LENE KEMPS

Om ons af te scheiden van het dozijn luidruchtig entoesiaste mensen die voor Marongiu werken, moeten we ons in de stock verstoppen. Het nieuwe kantoor-atelier-showroom is nu al te klein. Marcel Marongiu zette zijn eerste stappen in de mode in Zweden in 1988. Hij veroverde Parijs in 1990. De laatste drie jaar is zijn omzet verviervoudigd : van vier miljoen Franse frank in ’91 naar 17 miljoen verleden jaar. Eigenlijk is hij schilder, maar daar komt hij haast niet meer aan toe. Al zijn de zeldzame motieven op zijn kleding altijd afgeleid van zijn doeken.

“Het is een vreemd vak, mode, ” zegt Marongiu. “Fascinerend en frustrerend. Iedere dag vraag ik me af waarom ik eraan begonnen ben. Je krijgt met zoveel beperkingen te maken. Telkens denk ik : nu hou ik ermee op, ik ga schilderen, dat is zoveel direkter als aktiviteit. Eén penseeltrek en je ziet meteen het resultaat. In de mode staan zoveel obstakels het eindprodukt in de weg. Maar tegelijkertijd is dat enorm stimulerend. “

Marcel Marongiu is een vernieuwer. Hij maakt jurken die geknipt zijn alsof ze bewegen in de wind. Hij drapeert een hemd zodat het lijkt alsof je met je handen in je zakken rondloopt. Ingenieuze trompe-l’oeil. Nu eens ogen zijn vrouwen bijna religieus, in wijde rokken met witte kapjes, als Amish-volgelingen. Dan weer zijn ze sensueel in een strak seventies pak. Alles is draagbaar. Niets is banaal. Voor Marongiu is coupe het belangrijkst. Alles draait rond de vorm en niets mag de aandacht daarvan afleiden. Felle kleuren of opvallende motieven zijn on-Marongiu. “Uiteindelijk zou ik het liefst altijd alleen maar zwarte en marineblauwe kleren maken, ” zegt hij.

Bij uw debuut werd u tot de Noordse richting gerekend, samen met ontwerpers als Ann Demeulemeester en Martin Margiela. Voelt u enige verwantschap met hen ?

Marongiu : Men heeft lang gedacht dat ik Belg was, omdat ik op ongeveer hetzelfde moment als de Vlaamse ontwerpers begon. Ik bewonder hen zeer, maar voel weinig verwantschap. Tenzij het feit dat we allemaal onderzoek naar vorm en coupe doen en dat we proberen om de clichés van wat sexy is te vermijden.

Soms denk ik dat ze gewoon de ontwerpers met moeilijke namen in één kamp hebben gezet. Demeulemeester, Margiela, Marongiu… Je breekt er je tong over, dus laten we ze simpelweg les gens du nord noemen.

U verkocht meteen goed in België, wat de verwarring alleen maar groter zal hebben gemaakt.

Marongiu : Ik heb vrij veel sukses in België, dat is waar. Het is een klein land, maar ik maak er grote cijfers, ongeveer vijftien procent van mijn omzet. Op een of andere manier begrijpen Vlamingen mijn silhouetten erg goed.

Visueel is er een zekere overeenkomst tussen uw werk en dat van de Vlaamse ontwerpers.

Marongiu : Door hun eenvoud en rechtlijnigheid lijken mijn kleren op het eerste gezicht strikt en streng. Zoals die van de Vlamingen. Maar toch is er bij mij altijd iets dat de aandacht trekt. Zo’n klein detail dat zegt : kijk naar mij. Kleren zijn kommunikatie, je wil de toeschouwer iets over jezelf vertellen.

Sensualiteit is voor mij erg belangrijk. Elke morgen kleed je je aan omdat je er goed wil uitzien. En dan bedoel ik niet clichématig sexy. Ik probeer het op een subtielere manier. Ik werk niet voor vrouwen die een korte rok dragen omdat ze dan achterna gefloten worden. Dat is makkelijk. Bij mij zit het in een blik, een vorm, in dingen die langzaam tot stand komen.

Kent u uw klanten ?

Marongiu : Voorlopig heb ik geen eigen winkels ik overweeg wel er eentje te openen in Parijs en dus moet ik vertrouwen op feed-back van de verkooppunten. Ik vergeet nooit dat ik een erg elitair beroep heb, waarmee ik bedoel dat ik slechts een kleine groep vrouwen bedien. Het is die kleine groep die in alle landen dezelfde is : werkende, intelligente dames van twintig tot veertig die van nette en klassieke kleren houden die ze seizoen na seizoen kunnen dragen.

Zijn er ontwerpers met wie u zich verwant voelt ?

