Het Amerikaanse woordenboek Merriam-Webster liet zopas het woord man cave toe. De mannengrot. Het is de plaats waar mannen zich terugtrekken en schuilen voor de verantwoordelijkheden van het leven. Waar ze gewoon man kunnen zijn, alleen of met vrienden ; waar ze sigaren roken, bier drinken en boeren. En volgens onderzoek : spugen. Spuug blijkt een essentieel onderdeel te zijn van haast elk mannelijk ritueel.

De mannengrot kan een tuinhuisje zijn, een garage, logeerkamer of kelder. Maar ook een makkelijke zetel met frontaal zicht op de tv en unieke rechten op de afstandsbediening. Het is haast altijd een plaats die niet ingericht is zoals de rest van het huis – “wanneer gooi je die lelijke zetel nu eens weg ?” – maar overdadig gedecoreerd met machomemorabilia en kerelcuriosa uit vervlogen tijden : opgezette beesten bijvoorbeeld, naaktkalenders of een verzameling bierviltjes. Het is het emotionele equivalent van de boomhut met het grote bord met de verwittiging : meisjes niet toegelaten.

In zijn boek Where Men Hide heeft professor James B. Twitchell een studie gemaakt van die grotten, want vaak zijn ze inderdaad duister en letterlijk ondergronds : de baseball dug-out, de speakeasy, de opiumkeet… Freud zou er vast geen probleem mee hebben dat mannen graag vluchten in donkere spelonken, maar Twitchell hoedt zich voor psychoanalyse en kiest voor sociologie. Hij stelt vast dat er een rechtstreeks verband is tussen het verdwijnen van het verenigingsleven in Amerika en de opkomst van the man cave. In de jaren vijftig was haast elke man lid van een exclusief mannelijke club waar hij gemiddeld vier uur per week doorbracht : de Elks, de Moose of vrijmetselaars. Die clubs zijn verdwenen. Zelfs de kapper, vroeger een mannelijk bastion (met spuugbakjes !) is uniseks geworden.

Het feminisme heeft weinig te maken met het verdwijnen van het mannelijke verenigingsleven. Twitchell wijst naar de computer, de tv en het pendelen van en naar het werk. Voor veel mannen is de auto een soort van rijdende mannengrot geworden, en eenzaamheid een permanente toestand.

Twitchells fascinatie voor mannengrotten begon toen hij Saddam Hoessein uit zijn schuilkelder zag komen. Vrouwen verbaasden zich over de woeste blik, het wilde uiterlijk en waren blij dat de dictator gevat was. Mannen vroegen zich af hoe zijn schuilplaats eruitzag en deelden tekeningen en video’s op internet. Toen Twitchell de prachtige foto’s van Ken Ross ontdekte (http://kenrossphoto.com/section/208596-where-men-hide.html), was zijn verhaal rond. Ross fotografeerde plaatsen waar mannen verzamelen om gewoon man te zijn, en een patroon leek vastgesteld.

Het tuinhuisje, de voetbalkantine, de zolder met elektrische trein… Twitchell argumenteert dat mannen zulke plaatsen nodig hebben om te kunnen overleven. Vrouwen die behoefte hebben aan gezelschap, bellen een vriendin op en spreken af. Mannen installeren een grote flatscreentelevisie, barbecue en tapkraan en wachten af tot soortgenoten zich aandienen. En dat doen ze haast altijd.

Lene Kemps – lene.kemps@knack.be

De ‘mannengrot’ lijkt niet op de rest van het huis, het is een hideaway, overdadig gedecoreerd met machomemorabilia en kerelcuriosa

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content