Statige woningen en monumentale fabrieks-panden, maar ook leuke shops, moderne musea en bruisende wijken. Manchester toont een verrassend fris gelaat nu met de oude industrie de vuilgrijze sluier over de stad verdwenen is.

Nauwelijks achttien graden is het, maar vrouwen lopen erbij alsof het er minstens dertig is : met diepe decolletés, spaghettibandjes, minirokken en sandalen. Vaders dragen hetzelfde voetbalshirt als hun zoon. Geen twijfel mogelijk : dit is het noorden van Groot-Brittannië. Meer bepaald Manchester, de stad waar Rolls zijn partner Royce ontmoette in het luxueuze Midlandhotel. Waar Karl Marx en Friedrich Engels elkaar troffen in de Cheltam-bibliotheek : Marx’ verontwaardigde vuist – “Er móét een einde komen aan de ellende in de sloppenwijken van Little Ireland” – zou een bluts geslagen hebben in de eiken leestafel. Waar de bekendste voetbalclub ter wereld speelt en David Beckhams ster rees. Waar de broertjes Oasis geboren werden, Take That ontstond en The Smiths, The Stone Roses, Morrisey en Joy Divison hun roots hebben. Waar de legendarische Hacienda Club de al even legendarische 24-Hour Party People herbergde. En o ja, waar de industriële revolutie ontstond toen katoenweverijen en -spinnerijen heuse fabrieken werden, wat de stad toentertijd de bijnaam Cottonopolis opleverde.

9 A.M., Triangle Square. Zoals elke morgen staat BBC aan op het grote videoscherm. Met een Starbucks-koffie in de hand zitten tientallen mensen te kijken naar het belangrijkste nieuws van de dag : “Op straffe van een boete van vijftig pond zal het vanaf heden verboden zijn om in de stad Manchester nog peuken op de openbare weg te gooien.” Een gemeenteraadslid verklaart : “Geen excuses meer. Het is zonde van het belastinggeld dat de stad zich zou moeten bezighouden met het opruimen van sigarettenpeuken. We zullen die gewoonte uitroeien.” De eerste industriële stad ter wereld, door GeorgeOrwell in 1934 omschreven als “schemerige, rokerige rotzooi”, die zich zorgen maakt om een peuk ? Het imago van donkergrijze industriestad lijkt ondertussen behoorlijk achterhaald door de realiteit. En door de inspanningen van het stadsbestuur, natuurlijk.

Branie en daadkracht

Want de broertjes Gallagher mogen dan bekendstaan om hun attitude, hun geboortestad doet niet onder. Twee keer al solliciteerden de Mancs voor de organisatie van de Olympische Spelen. Niet volledig vruchteloos overigens, want de Commonwealth Games haalden ze in 2002 wel binnen, net als de allereerste Paralympic World Cup in mei van dit jaar. En terwijl Liverpool, Newcastle, Gateshead en Birmingham vochten om de titel UK Capital of Culture 2008, hield Manchester zich verdacht afzijdig. De reden ? “Wij zijn al de culturele hoofdstad !” Misschien doen ze het alleen maar om eeuwige rivaal Liverpool te pesten, dat de titel uiteindelijk binnenhaalde, maar Manchester plant een groots eigen cultureel festival. In 2007. En volgend jaar al herdenkt de stad de tiende verjaardag van zowel de IRA-bom als van de bouw van de Bridgewater Hall. Elk op zijn manier van groot belang geweest voor een culturele renaissance.

Geen ground zero-toestanden op de plek in het commerciële centrum die de IRA op 15 juni 1996 uitkoos als doelwit. Enkel een Victoriaanse brievenbus in Corporation Street herinnert aan de bom, die als bij wonder, en door de interventie van verwittigde politiediensten, geen doden eiste. Maar de materiële schade was enorm : tienduizenden vierkante meters winkels en kantoorgebouwen werden vernield. Manchester liet het niet aan zijn hart komen : er werd een wedstrijd uitgeschreven voor stadsontwikkelaars, die gretig solliciteerden naar deze carte blanche-opdracht. De hele wijk werd aangepakt : nieuwe shoppingcentra ontstonden, er kwam een minipark, en zelfs een volledig nieuwe straat. De werken zorgden voor een bouwepidemie in de hele stad.

De Bridgewater Hall stond daarvoor al in de steigers. Het indrukwekkendst aan deze concertzaal zijn de rubberen veren onder het gebouw. Die moeten ervoor zorgen dat de passerende tram niet te horen is. Toen de bom ontplofte, was er geen schade, maar de aanslag testte meteen de geluidsdichtheid : er bleek geen zucht van de explosie tot in de zaal doorgedrongen. De thuishaven van het Hallé Orchestra is een schoolvoorbeeld van hoe je een Victoriaans stadsbeeld rijmt met een hightech constructie.