Marongiu : Ik hou veel van Dior. De zorg die hij aan de coupe besteedde, daar herken ik mezelf in. Hij heeft een silhouet gecreëerd dat een lange tijd is meegegaan. Dat tracht ik ook te doen. Ik ben ervan overtuigd dat je door genoeg vormonderzoek te doen op een bepaald moment tot een klassiek silhouet komt, een soort ideaal kledingstuk.

Wil u een klassiek silhouet creëren ? Een soort uniform, zoiets als een Armani-tailleur ?

Marongiu : Nee, die ambitie heb ik niet. Er zijn vormen die met mij geassocieerd worden. Er bestaat zoiets als een Marongiu-stijl. Maar ik wil er geen uniform van maken. Eigenlijk heb ik erg simpele doelstellingen : ik wil dat vrouwen zich goed voelen in mijn kleding. Ik wil hen mooi maken. Meer niet. Wanneer een vrouw een Marongiu-stuk koopt, moet het leven een beetje vrolijker zijn dan anders. Mode is een manier om het dagelijkse bestaan mooier te maken, om aan de saaiheid te ontsnappen. Een deel van de mode is echt en een ander deel is droom. Dat is het aantrekkelijke.

Zweden heeft massa’s ketens voortgebracht, maar slechts weinig ontwerpers. Hebt u daar een verklaring voor ?

Marongiu : In Zweden is men niet zo geïnteresseerd in mode als zijnde de uitdrukking van een persoonlijkheid. Het is een land waar individualiteit niet wordt aangemoedigd. Vooral niet opvallen, is de boodschap, liever opgaan in de massa. Je mooi maken of er speciaal uitzien, is bijna een zonde. Men koopt er onopvallende kleren en investeert in andere dingen : een wagen, grotere televisie of nieuwe sofa ; zaken die je van buiten niet kan zien. Het is zeker geen toeval dat Ikea Zweeds is.

Ik heb twintig jaar in Stockholm gewoond en hou van Zweden, maar uiteindelijk kon ik er niet meer leven. Het is een land dat elke kreativiteit en individualiteit doodt, en daar kan ik niet tegen. Ik ben een non-comformist, ik kom in opstand tegen clichés.

Dat is dan vermoedelijk uw Latijnse natuur, om een ander cliché te gebruiken.

Marongiu : Soms sta ik er zelf van te kijken, hoe mooi het allemaal klopt als je het versimpelt. Ik ben de zoon van een Zweedse moeder en Franse vader. Het strenge en diskrete zal van de ene kant komen en het sensuele van de andere. Maar goed, uiteindelijk zie ik mezelf liever als een individu dan als louter het produkt van mijn opvoeding.

Trouwens, Zweden lijken dan wel streng, maar hun ingetogenheid heeft een hypokriet kantje. Alkohol mag niet echt, maar ze nemen de boot naar Rusland en drinken zich daar te pletter. Typisch.

Eigenlijk bent u schilder. Mist u het doek en penseel niet ?

Marongiu : Natuurlijk. Ik heb geen tijd meer om te schilderen en dat doet pijn. Langs de andere kant zie ik mijn kollekties als een schilderij en stel ik ze ook op die manier samen. Alle stuks moeten samen een tableau vormen, een geheel. Ik eindig het defilé trouwens vaak met een schilderij-achtige opstelling.

Voor een schilder hanteert u een sober kleurenpalet.

Marongiu : Er is al een zekere evolutie merkbaar. In de zomer zit opmerkelijk meer kleur dan in vorige kollekties. Maar ik gebruik zelden felle tinten of opvallende motieven omdat niets de aandacht van de vorm mag afleiden. Coupe is voor mij de prioriteit, meer dan stoffenresearch of kleurgebruik. Ik wil weten hoe ver je met een vorm kan gaan, zonder dat het totaal gezocht wordt. Die ingewikkelde strukturen hebben we in de jaren tachtig al gehad.

Waar staan de jaren negentig volgens u voor ?

Marongiu : Het wordt een periode van twee extremen. Sommige ontwerpers leveren duurzame kleding die gemaakt is om te blijven. Anderen maken mode voor het moment, goedkoop, oppervlakkig en vluchtig.

Maar eigenlijk hou ik er niet van om betekenis te geven aan een periode terwijl je er nog middenin zit. Je moet de dingen niet te veel intellektualizeren. We leven in een tijd van uiterste verwarring. We zijn als gekken op zoek naar enige betekenis. Alles is toegelaten, alles mag, in de hoop dat we uit al die chaos enige zin kunnen distilleren. Welke zin dat is, weet je alleen achteraf.

De mode schijnt zichzelf te willen verantwoorden door terug te gaan naar “tailoring”, naar de tradities van de kleermakerij.

Marongiu : Dat vind ik niet slecht. Het is goed een stap achteruit te doen om daarna vooruit te gaan. Het is net als in de schilderkunst : je moet figuratief en klassiek opgeleid zijn om abstrakt te kunnen werken. Het is positief dat de mode haar wortels opzoekt, ze is te lang stuurloos geweest. Waarmee ik niet bedoel dat ik van retro-trends houd. De huidige glamour verafschuw ik. Het is louter spielerei en heeft niets met de vrouw van vandaag te maken.

