De 79ste straat, tussen Columbus en Amsterdam Avenue. Ik haast me naar een afspraak in het Museum of Natural History als ik hem plots zie staan. Hij is heel groot en gespierd. Zijn haar glanst in de zon. Ik blijf bewonderend voor hem staan. “Zin om een wandelingetje te maken?” vraag ik. Hij kijkt me aan met zijn diepbruine ogen en kuiert dan met me mee, richting museum. “Mag ik je aanraken?” vraag ik hem. Hij geeft me opnieuw een warme blik die ik als een “ja” interpreteer. Ik leg mijn hand teder in zijn gespierde nek. Zo wandelen we in stilte naar de hoek van de straat. Ik voel me intens tevreden.

Nog nooit heb ik zo dicht naast zo’n mooi exemplaar gelopen. Het licht staat op rood. Een vrouw met kort grijs haar wacht om over te steken. Naast haar staat een jonge fondantkleurige labrador. Hij is niet aan de leiband. Ze heeft geen andere hond bij maar wel twee leibanden. Ik kijk naar mijn beau garcon. “Mevrouw, is hij van u?” vraag ik. “Ja”, zegt ze en ze streelt de sint-bernard tussen zijn grote lappen van oren. “Hoeveel weegt hij?” “180 pond.” “Jezus! Dat is 30 pond meer dan mijn vriend”, zeg ik. “Bent u niet bang om boetes te krijgen omdat ze niet aan de leiband zijn?” Ze lacht even vrolijk uitdagend voor ze antwoordt: “Ik krijg voortdurend boetes maar ik betaal ze gewoon niet.”

Twee dagen later. Ik wandel met mijn eigen hond, een schamele 44 pond of 20 kilo, aan de leiband. Vanuit de donkere kerktuin achter mijn huis roept een vrouw in paniek: “Steek de straat over! Steek de straat over! Ik weet anders geen weg met mijn honden!” Ik ken haar. Ze woont hier nog niet lang. Ze raapt nooit de drollen van haar monsters op. “Ik steek de straat niet over”, roep ik bitsig terug. “Je had je maar honden moeten aanschaffen die je de baas kunt.” Ik zie haar op een heuveltje staan met haar twee blaffende, woest aan hun leibanden trekkende rottweilers. De vrouw gilt. Ze laat zich op haar achterwerk in het natte gras vallen, benen in de lucht. “Kijk nu toch naar jezelf,” zeg ik, “het is belachelijk.” “Als je niet zwijgt, laat ik mijn honden los”, krijst ze. “Dat moet je maar eens proberen”, roep ik strijdlustig terug. Net als ik toch maar wijselijk verder wandel, roept ze haar ultieme belediging: “Ik heb geen advies nodig van vreemdelingen!” Oeeah, dat doet inderdaad meer zeer aan mijn blank Vlaams zieleken dan een beet van haar hond in mijn kont.

Ruzies over honden worden steeds erger in New York. Grote, sterke en zware honden zijn tegenwoordig zeer in de mode in de stad. De meeste beesten zitten het grootste deel van hun tijd gevangen in appartementen. Als ze buitenkomen, hebben ze vaak hun opgekropte gevoelens niet meer onder controle. Sommige, zoals de reuzen aan de kerk, sleuren hun eigenaars mee naar waar ze maar willen. Vele, hoe zou je zelf zijn, haten de leiband. De eigenaars laten hun dieren dus los, op straat maar vooral in de stadsparken die veel beter onderhouden en veiliger zijn en meer gebruikt worden dan twintig jaar geleden. Dat is natuurlijk om problemen vragen.

Er kwamen steeds meer klachten, zodat de schepen voor de stadsparken en zelf eigenaar van een golden retriever, onlangs voorstelde om de boetes voor loslopende honden en onopgeraapte drollen te verhogen. Als zijn plan wordt goedgekeurd, zal een eerste boete 100 dollar kosten, een tweede 200, een derde 300 enzovoort, tot een maximum van 1000 dollar. De schepen wil ook walkietalkies en gsm’s geven aan burgers om overtreders te verklikken. Hij vindt dat de situatie vooral in Central Park en Riverside Park de spuigaten uitloopt. “De stad moet er elk jaar voor 250.000 dollar aan hondenschade herstellen. Om nog te zwijgen van de mensen die geïntimideerd en zelfs gebeten worden door loslopende honden.”

Hoe het toch kan verkeren. In de jaren zeventig en de vroege jaren tachtig konden New Yorkers hun honden ongestoord in hun slecht onderhouden en relatief verlaten parken loslaten. De politie liet betijen. Beter honden dan overvallers en drugdealers, redeneerde ze. Toch mochten honden volgens het boekje niet van de leiband. Er werd dus een nieuw reglement ingevoerd. Honden mochten tussen 9 uur ’s avonds en 9 uur ’s morgens loslopen in de parken. De schepen wil die regel niet veranderen. Hij zegt dat hij enkel de hondeneigenaars viseert die denken dat ze ook overdag kunnen doen wat ze willen.

Zoals verwacht is er luid protest van militante hondeneigenaars. Zij vinden de 26 hondenrennen die de stad de laatste tien jaar in de parken heeft aangelegd, niet genoeg. De hondeneigenaars rond Riverside Park dreigen zelfs met burgerlijke ongehoorzaamheid. “Zij zijn de ergsten”, zegt de schepen. “Toen we een grasveld omheinden om honden weg te houden, zetten ze er een bordje met Treblinka op.”

Het is niet de eerste keer dat er in New York gebakkeleid wordt over loslopende dieren. Meer dan anderhalve eeuw geleden was er ook een conflict, maar dan over varkens. ” Beware of the pigs“, schreef Charles Dickens na zijn bezoek aan New York. Hij bedoelde het letterlijk. Wie zich ’s nachts in de onverlichte, ongeplaveide straten waagde, liep het risico om over een varken te struikelen. Ondanks groot protest werden loslopende varkens in 1830 verboden. Pas na de Tweede Wereldoorlog werd het houden van zwijnen in de stad illegaal. Maar ook dat verbod wordt overtreden. Vorige herfst kwam ik op ons strand een vrouw tegen die haar varkentje uitliet. Aan de leiband weliswaar. Het was nog mooier dan de sint-bernard.

Jacqueline Goossens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content