Livdesbriefje

Je hebt het aan je beentje, kleine Liv. De komende jaren zullen kleuterjuffen met namen als Natasja en Barbara je eraan herinneren dat je tegen 10 juni iets moet maken voor mij. Felgekleurde dingen, waarin kartonnetjes van toiletpapier verborgen zitten, kroonkurken en doosjes van de Koe Die Lacht. Ik zal ernaar kijken alsof het wereldwonderen zijn, ze in mijn grote handen nemen en zeggen dat het toch zo mooi is wat je hebt gemaakt.

Nu ben je nog te klein om te knutselen. Mijn verrassing van dit jaar ben jij zelf, met je handjes die zo fijn zijn dat ik bang ben nu wel gauw te zullen ontwaken. De kamer vult zich met het geluid van de muziekdoos, altijd weer hetzelfde wijsje, dat in 35 jaren niet veranderd is. Row row row your boat gently down the stream… Merrily, merrily, life is just a dream.

Om in een droom te leven huil je nog te vaak, door die ellendige reflux die er standaard bijgeleverd werd, met zijn pesterige vriendje de hik. Maar even vaak lach je, zo gul en onvoorwaardelijk dat zelfs mijn oorschelpen ervan gloeien. De liefde die ik voor je voel, is vermengd met een soort medelijden omdat je zo kwetsbaar en hulpeloos bent – maar niettemin lacht. Je lacht zelfs als ik je vertel over de Gazastrook of het creationisme, maar dat vind ik niet erg. Je gevoel voor humor wordt nog wel op punt gesteld.

Die eerste minuten zag je er ronduit kwaadaardig uit. Je krijste je hart uit je lijfje en was duidelijk not amused de rauwe wereld te zijn ingeperst. Hopeloos verfrommeld was je, alsof je in de baarmoeder te veel nachten op wodka met Redbull had geleefd en aan de slotmachines had gehangen. Je deed me aan Alien denken. In een van de films kwam die ook uit een buik.

Ik vroeg me af of ik je wel graag zou zien. Je moet weten dat ik doorgaans niet de grootste fan ben van borelingen. Ze herinneren mij te veel aan de verversing in de wereld. Daarmee bedoel ik niet je Pampers, want het verschonen van luiers vind ik een overroepen klus. Ik heb het over de tactiek van de natuur om bestaande individuen telkens opnieuw te vervangen door nieuwe, in uitbundige aantallen, met een gemak dat het leven devalueert. Jij drukt mij met de neus op dat systeem. “Eerst het kleintje !”, roept mijn moeder ongegeneerd als ze op bezoek komt. Ze vliegt dan op je af en verlekkert zich de volgende uren aan elk kreetje dat je slaakt. Elk scheetje, elke frons : het is allemaal even fantastisch. Terwijl ik toch al jaren gesofisticeerdere kunstjes ken.

Gelukkig kwam ik zelf ook al vlug in jouw ban. Je hebt daar trucs voor die eenvoudig zijn maar efficiënt. Je handje rond mijn vinger. De doezelige manier waarop je in mijn ogen kijkt terwijl je aan je flesje zuigt. Je boertjes, onbehoorlijk luid. Het roze van je lipjes, het blauw van je ogen en dan je bleke huid, teer als een porseleinen pop uit de achttiende eeuw, met adertjes zo fijn dat geen mens ze zou durven vervaardigen.

Allerlei familieleden heb ik al in jouw gezichtje zien verschijnen, van generaties ver. Tot zelfs die excentrieke nonkel Marcel, die met een krulspeld in zijn haar rondliep en mij nog versloeg bij het armworstelen toen hij al 76 was. Hij houdt zich diep in jou verborgen, arm kind. Klaar om uit te breken.

Dat je eigenzinnig bent, nu al een karaktertje. Dat is wat het Comité van Verzamelde Moeders over je zegt. Ik hoor dat niet graag. Het klinkt alsof ze iets bijzonders van je verwachten. Dat je de global warming zult oplossen of schoenen van lakleer zult ontwerpen. Van mij hoeft dat niet. Als je maar gelukkig wordt, zou ik bijna durven zeggen.

Het mooiste was je in de auto, toen je met een frons de veiligheidsvoorschriften op de sticker in je Maxi-Cosi bestudeerde. WARNING, stond daar te lezen, en nog een heleboel Engelse lettertjes die je met heldenmoed trachtte te ontraadselen, natuurlijk tevergeefs. Drie maanden en al hongerig naar woorden, dacht ik vertederd. Weer voelde ik die rare liefde voor je, die mij tegelijk blij maakt en bang. De zon scheen een beetje en gedurende minstens vijf hele seconden was de wereld perfect. Ik dacht aan Minoes, aan Pietje Puk. Toen gebood een flik mij zwaaiend met zijn knuppel dat het uit mocht zijn met dat gezwijmel en dat ik godverdomme door moest rijden.

Reacties : jp.mulders@skynet.be

Jean-Paul Mulders

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content