We zijn er nochtans niet ongelukkig om.

Marongiu : Dat is alleen maar omdat vrouwen zo lang zo slecht werden behandeld. Jullie zijn gewoon blij om weer eens als echte dames te worden gezien. Eerlijk gezegd, wat ze jullie door de jaren heen allemaal hebben willen verkopen, is een schande. De meeste ontwerpers hebben geen schijntje respekt voor vrouwen. Ze weten niet eens hoe een echte vrouw eruitziet. Ze tekenen voor een denkbeeldig wezen met lange benen en een perfekte maat 36. Voor mij is de Marongiu-vrouw echt. Ze werkt, ze heeft het druk, ze vindt dat ze wat meer tijd moet maken voor haar vriendinnen, man, kinderen, wat dan ook. Ze geeft veel van zichzelf en verwacht veel van haar kleding. Als zo’n vrouw uiteindelijk naar de kassa stapt met een Marongiu-stuk, dan weet ze wat ze krijgt : een kledingstuk dat ze vaak kan dragen, iets waar ze zich goed in voelt, wat zijn geld waard is.

U hebt veel moeite gedaan om uw prijzen in bedwang te houden.

Marongiu : We hebben echt een inspanning geleverd. Vergeleken met de winter zijn onze prijzen gelijk gebleven of lichtjes gedaald. Een zijden jurk heb je voor ongeveer twaalfduizend Belgische frank, een tricotjurk vanaf zo’n zesduizend. Ik werk met dure stoffen en koncentreer me op de coupe, dat levert logischerwijze hoge prijzen op. Ik besef maar al te goed in wat voor tijden we leven, maar echt lage prijzen haal ik nooit, dan moet ik te veel kompromissen sluiten wat kwaliteit betreft.

U hebt een kledingstuk voor de Galeries Lafayette gemaakt. Was dat vanuit de behoefte betaalbaar te blijven ?

Marongiu : Toen heb ik inderdaad een prijs gehaald die ik zelf nooit zou kunnen bieden. Maar goed, ik had een erg beperkte stoffenkeuze en ik heb de coupe versimpeld. Bovendien fabriceren zij in Polen, terwijl ik alles in Frankrijk en Italië laat maken. Het blijft een Marongiu hoor, beslist. Maar ik zou niet altijd op die manier kunnen werken. Ik wil dat mijn kleren lang meegaan en dat kan de Galeries Lafayette niet garanderen, niet voor die prijs.

Een bis-lijn misschien ?

Marongiu : Ik geloof niet in bijlijnen. Ik geloof in een komplete kollektie waarin een vrouw alles vindt : van een dure avondjurk tot goedkope T-shirt.

U bent de laatste jaren erg gegroeid. Hoe ziet de toekomst eruit ?

Marongiu : We gaan sterker op Amerika werken. We maken daar tien procent van de omzet, dus dat moet meer kunnen worden. We zijn nog steeds auto-financier en ik zoek helemaal geen sponsor. Maar ik zie wel iets in licenties, die kunnen heel winstgevend zijn. Ik zou accessoires kunnen doen. Of een hotelketen inrichten. Ik logeer zelden in hotels die ik echt tof vind, dus waarom niet ?

Wat vindt u het grootste kompliment dat een vrouw u kan maken ?

Marongiu : Als een vrouw zegt : dit is net wat ik nodig heb ; dat vind ik een prachtig kompliment. Natuurlijk moet een kledingstuk niet louter funktioneel zijn. Ik wil vrouwen weer zin geven om te verleiden, om zich elegant te kleden, kortom : om nieuwe kleren te kopen, want dat hebben we nodig om uit de krisis te komen.

Uw kollekties hebben altijd literaire titels.

Marongiu : Mijn volgende kollektie heet : à la recherche d’une élégance perdu. Een oefening in vrouwelijkheid. Ik kan niet beginnen werken als ik geen titel heb. Dat is ongetwijfeld de invloed van mijn moeder die me gedwongen heeft om veel te lezen : van Proust tot marxistisch-leninistische werken. Ze had me liever als schilder gezien. Moet je nu kleren maken ?, zegt ze soms. Dan zeg ik dat ze ons heeft opgevoed om te doen wat we willen en daar kan ze me dan geen ongelijk in geven.

Marcel Marongiu : “Kleren zijn kommunikatie, je wil de toeschouwer iets over jezelf vertellen. “

Alles draait rond de vorm en niets mag de aandacht daarvan afleiden.

“Een deel van de mode is echt en een ander deel is droom.Dat is het aantrekkelijke. “

“Ik wil vrouwen weer zin geven om zich elegant te kleden, om te verleiden. “

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content