Dan is het tijd om je wonden te likken, iets wat ik altijd mooi gezegd heb gevonden. Het doet mij denken aan een dier met een grijzige pels, een natte neus en van die kussentjes op de poten. Vrij aaibaar kortom. Zo’n dier dat je uit zo’n bak op de foor zou kunnen grijpen maar dat door belagers is aangevallen en wegkruipt in een hol onder de grond, toegetakeld en gepijnigd.

Mijn meubelstukken staan keurig op hun plaats en zelfs de vogelpik is opgehangen. Bescherming van de muur daaromheen is niet nodig, zo behendig ben ik inmiddels in het mikken met pijltjes geworden. Uit de luidsprekers vloeit de geruststellende bariton van Leonard Cohen. Ik wou in het Minnewaterpark naar de grote bard gaan luisteren maar uitgerekend die week stierf mijn meter, zodat Cohens liedjes voor mij nu voorgoed zijn vervlochten met de dood van die vrouw die mij grootgebracht heeft.

In oktober komt Cohen terug, ik ben vastbesloten hem in Vorst Nationaal te ontmoeten – bij leven en welzijn, voeg ik daar tegenwoordig instinctief aan toe. Als Allah het wil. Het kan vlug gedaan zijn met ons, het is verbluffend hoe weinig wij dat beseffen, met onze organen van 73 gram die wij niet kunnen missen. Met onze klepjes en vliezen. Met het geluk dat wij dagelijks nodig hebben om de avond te halen. En dan toch maar ruzie maken en dwaze verlangens najagen en vechten voor een plek om je auto te parkeren.

Ik wil geen verdriet meer hebben, maar gedachten laten zich, helaas, niet temmen. Associaties met mijn dode grootmoe duiken op de gekste plekken op. Zelfs in de chique lingeriewinkel, waar ik bij wijze van afleiding & vertier mijn oog over fragiele niemendalletjes laat dwalen. Tot het aan een vleeskleurige bh blijft haken. Die zal wel terug hip zijn maar doet mij niettemin aan het korset van mijn oma denken, zo’n ding met baleinen dat ook vleeskleurig was, en waar zij zich met de grootste moeite in moest hijsen. Zij leek dan op Maja de bij. Als ik daaraan denk, snijdt er iets door mijn hart dat mij naar buiten doet vluchten. Later, in het cadeauwinkeltje Achter de maan, zie ik een kleurrijk kaartje met daarop het tekstje “bedankt voor alles”. Ik zou dat naar mijn grootmoe willen sturen maar het zal nooit meer lukken, vermits zij vertrokken is met achterlating van alles. Daar sta ik dan, met kleine handen, en voel mij zeven jaar.

Maar de wonden worden gelikt en ik span mij in om plezier te maken – al is plezier een dom woord, vindt u niet ? Het doet mij denken aan gespetter in een blauw opblaasbaar zwembad in de zomer. Plezierig is niettemin het wandelen met mijn dochter, de mensen die we tegenkomen in het park en die allemaal breed naar haar lachen. Volwassenen die betrokken zijn in eenzelfde groot complot, namelijk voor peuters te willen verbergen dat de wereld niet rooskleurig is.

Plezierig is ook het fietsen langs het water, bij de verbrandingsoven, langs schaatspiste Kristallijn. Ik denk aan het Zijdezachte Meisje, wat zij nu aan het doen zou zijn. De dagen worden van lieverlede korter. Ergens is, zoals steeds, een gek met een slijpschijf in de weer. Ik lig alleen in het halfduister en staar naar de barst in het plafond, bezocht door onbeduidende herinneringen. Onder meer aan een konijn dat Bunny heette, lang voor ik wist dat bunny effectief konijn betekent.

Ik denk aan vliegende schotels en aan buitenaards bezoek, dat mijn vader al in 1976 verwachtte maar dat nog altijd niet om een lekker bakkie koffie is gekomen.

Ik denk aan het muziekinstrument dat in onze woonkamer hing en dat penette werd genoemd, en van een opgeëiste was.

Ik denk aan een meisje dat Nele heette, en voor wie ik voor het eerst in mijn leven verliefdheid heb gevoeld. Wat zou zij tegenwoordig uit-vreten ? Ik hoef dit niet te weten. Het kan slechts tegenvallen, vergeleken bij de puurheid die zij toen had.

Ik denk aan grijze dieren met kapotte vachten, die hun wonden likken en dan slapen, vastbesloten om sneller dan je mogelijk zou achten weer stevig op hun poten te staan en een citaat van Nietzsche te grommen. ” Was mich nicht umbringt, macht mich stärker.”

De grens tussen dagen en nachten wordt wazig. Een kraai in een boomtop krast sikkeneurig. Ik ruik de geur van de herfst, en voel al sneeuw onder mijn laarzen.

Reacties : jp.mulders@skynet.be

Jean-Paul Mulders

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content