Lieve Van Gorp Omgekeerde uniseks
Ontwerpster Lieve Van Gorp staat bekend om haar robuuste lederwaren en haar karakteristieke vrouwenkleding, en deze winter hangt ook haar eerste mannenlijn in de rekken.
Peter De Potter
Eén ding kan je haar niet verwijten : dat haar kleren non-descript zijn. Lieve Van Gorp neemt in haar werk een duidelijke stelling in, en dat is in haar nieuwe project niet anders. ?Het idee achter mijn eerste mannencollectie is dat de man zijn kleren gaat lenen uit de kleerkast van zijn vriendin?, vertelt ze. ?Hij draagt van haar, zij van hem, het wordt één groot geheel. Die noties van wat wel en niet hoort naargelang het geslacht worden wat vertroebeld. Ik hou er wel van om een aantal heilige huisjes omver te gooien, dat is mijn stout kantje. Nooit echt radicaal hoor, maar toch wel doelbewust.? Het vertaalt zich in sobere hemdjes, brede broeken, mooie cabans in vervilte wol en lederen schorten (een beetje haar trademark), deze keer zo afgeknipt dat de onderkant ervan als broekzak dient. Daarnaast heeft Van Gorp ook bloesjes met pofmouwen en een tricotjurk met een blote schouder verzonnen. ?Het volledige beeld is uiteindelijk niet-conventioneel en dat is belangrijk. Je merkt het aan de vormen, aan de contrasterende stoffen, aan stijlelementen die tegen elkaar worden uitgespeeld.?
Waarom nú een mannencollectie ?
Lieve Van Gorp : Ik vond dat de tijd er rijp voor was. Binnen ons bedrijf konden we het aan en de tijdgeest zat ook juist. Ik merk dat mannen, jonge mannen vooral, tegenwoordig veel extremer uit de hoek komen dan jonge meisjes. Er is een soort emancipatie voor die jongens aan de gang, hoewel dat woord veel te zwaar klinkt. Het is al langer bezig : ze zijn open, denken minder stereotiep, tonen hun gevoelens, durven zich te uiten. Ze verven hun haren, doen nagellak op, zitten al eens aan de make-up, zonder dat het verwijfd wordt. Het heeft allemaal iets spannends. Die jongens hebben lef en dat mag ik wel. Op mijn manier heb ik daar een band mee ; ik weet niet of het omgekeerd ook zo is.
Lopen de jonge meisjes dan achter ?
Mja, over het algemeen vind ik ze toch iets meer ingehouden. Maar ze zijn goed aan het volgen, hoor. Je kan er misschien van gruwen, maar een fenomeen als de Spice Girls telt mee. Op een, toegegeven, uiterst commerciële manier weten ze toch hun Girl Power-idee over te brengen. Veel jonge meisjes kunnen zich daarin vinden.
In welke mate volgt u zulke trends, zulke verschuivingen ?
Heel fanatiek. Zulke zaken vind ik heel interessant. Ik kijk voortdurend om me heen, ik beschouw ieder aspect. Alles wat ik doe, m’n kleren, m’n output, stoelt daarop. Wat me ook boeit, is de manier waarop mensen van zichzelf een beeld optrekken om zich aan de buitenwereld te presenteren. Want om terug te komen op de Spice Girls : zij beamen heel eerlijk dat ze een voorgeprogrammeerd imago hebben. Dat bewonder ik in hen.
U omschrijft zichzelf als stout. Over de hele lijn ?
Mijn karakter is vrij rebels, dat wel. Al van kindsaf was ik een opstandig meisje. Toen al zag ik het anders, wou ik dat iets op mijn manier gebeurde. En dat ging soms tegen de norm in. Als tiener op de katholieke school mocht ik enkel een grijze polo en een plooirok dragen ; ik kwam dan met gele schoenen of een roze polo de speelplaats op. Vreselijk banaal als je het nu vertelt, maar toen waren zulke details heel belangrijk. Ik was toen al aan het stylen, als ik er nu over nadenk. En natuurlijk werd ik gestraft, maar ik vond het een zaterdagje overblijven waard. Ik kan sowieso niet tegen gezag. Pure autoriteit snap ik niet. Een gesprek, een dialoog, dat snap ik wel.
Een term die ik al vaker van u heb gehoord, is Hard Aesthetics.
Dat slaat op de gelaagdheid van mijn werk. Er is altijd meer dan één uitgangspunt.
Agressie is iets wat telkens terugkeert. Zelf ben ik helemaal niet agressief, ik kan geen geweld verdragen. Maar rondom mij neem ik het altijd waar. Ik pik het overal op. Ik moet er gevoelig voor zijn. Niet dat er iets naars gebeurd is in m’n verleden, hoor. Tegenwoordig bemerk ik een verandering : niet alleen de man is de eeuwige agressor, maar ook de vrouw. Een voorbeeld daarvan voor mij zijn de girl gangs in de grootsteden. Dan ga ik verder denken : hoe gaan mannen dan met die agressie om ? Dat allemaal versta ik onder Hard : eender welke vorm van agressie.
De term Aesthetics slaat op mijn zoektocht naar schoonheid. Het goedpoetsen van het harde, noem ik het soms. Zoals je begrijpt is het een moeilijke grenslijn om te bewandelen. Eén foutje en het is om zeep. Het is voortdurend balanceren.
Zowel in je mannen- als in je vrouwencollecties speelt het seksuele een duidelijke, visuele rol. Bewust ?
