LINDA DAVIES Waar diamanten zijn, zijn spionnen nooit veraf
Van berucht bedrijfsfinancierster in de Londense City ontpopte Linda Davies zich tot succesvol auteur van thrillers. In haar tweede boek ?De Deal? beschrijft ze hoe een vrouwelijke bankier terechtkomt in een web van spionage, wapenhandel en moord.
Jeroen Kuypers & Piet de Moor Foto Elisabeth Broekaert
Linda Davies is slechts 32, maar heeft in twee beroepen al indrukwekkende prestaties geleverd. Na haar opleiding in Oxford begon ze eind de jaren ’80 in de Londense City als killer-banker. Ze was verantwoordelijk voor de financiering van riskante bedrijfsovernames waarmee soms tientallen miljarden franken gemoeid waren. Later deed ze hetzelfde werk in Rusland en diverse landen in het Verre Oosten. Haar ervaringen als zakenvrouw in de bastions van het wilde kapitalisme dienden als basis voor twee thrillers. Haar wereldwijd zeer gunstig onthaalde debuut, De Bank, leverde haar meteen de bijnaam op van ?vrouwelijke John Grisham?. Haar nieuwe roman De Deal, waarvan onlangs de Nederlandse vertaling verscheen, is ingewikkelder van opzet : het verhaal speelt zich niet alleen in Londen af, maar ook in Hongkong en Vietnam, en in plaats van één, worden twee vrouwelijke hoofdpersonages ten tonele gevoerd. Eva Cunningham is undercover-agente voor de Britse geheime dienst MI-6. Zij moet de machtige, rijke zakenman Robbie Frazer warm maken voor een deal rond een diamantmijn in Vietnam. Op die manier hoopt MI-6 de miljardair, die in het geheim wapens verkoopt aan de Chinezen, te kunnen chanteren en hem voor de Britse dienst te laten werken. Cassie Steward is een succesvolle venture-kapitaliste in de Londense City en een jeugdvriendin van Eva. Zij moet de deal meefinancieren. Het plan lijkt perfect, maar beide vrouwen hebben hun eigen ambities en steken ieder voor zich een spaak in het wiel.
Davies : ?Ik woon nu al enkele jaren met mijn man in Peru, waar zich ook mijn derde thriller zal afspelen. Na zeven jaar in de City had ik genoeg verdiend om een paar jaar niet te moeten werken. De hoofdreden dat ik met bankieren stopte, was echter dat ik dat hele wereldje intussen wel bekeken had en dat ik mij niet meer hoefde te bewijzen. De uitdaging was weg.?
Wanneer ben je succesvol als bankier ? Is dat uitsluitend een kwestie van winstcijfers ?
Linda Davies : Oh nee, dan zouden er al heel wat werkloos rondlopen. In de sector waar ik werkte, worden grote risico’s genomen. De winsten konden zeer groot zijn, maar als het misging was je ook al het geïnvesteerde geld kwijt. Natuurlijk moet je winst maken voor het bedrijf waarvoor je werkt, maar lang niet elke succesvolle venture-kapitalist maakt altijd winst. Vaak lijkt de deal in eerste instantie een kaskraker en krijgt degene die hem voor elkaar heeft gekregen schouderklopjes en een bonus. Zijn nieuw verworven aanzien stelt hem in staat de overstap te maken naar een andere bank die hem nog meer betaalt. Tegen de tijd dat de deal helemaal niet zo’n succes blijkt, is de man of vrouw in kwestie al lang weg. Het zijn vaak zulke mooipraters dat ze het falen makkelijk op anderen kunnen afschuiven. ?Ik heb nog zo gezegd dat…, maar niemand luisterde.? Ik heb mannen gekend die voor een aantal banken werkten, die nooit de voorgespiegelde superwinsten binnenbrachten, maar die toch carrière bleven maken.
Handel in gebakken lucht dus, maar daar deed u vrolijk aan mee.
