MAD ABOUT SHOES

Manolo's uit de lente/ zomercollectie 2012.

NA VEERTIG JAAR BRENGT SCHOENENONTWERPER MANOLO BLAHNIK NOG STEEDS DE HOOFDEN VAN VROUWEN OP HOL. ZIJN CREATIES ZIJN SINDS KORT OOK IN ONS LAND TE KOOP.

Toen Carrie Bradshaw, het schoenverslaafde hoofdpersonage uit de succesreeks Sex and the City, in een minder goede buurt van New York werd overvallen, had de boef het vooral op haar Manolo Blahniks gemunt. “Alsjeblief meneer”, smeekte ze, “je mag mijn Fenditasje hebben, en mijn ring, en mijn horloge, maar niet mijn Manolo’s.” Jammer voor Carrie ging hij met haar favoriete paar sandalen aan de haal. Sinds die scène zijn de schoenen van Manolo Blahnik wereldwijd gegeerd.

Sex and the City heeft mijn leven veranderd”, bevestigt Blahnik. “De serie heeft voor een jonger en gevarieerder publiek gezorgd, dat ik daarvoor niet had. Er wordt me wel eens gevraagd of ik het erg vind om steeds in één adem met Carrie vernoemd te worden, omdat ik natuurlijk al dertig jaar bezig was toen de serie op de Amerikaanse tv kwam. Maar neen, ik ben er zelfs trots op. Al moet ik toegeven dat ik blij ben dat SATC afgelopen is. Op de duur wilde iedereen van mij te weten komen wat er ging gebeuren, tot mijn taxichauffeur toe. En dan moest ik hen altijd teleurstellen door te zeggen dat ik alleen de schoenen leverde.”

Sinds Sex and the City is Manolo Blahnik “een van de weinige merknamen die synoniem staat voor een product – Hoover, Kleenex, Band-Aid, Post-it, Manolo”, schrijft Alice Rawsthorn, designrecensent voor de International Herald Tribune en voormalig directeur van het London Design Museum, dat in 2003 een grote overzichtstentoonstelling aan hem wijdde. Manolo’s zijn in het post- SATC-tijdperk meer dan versiering, meer dan een statussymbool zelfs. Ze zijn “een teken van seksuele en economische emancipatie”. Of zoals Madonna het ooit zei : “Manolo’s zijn beter dan seks, en ze blijven langer.”

LOPEN OP DRIJFZAND

In 2013 zal het veertig jaar geleden zijn dat Blahnik zijn eerste winkel opende, in het Londense Chelsea. Maar daarover praat hij liever niet. Dat heeft hij “al zo vaak verteld. En het was ook niet meer dan een toeval.” “Ik hou van verrassingen”, vervolgt hij. “Ik wil niet weten wat er morgen zal gebeuren. Ik wist dat ik iets met mijn handen wilde doen, maar ik had geen idee wat. Het is me allemaal wat overkomen, per toeval.”

Manolo Blahnik volgde nooit een designopleiding, maar studeerde talen aan de universiteit van Genève en kunst in Parijs, waar hij ook werkte als decorontwerper. “Dat was eind de jaren zestig, toen iedereen op de barricades stond.” In 1970 trok hij naar New York, in de hoop daar werk te vinden. Paloma Picasso, ontwerpster en dochter van, stelde hem voor aan Diana Vreeland, toen hoofdredactrice van de Amerikaanse Vogue. Zij zou hem hebben aangeraden om schoenen te ontwerpen.

Zijn eerste collectie volgde bijna twee jaar later, voor de show van de Britse modeontwerper Ossie Clark. Het was een frivole collectie, met stilettohakken en kersen rond de enkels. En een groot contrast met de zware plateauschoenen die toen in de mode waren. Maar Blahnik was vergeten de hakken te verstevigen, waardoor ze nogal wiebelden. “Het was als lopen op drijfzand”, herinnerde Blahnik zich later. En de Britse Vogue waarschuwde : “Als u zijn schoenen koopt, kunt u maar beter een beroep doen op uw gevoel voor humor.”