Ja, bewust, want uiteindelijk draait het daar toch allemaal om. Ik wil in mijn kleren een spanning brengen, en die vertaalt zich het best via sensualiteit en seksualiteit. Het zijn begrippen die niet vastomlijnd zijn, maar dat hindert me niet om ze in mijn kleren te verwerken. De maatschappij is heel breed, dus is een collectie qua invalshoek dat ook. Een gevoel van vrijheid, dat moet ze uitstralen, zonder dat het als bandeloos overkomt. Eerder zoiets van : whatever. Ik wil niets benoemen. Met kleding kan je zoveel suggereren, niks is zo sensueel.
Ik vind dat u een beetje aan modesociologie doet.
Oh nee. Helemaal niet. Dat klinkt veel te gewichtig. Uiteindelijk werk ik visueel. Ik poneer niet enkel statements. Het is en blijft kleding. Ik vind niets zo vervelend als een ideologie of intellectualisme aan kleren te koppelen. Dat wil ik niet.
De zaken waar ik over nadenk, die ik observeer, zijn achterliggende invloeden. Het is misschien wat een collectie draagt, maar niet wat ze maakt. Het visuele rond een kledinglijn is belangrijk. Daarom besteed ik zoveel aandacht aan de foto’s, de merchandise, de video… Dat moet ook, want het presenteren van alleen maar kledingstukken hebben we wel gehad.
Sommigen vinden dat een foute evolutie. Mode zou te veel entertainment worden.
Maar dat is het toch ! Akkoord, mode is een vak, een zware ambacht, een technisch metier. En tegelijk een spel. Ik probeer de sérieux wat te omzeilen met humor, met iets luchtigs. Ik zie mezelf niet als een vrouw op een verhoogje met de waarheid in pacht. Mijn collectie nu, met die harde elementen, die seksualiteit, zou volledig fout overkomen als er humor in ontbrak. Die pofmouwtjes, een ?foute? pijplengte… Als mensen gniffelen bij die stukken en details, dan beschouw ik het geheel als geslaagd.
U heeft twee kledinglijnen, de handtassen, de accessoires… Houdt u het allemaal nog uit elkaar ?
Nog net. Ik moet ze allemaal welomlijnd houden, anders verbrokkelt het totaalbeeld. Ik weet dat het niet meteen zo overkomt, maar in m’n hoofd ben ik heel chaotisch. Onder vrienden maak ik mijn zinnen niet eens af, tijdens het praten denk ik al aan iets anders. Daarom probeer ik, nu bijvoorbeeld, om een logische en ordentelijke uitleg te geven en dat vergt wat concentratie. Ik ga altijd te snel, ik wil voortdurend nieuwe impulsen. In mijn werk is mijn creativiteit mijn grootste nadeel ; ik moet mezelf steeds grenzen opleggen. Ik hou niet op met schetsen. Dan wordt het soms moeilijk om het wat realistisch te houden. Meer, groter, anders, opnieuw, denk ik dan. Een buitenstaander kan soms niet volgen. Commercieel gezien is dat zelfmoord. Ik leg mezelf dus op om te structureren, te doseren, te schrappen waar het moet.
U hebt ook een eigen winkel in het centrum van Antwerpen. Helpt dat ?
Een eigen shop is een enorm voordeel. Je voelt je niet meer zo geïsoleerd. Normaal zijn de inkopers en de persmensen je enige contact met de klanten, de buitenwereld zeg maar. Ieder van hen heeft z’n eigen verhaal, hun meningen blijven natuurlijk persoonlijk gekleurd. Nu heb ik mijn derde kanaal. Er is een onmiddellijke dialoog met je cliënteel, je krijgt de opmerkingen en de aanwijzingen uit de eerste hand.
U hebt drie jaar lesgegeven aan de Academie van Antwerpen. Hoe kijkt u terug op die periode ?
Heel interessant, maar uiterst vermoeiend. Zo ben ik : als ik iets aanpak, dan geef ik mezelf helemaal. Het was heel leuk, maar ik ben toch blij dat het voorbij is. Ik kwam echt uitgeput thuis ; het ging bijna ten koste van mijn eigen bedrijf. Dat lesgeven is intensief : de studenten staan tegenover je met een houding van ?vertel het mij nu eens?. Ze verwachten veel. Soms voelde ik me extremer dan hen, en dat was een vreemd gevoel. De leraren waren de rebellen. De jonge mensen die nu in het eerste jaar zitten, zijn terug wat exuberanter. De generatie die ik in m’n klas had, was veel braver, meer ingetogen. De jeugd nu heeft terug zin in mode en vooral in fun, in humor. Op de modeschool, maar ook op straat.
Nu al heeft u promotiemateriaal voor de volgende zomercollectie voor de pers klaarliggen. Een koffiemok en een onderbroekje met uw foto erop. En u vertelde dat u altijd graag een popster had willen zijn.
O ja ! In mijn dromen ben ik dan beroemd en deel ik handtekeningen uit. Kinderachtig, niet ?
Helemaal niet.
Ik amuseer me daar goed mee. Niks zo leuk als die veredelde roddels over de filmsterren. Ik lees een blad als Vanity Fair liever dan gelijk welk modeblad. De foto’s van de societyfeestjes sla ik nooit over.
Zou u er zelf willen rondlopen ?
Ja en nee. Ik weet zeker dat ik me ter plaatse aan alles zou ergeren. Aan de ene kant sta ik te duizelen als ik een echte beroemdheid zie, en tegelijk denk ik : doe toch normaal.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier