Lieve Joris

SCHRIJFSTER

Ik wil weten hoe er geleefd wordt in gebieden waarover niemand praat. Weliswaar moet je het machtscentrum bestuderen dat zich in de hoofdstad bevindt, maar daar leer je de werkelijkheid van een land niet kennen. Mijn verhaal ligt eerder in het dorp, waar de dingen doorzichtiger zijn. Dat ik zelf in een dorp geboren ben, zal daar wel niet vreemd aan zijn.

Naar India gaan, in een ashram zitten, dat wilden we toch allemaal in de jaren zestig. Alleen ging ik echt op reis. Op mijn negentiende vertrok ik voor twee jaar naar de VS. Neerpelt lag achter mij, ik was niet langer alleen maar een dorpsmeisje.

Het begrip reizen is natuurlijk relatief. Ooit maakte ik voor de Haagse Post een verhaal over Amsterdam-Noord, dat is gewoon met het pontje het IJ over. Maar als ik naar huis belde, was ik geneigd een internationaal nummer te draaien, zo ver weg leek het, een totaal andere wereld.

Vechters, mensen die in moeilijke omstandigheden toch blijven dromen, daar schrijf ik over. Voor Mijn Afrikaanse telefooncel konden we putten uit een dikke map verhalen. Of het nu om Oost-Europa, Afrika of de Arabische wereld gaat, ook op plaatsen waar de wereld niet is zoals wij denken dat hij zou moeten zijn, is er leven. Dat leven wil ik in kaart brengen.

Soms moet je stilvallen om te zien wat er om je heen gebeurt. Vaak kom ik in aanraking met mensen die niet eens kunnen lezen, die geen idee hebben wat een schrijver is. Ik zorg ervoor dat ze heel langzaam aan me wennen. Sinds vorig jaar breng ik veel tijd door in China. Onlangs vroeg een Congolese vriend mij : “Ben je de Chinezen al aan het temmen ?” Hij had gemerkt dat dat de manier is waarop ik te werk ga.

Om je verhaal te vertellen moet je natuurlijk wel overleven. Sommige dingen kun je niet doen omdat ze te gevaarlijk zijn. In riskante gebieden breng ik doorgaans veel tijd door met het opbouwen van een netwerk van mensen die bereid zijn me te beschermen. Waar de machthebbers het laten afweten, organiseren mensen hun eigen beveiligingssysteem.

Als vrouw lastiggevallen worden, dat is iets van het eerste moment. De eerste dagen ter plaatse kom ik doorgaans ook niet veel buiten. Ik bestudeer het terrein voor ik mijn vallen uitzet. Alles verandert als je ergens lang zit. Zodra mensen doorhebben waar je woont en bij wie je hoort, laten ze je met rust.

Ja, een schrijfster die veel reist kan een relatieleven hebben. Marek en ik zijn al meer dan dertig jaar samen. Iets in ons beider persoonlijkheid zorgt ervoor dat we goed zonder elkaar kunnen terwijl we elkaar toch als het centrum van ons leven beschouwen.

Sommige dingen moeten eerst erger worden voor ze beter kunnen worden. Veel ex-kolonialen zullen zeggen dat Congo er veel slechter aan toe is dan voor de onafhankelijkheid. Maar de inwoners zelf zijn – zij het op een harde manier – autonomer geworden. De Congolezen trekken eropuit, ze drijven handel in Dubai, in China. Als ik vanuit de verte kijk, ben ik soms pessimistisch, maar aan de binnenkant voel ik altijd weer die veerkracht. Het komt misschien ook doordat ik altijd op zoek ga naar overlevers.

Lieve Joris (Neerpelt, 1953) heeft als uitvalsbasis Amsterdam en legt in haar reisverhalen de link tussen de gebeurtenissen in het leven van de mensen die ze ontmoet en de sociaal-politieke en culturele context. Bij Uitgeverij Augustus verschijnt eerstdaags Mijn Afrikaanse telefooncel, met verhalen over Afrika, het Midden-Oosten en Oost-Europa. Uitgeverij Augustus, 160 p., 14,95 euro, ISBN 978-90-457-0452- 4.

Canvas zendt op 30 september een portret van Lieve Joris uit in de reeks Goudvis.

Door Linda Asselbergs – Foto Diego Franssens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content