De Australische modeontwerper Martin Grant verkiest Parijs boven New York of Londen en Milaan. Hij betrekt een antiek dakappartement in de Marais.

“Ik ben geen interieur- maar een echte modeman”, merkt Martin Grant vrijwel direct op na onze aankomst op vijf hoog. De smalle trap leidt naar een aantrekkelijke flat met een prachtige lichtinval. ’s Morgens geeft dit een heerlijk gevoel van optimisme. Met zijn opmerking lijkt het wel of Martin zich voor de inrichting van zijn flat wil verontschuldigen. Alsof deze plek niet bijzonder zou zijn. Misschien niet voor iemand die van voyante interieurs houdt vol blitse spullen. De flat van Martin Grant is meer een poëtische plek met elegante meubels, objecten en kleuren. De inrichting is allerminst bourgeois.

Alvorens daarop verder te gaan, wil Martin uitleggen hoe hij in de mode en in Parijs terecht is gekomen : “Ik zit al van mijn vijftiende in de mode. School vond ik niet zo leuk. Op mijn vijftiende ging ik werken, dat was hard maar leerrijk. Ik werd al snel succesvol in Australië. Als autodidact heb ik een apart pad bewandeld. Toen ik 21 was, besliste ik om beeldhouwlessen te volgen in Melbourne. Niet om beeldhouwer te worden, maar ik leerde zo iets bij over menselijke en ruimtelijke vormen.”

Daarna besloot hij om een break te nemen om naar Europa te reizen, waar zich ondertussen heel wat Australische vrienden hadden gevestigd. Hij kwam in Londen terecht en ging weer aan de slag in de mode. “Maar toen moest ik even iets doen in Parijs”, vertelt hij verder. “Ik had er nooit aan gedacht om in deze stad te wonen maar toen ik hier voor het eerst kwam, was ik er weg van. Ik besefte dat deze stad bij me past, beter dan Londen. Parijs is zachter en de okergele natuursteen van de stad is zo mooi. Ook het licht is hier gewoon prachtig. Het is hier aangenaam werken en er hangt een mediterrane sfeer. Ondertussen woon ik hier al zestien jaar. Ik reis ook veel. In New York ontwerp ik onder meer voor Barneys en in Milaan doe ik consultancy voor een andere opdrachtgever. Mijn eigen collectie is over de hele wereld verspreid, dus kom ik overal. New York en Milaan zijn goed voor contacten maar het zijn geen inspirerende steden.”

Daarom voelt hij zich thuis op het dak van de Maraiswijk. Niet in het toeristische deel van deze wijk, rond de Place des Vosges, maar meer naar La République toe, de Haut Marais die wat minder pittoresk is. Maar ook hier staan oude panden. Martin woont op de zolder van een zeventiende-eeuwse huurkazerne, voorzien van een typisch Frans mansardedak dat hem een grote open woonruimte biedt.

Zowel voor zijn interieur als voor zijn modeontwerpen laat hij zich graag inspireren door de stijl van de jaren vijftig en zestig. “Ik houd bijvoorbeeld van Scandinavisch design en ben daar ook mee opgegroeid. Thuis hadden we zo’n interieur, je ziet dat vaak in Australië. Hoewel zo’n woning er daar heel anders uit ziet dan in de UK, waar alles strakker en minder kleurrijk is. Australië lijkt meer op Amerika. Door de talrijke migranten komt daar nu ook een flinke Aziatische invloed bij.”

Martin valt op aparte objecten die je niet overal ziet. Hij koopt weinig nieuw en verkiest antiek en vintage. “Daarom ga ik naar de vlooienmarkt van de Porte de Clignancourt en de Porte de Vanves. Als het op design aankomt, zoek ik geen herkenbare modellen maar verkies ik anonieme stukken. Ik heb trouwens een probleem met de hedendaagse namencultus van designers en couturiers. Dat is ronduit snobistisch. Ik hou wel van wat exclusiviteit, daarom zijn kleine merken of minder in het oog springende designers soms boeiender.” Martin Grant is niet tuk op luxegadgets. “Ook designhotels haat ik. Ik vind hun opdringerige stijl maar niets. Geef me een ouderwets hotel, dat is neutraler. Designhotels zijn te gezocht en leiden me af. Als ik in een grote stad ben, verblijf ik liever in zo’n eenvoudig hotel waar ik me beter kan concentreren.”

Authenticiteit is belangrijk voor hem, hij zou nooit heruitgaven kopen van oude meubelontwerpen. “Voor veel ontwerpers is authenticiteit van belang. Dat zal ook wel de reden zijn waarom ik van oud textiel houd. Soms zijn die weefsels heel barok van motief en kleur.”

Zijn Parijse flat is vrij eenvoudig aangekleed. In de grote woonruimte wordt ook gekookt en gewerkt. Over de decoratie denkt hij na, al heeft hij lang niet alles gepland : “ik houd van spontaniteit. Als ik iets koop, vraag ik me niet af of het bij de rest past. Alle objecten zijn hier ook niet op één en dezelfde dag beland. Nu en dan breng ik wat mee. Waar ik misschien nog het meest over nadenk, is de kleur. Ik ben niet bang voor kleur maar hoef hier geen mediterraan palet. Dat heeft ook te maken met mijn werk. Om de zes maanden moet ik al voor de mode een nieuwe kleurengamma bedenken. Daarom wil ik hier geen kleuren die over twee jaar niet meer in zijn. Hier zijn de tinten neutraal. De extra kleuren komen dan van de bloemen op tafel of op het terras. Dit appartement brengt me de rust die er niet is in het modevak.”

Door Piet Swimberghe Foto’s Jan Verlinde

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content