Liefdesverdriet is niet meer zo moordend. Euforie is niet meer zo bedwelmend.

Verhuizen. Alweer. Om de een of andere reden slaag ik er maar niet in om langer dan één jaar op dezelfde plaats te wonen. Waarschijnlijk in een vage poging om zekerheden voor me uit te schuiven. Mijn inboedel is bescheiden: weinig meubels, weinig keukengerei of andere nuttige voorwerpen. Maar wel stapels souvenirs, krabbels, kattebelletjes, brieven en foto’s. Een parcours van dozen waar ik me moet doorworstelen om alle schatten een nieuwe plaats te geven. Ik trek een doos open, vind een bos gedroogde rozen en ik weet allang niet meer waaraan die me zou moeten herinneren. Elke reis, uitstap of leuke middag leverde vroeger een trofee op om liefdevol te koesteren. Ik krijg het nog steeds niet over mijn hart die verzameling sentimentele rommel weg te gooien. Maar de laatste jaren heb ik geen behoefte meer om souvenirs mee te brengen of foto’s te nemen. Ik maak mezelf wijs dat het allemaal in mijn hoofd en mijn hart zit. De waarheid is dat ik bang ben, dat ze slechts een flauw afkooksel zijn van de aandenkens die ik al heb.

“I believe that you’ve had most of your important memories by the time you’re thirty. After that, memory becomes water flowing into an already full cup.” Toen ik op mijn vijfentwintigste die zin voor het eerst las, werd ik er droevig van en ik kon me niet voorstellen dat ik me ooit zo zou voelen. Nu, op mijn eenendertigste maken die woorden me bang. Omdat ik tot mijn grote verbijstering er wel iets in herken. Dertig worden is voor de eerste keer echt ouder worden. Ouder worden betekent gewenning, gewenning mondt uit in verveling. Been there, done that. Soms lijkt het alsof je het hele spectrum van gevoelens al hebt beleefd. Instant in vervoering geraken, wordt steeds moeilijker. Vreselijk. Alsof mijn zintuigen verslijten. Nieuwe personen, nieuwe plaatsen of gebeurtenissen herinneren automatisch aan vroeger. En toch verval ik niet in nostalgie. Ik leef, ondanks mijn verzameling souvenirs, meer dan ooit in het heden.

Ouder worden betekent ook: meer eelt op je hart. Liefdesverdriet is niet meer zo moordend. Euforie niet meer zo bedwelmend. Maar ik blijf me verzetten. Ik koester mijn natural highs en omhels mijn melancholische buien. Ik wil me blijven verbazen. Mijn zintuigen zijn spieren die ik blijf trainen. En verfijnen. Want het mooie is dat de dingen misschien niet meer zo overweldigend zijn maar wel genuanceerder.

Het vooruitzicht dertig te worden, was veel erger dan het zijn. De maanden voor die bewuste verjaardag had ik het gevoel dat ik nog een lading verwachtingen moest invullen. Eens die kaap overschreden, haalde ik opgelucht adem. Er was niet echt iets veranderd. Mijn plannen zijn nog altijd even vaag, mijn kinderwens nog niet gedefinieerd, ik blijf zoeken naar een leuke manier om veel geld te verdienen en ik hoop nog altijd om ooit te emigreren. Alleen, het woord ‘ooit’ kan ik niet meer zo nonchalant rondstrooien. ‘Ooit’ vraagt om concretisering, een kwestie van binnen een paar jaar. Vroeger dacht ik dat als ik iets maar hard genoeg wou, het ook zou gebeuren. Nu roept de realiteit me tot de orde. Ronddobberen in de fictie lijkt niet meer gepermitteerd. Alle dromen van voor mijn dertigste moet ik nu waarmaken. Stappen ondernemen dus, en laat dat nu net mijn zwakke punt zijn. Maar toch blijf ik er rustig onder. Ongeduld, jaloezie en heimwee zijn plots irrelevante gevoelens geworden.

Uiteindelijk zijn het vooral de verwachtingen van je omgeving die veranderen. Ik word nu vast verondersteld die bos rozen weg te gooien en me naar Ikea te reppen op zoek naar een bankstel. Tja. Het grappige is dat je na je dertigste er gratis een portie sérieux bij krijgt zonder er iets voor te moeten doen. En de grootste bonus: ik voel me mooier en de orgasmen zijn eindeloos.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content