“Zo is het gegaan, ja”, zegt Blahnik geamuseerd, als het incident ter sprake komt. “Weet jij trouwens nog wie Diana Vreeland was, meisje ? Een opmerkelijke vrouw. Er verschijnt binnenkort een film over haar. Moet je echt zien. En Romy Schneider ? En Audrey Hepburn ? Waarschijnlijk wel, in Europa hechten ze nog belang aan een goede opvoeding. Enkele maanden geleden was ik in Texas, om een of andere prijs in ontvangst te nemen. Daar stond een heel mooi meisje. ‘Jij bent net Audrey Hepburn’, zei ik haar. Maar ze wist niet wie dat was. Ik had haar wel kunnen slaan. Achteraf hoorde ik haar tegen een vriendin zeggen dat er ‘bij Tiffany’s blijkbaar ook ontbijt wordt geserveerd’.”

SLACHTOFFER VAN PERFECTIONISME

Blahnik is, net als een couturier, de enige verantwoordelijke voor elk design en elk prototype van de schoenen die zijn naam dragen. Hij schetst, beitelt de houten leest, beeldhouwt de hak, snijdt het leder en zet de schoen in elkaar. Hij overziet de productie en maakt ook de schetsen voor de reclamecampagnes. Voor deze zomer ontwikkelde hij een nieuwe hiel, gemaakt van een zilverkleurige bal. Hij inspireerde zich onder meer op La Danse van Matisse en op de Olympische Spelen, met schoenen die doen denken aan Griekse sandalen of aan een amfitheater, in de medaillekleuren brons, zilver en goud.

“Ik hoor vaak dat mijn schoenen wat raar zijn”, lacht de ontwerper. “Maar ik noem dat fantasie. Of toegepaste kunst. Schoenen moeten amuseren.” “Wat ik zelf draag ? Mannenschoenen zijn zo saai : derbies, loafers (zucht). Daarom heb ik voor mezelf ‘matadorpumps’ laten maken. Ik heb ze in verschillende kleuren, waaronder felroze. Ik zie er misschien uit als een belachelijke oude man, maar dat deert niet. They amuse me.”

Op de vraag of Bernard Arnault, CEO van LVMH, ooit een bod heeft gedaan in de noughties, toen het luxeconcern het ene prestigemerk na het andere opkocht, antwoordt Blahnik : “Misschien. Dat moet je aan Evangelina vragen (zijn zus en zakenpartner in Europa). Ik werk niet graag met andere mensen. En zeker niet met van die conglomeraten. Misschien als ik wat ouder ben (hij wordt dit jaar 70), en ik niet alles zelf meer kan. Maar dan nog. Ik heb graag de controle, over alles. Het moet lopen zoals ik het wil. Als er dan iets fout gaat, is het mijn verantwoordelijkheid.”

Blahnik is, zoals hij zelf zegt, “een slachtoffer van perfectionisme”. Hij houdt het liever klein, en in de familie. Elk seizoen kampeert hij enkele weken tot maanden in de buurt van Milaan, waar zijn schoenen geproduceerd worden door twee kleine familiebedrijven. Er worden dagelijks niet meer dan tachtig paar afgewerkt, voor een mainstream brand zijn dat er enkele duizenden. “Ik ben net terug uit Milaan”, zegt Blahnik, eind december, wanneer dit interview plaatsvindt. “Ik heb weer veel modellen geschrapt, tot wanhoop van mijn team. Ik vond ze te saai, of te veel gelijken op wat ik al gedaan heb. Misschien ben ik wel te veeleisend. Ik heb veel critici, maar de eerste en de strengste ben ik zelf.”

Wereldwijd zijn er zo’n tweehonderd Mano-lowinkels, waaronder zestien in Europa. Sinds december is het merk ook in België te koop, bij Smets in Brussel. “Mijn zus en mijn nichtje, dat sinds twee jaar ook voor me werkt, hebben een goede band met de dame van Smets”, zegt hij. “Daarom hebben we voor hen gekozen. Als we de mensen maar niks vinden, verkopen we niet, zo simpel is dat. Geld kan me gestolen worden. Gelukkig weten ze dat niet.” (lacht)

Smets Premium Store, Leuvensesteenweg 650-652, Schaarbeek, www.smets.lu.

DOOR ELLEN DE WOLF

“IK HOOR VAAK DAT MIJN SCHOENEN WAT RAAR ZIJN. MAAR IK NOEM DAT FANTASIE. OF TOEGEPASTE KUNST. SCHOENEN MOETEN AMUSEREN”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content