In feite is dit soort bankieren een uitwas van het kapitalisme. In Hongkong en vooral in Rusland bleek het fenomeen nog ergere vormen aan te nemen dan in het Engeland van premier Thatcher waarin ik begon te werken. Hoeveel twijfels ik ook heb over het morele gehalte van dit soort kapitalisme, als alternatief leek het communisme, waarvan ik in Oost-Europa de naweeën heb gezien, nog slechter. En het grote geld verblindt je beoordelingsvermogen nog verder. Ik heb een bedrijfsovername gefinancierd waarbij in totaal 650 miljoen pond betrokken was een bedrag dat al in de orde van grootte komt van het begrotingstekort van een klein Europees land. Je hebt het gevoel dat zo’n project veel bijdraagt tot de groei van de welvaart, maar je financiert eigenlijk geen productie. Het gaat niet om goederen of diensten, maar om aandelen. In zekere zin heeft het dus inderdaad weinig met de werkelijkheid te maken, en dat stond mij na verloop van tijd ook tegen.
Uw roman maakt duidelijk dat zakendoen uiteindelijk neerkomt op manipulatie. Om te overtuigen, doen zakenpartners zich vaak anders voor dan ze zijn. Bankier Cassie Steward kan daar dankzij haar intuïtie doorheen kijken. Is intuïtie volgens u zo’n essentiële eigenschap in de financiële wereld ?
De cijfers mogen nog zo’n mooi beeld geven, de bedrijfsmanager mag nog zo’n prachtige staat van dienst hebben, als hij een drankprobleem heeft, een dure maîtresse of een gokverslaving, kan hij de zaak toch nog naar de knoppen helpen. Sommigen kunnen dergelijke gebreken zeer goed verbergen. De beste oplichters zijn nu eenmaal diegenen van wie je het niet verwacht. Kijk naar Robbie Frazer : een gerespecteerd zakenman, uit een aristocratische familie met ?oud geld?, en toch is hij in wezen niets anders dan een drugs- en wapenhandelaar. Veel banken nemen dus een privé-detective onder de arm, maar zoals ik in mijn boek aantoon, kan ook de informatie die deze buitenstaander verzamelt, gemanipuleerd worden. Bovendien kan er altijd iets onverwachts gebeuren : mensen worden ziek, verliefd of overspannen. Je kan nagenoeg alles op een rationele manier plannen en voorzien, behalve de menselijke factor en juist die kan een deal maken of breken. Intuïtief kan je iemand in een flits doorgronden. Cassie Steward is daar een kei in. In feite heeft ze veel van haar zakensuccessen aan deze eigenschap te danken. Alleen in het geval van Eva Cunningham vertrouwt ze haar eigen intuïtie niet. Ze vermoedt dat Eva een geheim agente is en dat er meer achter de deal zit dan haar verteld is, maar voor één keer handelt ze er niet naar tot haar eigen nadeel.
Ging u destijds ook intuïtief te werk ?
Ja, en dat heeft me meer dan eens voor een valstrik behoed. Als vrouw moest ik trouwens wel. Ik werkte in een wereld die hoofdzakelijk door mannen werd bevolkt, en dan nog door Britten. Engelse mannen staan bekend als koele kikkers : strikt logisch denken en geen emoties tonen. De befaamde stiff upperlip. Als vrouw tussen mannen bevind je je in een zwakkere uitgangspositie, en dat probeer je te compenseren door intensief gebruik te maken van je intuïtie. Daarmee wil ik niet zeggen dat mannen geen intuïtie hebben, maar bij vrouwen is deze eigenschap door duizenden jaren rollenpatroon traditioneel beter ontwikkeld.
De Deal draait rond een plek in Noord-Vietnam waar diamanten zijn gevonden. Maar er zijn toch helemaal geen diamanten in dat land ?
Dat dacht ik aanvankelijk ook. Ik ben zelf enorm gefascineerd door diamanten. Een ruwe, ongeslepen steen is na miljoenen jaren nog even schitterend als toen hij gevormd werd. Daarom symboliseren diamanten ook de eeuwige liefde. Vietnam vind ik een van de weinige Aziatische landen die nog iets puurs hebben. Toen ik op de luchthaven van Hanoi aankwam, werd ik aangegrepen door een groot bord ?Welkom in de socialistische republiek Vietnam?. Zelf ben geen socialist of communist, maar ik voelde op dat moment iets van de trots die de Vietnamezen nog moeten voelen, wanneer ze zich vergelijken met de volledig verwesterde Hongkong- of Taiwan-Chinezen. Die puurheid van de diamant en die van het land pasten perfect samen, vond ik. Maar voor zover ik weet, zijn inderdaad nooit diamanten gevonden in dit Indo-Chinese land. Tijdens een rondreis in het noorden werd ik op een avond in een bar aangesproken door een Amerikaan. Op zijn vraag wat ik in het land deed, antwoordde ik in een opwelling : ?Ik zoek diamanten.? ?Er zijn geen diamanten in Vietnam?, antwoordde hij bars. Daarop ontspon zich een discussie waarin hij mij om de oren sloeg met geologische argumenten om te bewijzen dat er in Vietnam geen diamanten konden voorkomen. En ik hield maar vol dat ze er wel waren. Op de duur slaakte hij een diepe zucht en vroeg me op een totaal andere toon : ?Hoe bent u daar achter gekomen ?? Ik had alleen mijn intuïtie laten werken.