De grootste metamorfose hebben allicht de SalfordQuays ondergaan. The Lowry, genoemd naar een van Manchesters bekendste schilders, is er gevestigd : een centrum voor tentoonstellingen en talrijke theater- en muziekvoorstellingen. Net als alle musea in de stad is het bezoek gratis, maar een gift wordt aangemoedigd. Precies aan de overkant van het water ligt het Imperial War Museum North, van architect Daniel Liebeskind. Het ging open in 2002, en naast een beklijvende expo over oorlog loopt er elk uur een audiovisuele presentatie waar je best even bij gaat zitten. Van op de toren van het museum heb je een prachtig zicht op de stad.

En er is Urbis, natuurlijk, de glazen skischans van architect Ian Simpson die een ‘cultureel instituut’ – “noem ons géén museum !” – over het leven in een hedendaagse stad herbergt, en op de hoogste verdieping een restaurant heeft. Niet ver daarvandaan, op de hoek van Corporation en Withy Grove, zijn de oude krantendrukkerijen omgebouwd tot een entertainmentcentrum : Printworks heeft meer dan twintig pubs en een Imax– bioscoop.

De Manchester Art Gallery kreeg in 2002 een facelift ter waarde van 35 miljoen pond. Het resultaat is een ruim, statig en modern museum. Het stimuleert bedrijven, winkels en personen om het peterschap op te nemen van hun lievelingswerken, waardoor het meteen met de voeten in de buitenwereld staat. Op een tentoonstelling over de Mancunian attitude lees ik woorden van Judge Parry. Ze zijn bijna honderd jaar oud, maar lijken ook nog te gelden voor de huidige generatie in deze stad : “Don’t talk about what you are going to do, do it.” Dat is de gewoonte in Manchester. Door deze karaktertrek werd Manchester synoniem voor energie en vrijheid en het recht om zonder ketens te denken en handelen.

Opgeknapt

De stad subsidieert ondertussen de renovatie van de honderd jaar oude Victoriaanse gevels, die ineens geel, oranje of rood bleken te zijn in plaats van grijs. En zopas liep de 100 days campaign af, die de Mancunians aanzette om de stad op te poetsen. Al de inspanningen worden opgemerkt : Navigator*, de citytripbijlage van het trendsettende magazine Wallpaper, wijdde zijn jongste aprilnummer aan Manchester, en omschrijft de stad als capital of urban cool.

Met zijn architecturale hoogstandjes toont de stad niet alleen zijn toekomstgerichte visie, ze biedt bezoekers ook op regendagen voldoende overdekte ontspanningsmogelijkheden. Tel daarbij nog eens de 36 shoppingcentra en het mag lang regenen voor de verveling toeslaat. Want ook winkelcentra zijn er in alle soorten en maten : van een bonte verzameling extravagantie in Afflecks in het Northern Quarter tot de high fashion van Vivienne Westwood, Max Mara, Armani, DKNY in King Street en St-Ann Square, Selfridge en HarveyNichols op Exchange Square en in New Cathedral Street en een grote diversiteit (én Top Shop !) in Arndale. Manchester herbergt ook de grootste Marks & Spencer ter wereld. Dé temple of consumerism ligt echter even buiten de stad : TraffordCentre telt 280 winkels en heeft een oppervlakte van dertig voetbalvelden.

Een goede uitvalsbasis voor unieke extravagante mode en design is de noordelijke artiestenwijk. Daar ligt het Manchester Craft and Design Centre, een miniwinkelcentrum annex verzameling productieateliers van jonge ontwerpers. Een eindje verderop, waar Tib Street uitkomt op Market Street, is er elke zaterdag vanaf tien uur de fashionmarket, waar de nieuwe designers hun creaties verkopen. De wijk, altijd al populair bij artiesten allerhande, herleeft : op de site van de oude vismarkt worden volledig nieuwe appartementen gebouwd en elke maand opent er wel ergens een nieuwe winkel of galerie. Niet te missen zijn het Chinese kunstencentrum, een van de dertien onafhankelijke record stores en tweedehandswinkel My Goodniss in Thomas Street 40. En natuurlijk zijn er de legendarische clubs waar Noel en Liam niet alleen hun eerste optredens gaven, maar ook regelmatig buitengegooid werden wegens wangedrag : Night&Day, The Roadhouse, Matt ’n Phred’s, Dry Bar en Band on the Wall.

En als dat niet kleurrijk genoeg is, heeft Manchester zijn eigen China town, met vlak daarnaast het gay quarter, decor voor de serie Queer as Folk. In het schooljaar zijn er de meer dan 80.000 studenten die voor heel wat leven in de brouwerij zorgen. Gesloten kun je Manchester alvast niet noemen. Integendeel : omdat aliens geneigd zijn zogenaamde ley lines te volgen en er in het Hulme Park heel uitzonderlijk drie zulke lijnen samenkomen, is er meteen een landingsplaats voor ufo’s vrijgehouden. Van vooruitziendheid gesproken. n

Tekst Leen Creve

De Art Gallery stimuleert bedrijven en personen om het peterschap op te nemen van hun lievelingswerken, en haalt zo meteen ook de band met de buitenwereld steviger aan.

China town, het gay quarter, dat decor is voor de serie Queer as Folk, en meer dan 80.000 studenten zorgen voor heel wat leven in de brouwerij.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content