In een tijdsgewricht waarin alles lijkt te kunnen en te mogen, willen we toch weer weten hoe het eigenlijk hoort. Boekenplanken vol gloednieuwe etiquettegidsjes bieden de onzekere mens houvast in de jungle van de hedendaagse omgangsvormen.

Zaterdagavond, een bioscoop in het Antwerpse. Buurvrouw links begint plots te zoemen. Of nee, het is haar gsm. “Hallo, Jeannine ? Ja, ik zit in de cinema. Die film met Meryl Streep. Ja, om te lachen. En hoe is ’t met jullie ? Goed weer gehad in Mallorca ?”

Mobieltjes met irritante ringtones, hoofdtelefoons die iedereen binnen een straal van tien meter tot gangstarap veroordelen, voicemails met al te creatieve intro’s die verhinderen dat je snel je boodschap kwijt kunt… Nooit eerder hebben we over zoveel technologie beschikt om onze medemens op de zenuwen te werken. Een medemens die al met zoveel moeilijke vragen worstelt. Mag een man de beste vriendin van zijn vrouw een complimentje maken over haar nieuwe borsten ? Is het politiek incorrect van moslima’s te eisen dat ze naakt zijn in de sauna ? Hoe gedraag ik me op het huwelijk van mijn ex ? Is het betuttelend als je je date er tijdens het eerste etentje op attent maakt dat je een broodje breekt, niet snijdt ? En hoe onvergeeflijk is dronkenschap tijdens een personeelsreceptie ?

Vroeger was het gemakkelijk. Het aantal situaties waarin een mens zich kon bevinden was beperkt en voor elke situatie waren er welbepaalde regels. Heren namen hun hoed af bij het groeten, de lagere in rang het eerst. Vrouwen leerden thuis of op school hoe ze zich in het openbaar moesten gedragen, met welk bestek ze moesten eten en welke jurk ze moesten aantrekken om op de koffie of naar een bal te gaan. Toen de Titanic zonk, hadden vrouwen en kinderen voorrang in de reddingssloepen ; rijke vrouwen en kinderen op kop. Toen de Herald of Free Enterprise kapseisde, was het ieder voor zich. Van democratisering gesproken…

Nee, het is verwarring alom tegenwoordig. Neem nu dresscodes : moet je je daar überhaupt aan houden ? Stel dat er black tie staat op de uitnodiging voor een gala. Strikt genomen haalt een man dan een smoking of tuxedo uit de kast, met glanzende revers, een geplisseerd overhemd, een zwarte strik en lakschoenen. Helaas frequenteer ik geen mannen die tot glanzende revers en lakschoenen te bewegen zijn, een donker pak zal ook wel goed zijn, zeker. Daar lopen we dan de rode loper op, hij in zijn geklede pak en ik in een korte, feestelijke jurk die het uitademen enigszins belemmert, maar goed, we hebben ons best gedaan. En wat stellen we vast, eens op het feest ? Dat een kleine minderheid zich inderdaad in de feestkledij gestort heeft, de vrouwen zelfs in lange avondjurken, maar dat de meeste mannen een rolkraagtrui of sportjasje aanhebben. En van de twee schepenen die een toespraak houden, is er één inderdaad in black tie en de andere draagt een grijs pak en bruine schoenen. Vrijheid, blijheid ? Voor mij niet gelaten, maar op de een of andere manier voel ik me altijd over- of underdressed.

Nieuwe gedragscodes

Is het een wonder dat de winkelrekken tegenwoordig uitpuilen met handleidingen vol fatsoensregels voor de 21ste eeuw ? In de VS is er de etiquettegids van het Good Housekeeping Institute die voornamelijk de hedendaagse vrouw wegwijs wil maken in de nieuwe gedragscodes. Sommige van die codes liggen voor de hand. Wie zijn wereld een beetje kent en zich een hoop sores wil besparen, leest geen sms’jes bedoeld voor de partner, lonkt in zijn gezelschap niet naar andere mannen, maakt geen ruzie in het openbaar en klapt niet uit het bed over een ex. Op het werk kun je blijkbaar niet terughoudend genoeg zijn : nooit de baas kussen en collega’s alleen als je er echt niet onderuit kunt. Bij voorkeur luchtkussen, zeker als je lippenstift op hebt. In de fitness wordt het helemaal te bar. Daar kun je in de kleedkamer maar beter niet te veel naakt rondlopen, kwestie van andere vrouwen niet voor het hoofd te stoten. Ja zeg, heb je jaren gezwoegd om die gespierde body te kweken, moet je hem nog verstoppen ook.

In Groot-Brittannië wekte de jongste editie van Debrett’s etiquettegids voor jonge vrouwen dan weer enige verontwaardiging door ook tips voor onenightstands en overspel in het boek op te nemen, vanuit de filosofie : “Als ze het toch doen, kunnen ze het net zo goed in stijl doen.” Voor een beter begrip : Debrett’s bestaat al sinds 1769 en stond vroeger vooral bekend voor zijn leefregels voor society girls, van het soort dat debuteerde tijdens de season en de Royal Ascot Races frequenteerde. Nu richt Etiquette for Girls zich voornamelijk tot werkende vrouwen van 18 tot 35 jaar, met advies dat uitblinkt in nuchterheid : “Bied je onenightstand ’s morgens ontbijt aan, maar wil je hem niet opnieuw ontmoeten, zeg dan dat je je moeder verwacht.” Redelijk doeltreffend, lijkt me.

dosis schaamte

Maar waarom zouden etiquettegidsjes zich voornamelijk tot vrouwen richten ? Ben ik seksistisch als ik beweer dat je onder mannen procentueel meer holbewoners aantreft ? Kijk om je heen in de ochtendfile en tel ze : de verstrooide professors die uit hun neus zitten te eten. En dan heb ik het nog niet over die kerels die na een inspanning omstandig aan hun oksels ruiken om zeker te zijn dat ze aan een douche toe zijn. En die backpacker naast mij op de vlucht uit Los Angeles die zijn sokken uittrok om beter aan het eelt op zijn hielen te kunnen pulken. Veel beloftevolle romances overleven de morning after niet. Om een anonieme bron te citeren : “Iedereen moet naar het toilet, ik ook. Maar een man die na een nacht van liefde en sensualiteit binnen gehoorafstand op de pot gaat, met de hele soundtrack er op volle geluidssterkte bij, dat is in dat stadium meer informatie dan ik nodig heb.”

Misschien zou die man zijn voordeel kunnen doen met het standaardwerk Etiquette (1530) van humanist Desiderius Erasmus die de mosterd op zijn beurt bij Cicero haalde. Erasmus propageerde beleefdheid en hoffelijkheid als middelen ter vereenvoudiging van de menselijke communicatie. Daarbij richtte hij zich voornamelijk tot jongens van stand, die hij een proper lijf, keurige kleding, nette tafelmanieren en respect voor de ander in kerk en werk, spel en bed probeerde aan te praten. Of meer to the point : “Een heer mag de voorzijde van zijn hemd niet ‘versieren’ met druppels urine en snot, zoals sommigen doen.”

Zelfs een jongen van stand als onze premier heeft af en toe nog enkele nuttige wenken vandoen., zoals onlangs bleek uit een aflevering van Panorama over Antwerpen voor en tijdens de afgelopen gemeenteraadsverkiezingen. Daarin was VLD-schepen Van Campenhout te zien die zich tijdens een inhuldiging met een paar buitenlandse zakenlui onderhield. ” And here is our prime minister”, kondigde hij aan, waarop Verhofstadt in beeld verscheen, die de koffiekleurige heren in keurig pak straal negeerde en met zijn rug naar hen toe verder ging met telefoneren. ” He’s very busy“, probeerde Van Campenhout de situatie nog te redden, maar het buitenlands bezoek was duidelijk not impressed… Misschien moest Verhofstadt zich maar eens een exemplaar aanschaffen van Kijk de mens, een handleiding voor het filosofisch verantwoorde fatsoenlijke leven van de Nederlander Coen Simon. Daarin keert deze zich vooral tegen de industrie van zelfhulpboeken en assertiviteitstrainingen, een uitwas van de me, myself and I-ingesteldheid van de hedendaagse mens en zijn neiging om de wereld zo efficiënt mogelijk naar zijn hand te zetten. Simon breekt ook een lans voor schaamte. Kijk, daar kan ik inkomen. Verkeren we niet allemaal voortdurend in beschamende situaties ? En zet een gezonde dosis schaamte niet aan tot reflectie over je eigen doen en laten ? Maar wie zich voortdurend afvraagt hoe we samen horen te leven, verliest wel eens uit het oog dat gezond verstand nog altijd de beste leidraad is. Wie een situatie juist inschat, hoeft zich niet vast te klampen aan regeltjes of een beter mens te worden om correct te kunnen handelen.

Gezond verstand

Wie een beetje in dezelfde richting denkt, is presentator en cultuurkenner Kurt Van Eeghem. Een beschaafd mens in hart en nieren, keurig ter taal en met net genoeg tongue in cheek-humor om niet al te pompeus over te komen. Ooit onderhield hij ons Vlamingen over hoffelijkheid in zijn televisieprogramma Kurtoisie, waaruit een gelijknamig boek voortvloeide. Zijn standpunt inzake etiquette is gemakkelijk samen te vatten : doe niet aan een ander wat je zelf niet graag hebt. Zorgzaam met elkaar omgaan, daar draait het allemaal om. Uit eigen hart handelen, naar eigen inzicht. En vooral niet denken aan de winst die je maakt door hoffelijk te zijn ; de beloning komt vanzelf. Aanspreektitels, de plaats van het bestek, ach, eigenlijk ligt dat allemaal nogal voor de hand. Zelfs Marlène de Wouters d’Oplinter, die als telg van de adel de vormelijkheid met de paplepel naar binnen kreeg, geeft als co-auteur van Etiquette, de regels van het spel een hedendaagse invulling aan het begrip. Ook zij ziet het niet als een kwestie van ‘moeten’, maar van respect en tolerantie, de attentie om anderen niet in verlegenheid te brengen.

Ik ben geneigd Kurt en Marlène gelijk te geven. Mij maakt het niet uit dat iemand bij het ontbijt in een chic hotel een banaan met de hand pelt in plaats van ze met mes en vork aan te vallen. Wat me wel geweldig stoort, zijn mensen die hun bord bij het buffet overvol laden en dan de helft van dat lekkere eten gewoon laten liggen. Noem het een kwestie van morele etiquette : in een wereld waarin de voedselvoorraad zo ongelijk verdeeld is, is dat soort verspilling ronduit obsceen. En zouden de melomanen die net als ik de Promenadeconcerten van de Filharmonie frequenteren alstublieft een doosje hoestpastilles bij de hand willen houden ? Soms lijkt de Elisabethzaal godbetert een sanatorium !

Hoe het hoort

Laat ik mijn gsm aanstaan op café ? Wat zijn de regels van het internetdaten ? Mag je sms’en tijdens een wat formeler diner ? Geen twijfel mogelijk, de tips die Kevin Strubbe in zijn Etiquette is hip meegeeft, zijn niet bedoeld voor de debutanten van het Operabal in Wenen, maar voor de mp3-generatie. Strubbe kent het klappen van de zweep : als hofmeester bij kroonprins Filip leerde hij de knepen van protocol en de meer traditionele omgangsvormen, maar het was vooral in het internationale hotelwezen dat hij inspiratie vond voor zijn beslist onmuffe handleiding tot het stijlvolle en vlotte hedendaagse samenleven. Strubbes uitgangspunt is even nuchter als idealistisch : als we de arrogantie hebben om immigranten een inburgeringscursus op te leggen, kunnen we er maar beter voor zorgen dat we zelf weten hoe het hoort.

Maar wie bepaalt eigenlijk hoe het hoort ? Strubbe : “Etiquette is zoals de maatschappij, voortdurend in beweging. Enerzijds speelt de wetgeving een rol, zoals bijvoorbeeld in de regels rond het roken, anderzijds worden er in onze omgang met elkaar voortdurend grenzen verlegd. Neem nu borstvoeding : tot voor een paar jaar was het absoluut not done om je baby te zogen op een openbare plaats. Nu meer en meer vrouwen borstvoeding geven, hebben mensen daar veel meer begrip voor, zeker als het in een rustig hoekje en op een discrete manier kan gebeuren.” Staat etiquette dan niet haaks op de egoïstische ‘als ik maar aan mijn trekken kom’-reflex die veel mensen nu als leefregel hanteren ? “In zekere zin wel. Maar je merkt dat daar meer en meer reactie tegen komt. Waarden en normen zijn geen lelijke woorden meer, mensen willen hun kinderen opnieuw waarde(n)vol opvoeden. En ook de kinderen zelf willen weten hoe het hoort. Afgelopen zomer werkte ik samen met Jeroen Meus aan een Culi Stars Camp voor vijftig kinderen tussen elf en veertien jaar. Terwijl de helft van de kinderen kookte met Jeroen, kreeg de andere helft van mij eet- en tafelmanieren. Wel, die vonden dat helemaal niet saai, die vonden het best stoer om van wanten te weten.”

Etiquette in de fitness, op het openbaar vervoer, voor het nieuw samengesteld gezin en in de omgang met holebi’s, andersgelovigen, ouderen, zieken en kennissen die plastische chirurgie ondergingen. Nettiquette, naakstrandetiquette, rolstoeletiquette, huwelijks- en begrafenisetiquette… Je kunt geen (netelige) situatie bedenken of Strubbe heeft er wel een oplossing voor, no-nonsense en toch luchtig. Mag je op restaurant aan een kippenboutje kluiven ? Ja, op voorwaarde dat je één hand gebruikt en je ellebogen niet op tafel zet. Is het belachelijk je zonnebril binnenshuis op te houden ? Ja, tenzij je iets te verbergen hebt. Mag je een gebruikt spuugzakje aan de stewardess geven ? Ja, als het schoon is aan de buitenkant. Is luid kreunen bon ton tijdens het sporten ? Nee, tenzij je Maria Sharapova heet. Dragen fatsoenlijke mannen een string ? Nee. Kijk, daar heeft een mens tenminste houvast aan.

Door Linda Asselbergs I Illustratie Inge Bogaerts

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content