De Britse Geheime Dienst lokt zakenman Frazer met de diamantmijn, maar al spoedig blijkt er nog een derde partij interesse te hebben : het kartel van de diamantenhandel. Zoals u het beschrijft, lijkt het alsof dit kartel er belang bij heeft dat er zo min mogelijk diamanten op de wereldmarkt verschijnen.
Meer dan 80 procent van de wereldhandel in diamanten verloopt via De Beers. Zij hebben er in de loop der jaren inderdaad voor gezorgd dat er nooit te veel diamanten op de markt kwamen en dat de prijs dus kunstmatig hoog bleef. Diamanten zijn voor veel mensen een belegging. Een Afrikaanse staat als Botswana is er zelfs bijna geheel afhankelijk van. Wanneer de prijs drastisch zou dalen, zouden velen een fortuin verliezen. Het kartel wordt het laatste decennium steeds vaker aangevallen. In het begin van de jaren ’90 hebben de Russen geprobeerd het kartel te omzeilen en grote hoeveelheden diamanten op de wereldmarkt te dumpen. Dat is niet gelukt, zo machtig is De Beers. In mijn roman probeert het kartel via stromannen de Vietnamese mijn in handen te krijgen, alleen om de productie ervan te kunnen controleren. Ik heb het geluk gehad dat enkele vrij hoog geplaatste managers bij De Beers mij hebben willen ontvangen en uitvoerig te woord staan. Maar sinds de publicatie van het boek heb ik niets meer van De Beers gehoord. Ik vrees dat ze achteraf spijt hebben gekregen van hun openhartigheid.
U schrijft dat de diamanthandel de dekmantel bij uitstek is voor geheim agenten.
Een diamanthandelaar komt in aanraking met mensen die geld hebben. Onder hen zijn er nogal wat die dit geld op onwettige wijze verkregen hebben en het willen witwassen. Bovendien komt de diamanthandelaar overal, vooral in landen met onstabiele of vijandige regimes, zoals Angola en de vroegere Sovjet-Unie, waar hij zonder argwaan te wekken, kan rondneuzen en dus spioneren. Welke ook de precieze bindingen zijn (of waren) tussen de diamanthandel en diverse geheime diensten, feit is, dat waar diamanten zijn, spionnen nooit veraf zijn.
Uw roman lijkt in veel opzichten een typische thriller van na de Koude Oorlog. Toch lijken de manipulaties en de doelstellingen van MI-6 nog even ondoorzichtig als vroeger ?
Ik ben gefascineerd door de wereld van na de Koude Oorlog. De oude Oost-West-tegenstelling is weggevallen, maar de geheime diensten hebben het drukker dan ooit en hun werkwijze is inderdaad absoluut niet veranderd. MI-6 wil in feite alleen maar informatie, om op grond daarvan Frazer, en via hem de Chinese wapenhandelaren, te controleren. Ze zijn niet van plan Frazer te elimineren, want dan komt er een ander in zijn plaats die de zaken misschien nog handiger aanpakt. Dat noemen ze de Vacuümtheorie. Als ik DeDeal had laten eindigen met de eenvoudige overstap van Frazer van de Chinese naar de Britse geheime dienst, zou dat niet erg spannend geweest zijn. Dus heb ik Eva Cunningham haar eigen, persoonlijke motieven gegeven om wraak te nemen op deze zakenman. Bovendien zou het dan wel héél erg cynisch worden, en van cynisme heb ik tijdens mijn loopbaan als bankier meer dan genoeg gezien.
Linda Davies, ?De Deal? (?Wilderness of Mirrors?, vertaald uit het Engels door Hedi de Zanger), Luitingh-Sijthoff, 1996, 317 blz., 950 fr.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier