Ik ontmoet Griet en Roland in een typisch Hollands huisje te midden van zomerse weilanden en grazende koeien, even buiten Amsterdam. “Is het niet een beetje à la limite,” vraag ik hen, “een relatie tussen een leraar en zijn studente? Een leeftijdsverschil van bijna dertig jaar? In een opwelling alles achterlaten? Zingen zoals Maria Callas? De stem van de Lorelei volgen?”

Wat zijn de charmes van een oudere man voor een jongere vrouw? Zijn doorgroefde gelaatstrekken, uitgetekende patronen waarover zij haar vingers liefdevol kan laten glijden? De plooien in zijn hals, of de grijze, weerspannige haren die lang geleden, voor zij hem leerde kennen, een andere kleur hadden? Zijn donkere ogen die het begin van die vage, lichte sluier tonen die vaak, na verloop van vele jaren, over de ogen van oude mensen valt? Of het contrast tussen zijn getaande, doorleefde lichaam en haar gladde, witte huid? Is het de afwezigheid van dat protserige en zelfverzekerde waar jongere mannen zich vaak achter verschuilen?

Zijn oudere mannen betere minnaars? Zijn ze wijzer, rijper, verstandiger en charmanter dan hun jongere seksegenoten? En waarom valt een oudere man vaak op een jongere vrouw, soms zo groen en zo piep? Is haar lenige lichaam aantrekkelijker dan dat van een rijpe vrouw? Is het haar strakke huid, de stevigheid van haar borsten en haar benen? En is het pijnlijk voor een oudere vrouw om plaats te moeten ruimen voor een jonger exemplaar? Voelt ze zich afgeschreven? Ingeruild? Jaagt hij de illusie van een tweede jeugd na, of zoekt zij een vader? Zoekt hij troost bij haar, als de jaren beginnen te wegen en het besef van de eindigheid daagt? Of is het liefde, louter liefde die hen bindt? Wie zal het zeggen? Elk koppel heeft zijn verhaal, ook Griet en Roland.

Griet: “Ik herinner mij nog precies onze eerste ontmoeting, ze duurde slechts enkele minuten. Het was één juli, de dag van mijn ingangsexamen dwarsfluit voor het Lemmensinstituut, en ik wist dat hij mijn leraar zou worden. Na het examen spraken we af dat ik in Frankrijk een fluitcursus bij hem zou volgen.”

Roland: “Enkele weken later reed ze met me mee naar Avalon, in Bourgondië, en vertelde ze mij dat koning Boudewijn de vorige dag gestorven was. Ik vond haar een verpleegsterstype, met dat haar in een strik en een grote bril. Geen seconde heb ik mij gerealiseerd dat ik met dat meisje ooit een relatie zou hebben.”

Griet: “Het klikte meteen tussen ons. ( lachje) En ja, in de loop van het volgende jaar ben ik verliefd geworden, maar dat heb ik hem pas veel later verteld. Dat eerste jaar ging ik gewoon uit met mijn vrienden en vriendinnen, zonder te weten wat ik met die verliefdheid moest aanvangen. Ik hoopte dat het een bevlieging was die vanzelf wel zou overwaaien, maar dat bleek niet het geval. En op een dag kwam Roland bij mij spaghetti eten…”

Roland: “In het muziekwereldje is het heel normaal dat een leraar persoonlijke contacten met zijn studenten onderhoudt. Je moet weten dat muzieklessen altijd individuele sessies zijn, soms heel emotioneel geladen. Als een student zijn dwarsfluit aan zijn lippen zet en inademt ( zuigt geconcentreerd lucht naar binnen), zie ik de tranen soms al komen. Zelf hecht ik veel belang aan de omgang met mijn studenten. Soms maken we een afspraak na schooltijd om de les te bespreken, of gewoon voor de gezelligheid.”

Griet: “Maar die dag, na een goed glas wijn, heb ik hem plompverloren verteld dat ik verliefd op hem was. Na die bekentenis voelde ik mij ontzettend opgelucht en hebben we er smakelijk om gelachen. Ik was toen 20, hij 48.”

Roland: “Zij was verliefd op mij, maar ik niet op haar. En ook toen ik enkele maanden later thuis vertrok, dacht ik niet aan Griet. Ik zocht gewoon een plek voor mezelf, en zo kwam ik toevallig in het studentenhuis terecht waar Griet woonde. Als leraar kon ik daar even een kamer huren tot ik iets anders gevonden had. En kijk, nog altijd woon ik daar.

Dat eerste jaar zat ik diep in de put, maar Griet begreep mij, haast zonder woorden. Een goede vriendin van haar was net aan leukemie gestorven, en door al die pijn vonden wij elkaar.

Vier jaar lang hebben we samen in dat studentenhuis gewoond. Zij had een kamer op de tweede verdieping, ik op de eerste. ’s Nachts sliepen we op een eenpersoonsmatras die we op de grond legden om toch wat meer ruimte te hebben.”

Griet: “Nooit heb ik het gevoel gehad dat er een leeftijdsverschil van 28 jaar tussen ons is. Net zo goed had ik een relatie kunnen beginnen met een jongen van mijn leeftijd. Verliefd worden, dat overkomt je, daar kan je niks aan doen. Dat is zo sterk dat het geen zin heeft je ertegen te verzetten.”

Roland: “Het zijn de blikken van de mensen die ons wijzen op het leeftijdsverschil tussen ons. Zelfs hier in Amsterdam, waar zoveel kan, draaien voorbijgangers zich om als ze ons hand in hand op straat zien lopen. Nu draaien wij ons ook om: om naar hén te kijken. Sommige mannen zijn heel fier om met zo’n jong meisje door de straten te paraderen, maar in het begin sloop ik haast langs de muren van schaamte en onzekerheid. En als Griet dicht tegen mij aan kwam lopen, wilde ik dat ze twee meter achter mij bleef. Thuis weglopen en een relatie met een jong ding beginnen was iets voor andere mensen. Dat paste niet in mijn opvoeding, mijn manier van denken, mijn levensstijl. En het heeft jaren geduurd voor ik kon aanvaarden dat ik degene was die dat soort dingen deed.

In het begin wees ik Griet ook voortdurend op de risico’s en de nadelen, met de stille hoop: ‘Ze zal zich wel bedenken en hier een einde aan maken.’ ( lachje) Maar ze was zo koppig als een ezel.”

Griet: “Voor mij bestond er geen drempel en geen bezwaar. Ondanks alle tegenkanting vond ik onze relatie de normaalste zaak van de wereld. Mijn ouders waren vreselijk boos, maar het ergst vond ik de reactie van een goede vriendin. Nog voor er iets was tussen Roland en mij, verwittigde ze mij: ‘Als je ooit iets met hem begint, geef ik je een klap in je gezicht.’ Van mijn ouders, mijn broers en zussen had ik tegenkanting verwacht, maar niet van haar. En toen ik wat later aan het Brusselse conservatorium begon te studeren, belde iemand naar de directie: ‘Griet is op het verkeerde pad. Zorg ervoor dat ze haar muziekstudies stopzet en terug naar huis komt.’ Toen ben ik erg boos geworden en heb ik mijn situatie aan de leraars uitgelegd. En godzijdank reageerden ze met veel begrip.”

Geamuseerd kijk ik naar Griet. “Natuurlijk hadden je leraars begrip”, denk ik, want het is van alle tijden, een leraar die iets met een studente begint. De eerste voorbeelden zag ik al op de strenge nonnenschool tijdens mijn middelbare-schoolperiode, en later volgden er nog vele andere. Toen we 13, 14, 15 jaar waren, werden we nog platonisch verliefd op de jonge leraar Latijn of wiskunde, maar het duurde niet lang of we merkten dat de belangstelling van sommige leraars wederkerig was en lang niet altijd platonisch bleef. De leraar esthetica had een flinke reputatie als meisjesversierder hoewel hij, voor zover ik weet, in mijn klasgroep nooit heeft huisgehouden. Maar twee van mijn beste vriendinnen hebben wel een leraar – elk een andere – tussen de lakens leren kennen. Zeker weten. En toen we op Rome-reis gingen, en toen ik verderstudeerde, en toen ik nog later zelf lesgaf, zag ik het altijd opnieuw gebeuren. Neen, er is niets nieuws onder de zon.

Is het wel gepermitteerd dat een leraar iets met een studente begint? Alleen al omwille van de objectiviteit bij de beoordeling is het toch niet evident dat een van je studenten ook je minnares is?

Roland: Toch gebeurt het vaak, heel vaak zelfs: in elke onderwijsinstelling, in het vrij onderwijs, in het officieel onderwijs, overal. Ik ken heel wat leraars die met een ex-studente zijn getrouwd, en er zijn ontzettend veel getrouwde leraars die een verborgen relatie hebben met een van hun studenten.

Zelf heb ik met Griet nooit iets gehad terwijl ze nog bij mij studeerde. Ik vind trouwens dat ik haar als leraar altijd objectief beoordeeld heb. Maar ik geef toe dat echte objectiviteit én een liefdesaffaire moeilijk te combineren zijn. Ofwel bevoordeel je haar, ofwel beoordeel je haar strenger dan de anderen om elke verdenking uit te sluiten. Toen het stilaan duidelijk werd dat Griet en ik een echte relatie hadden, ben ik onmiddellijk naar de directeur gestapt om hem op de hoogte te brengen. Het was het einde van haar tweede jaar, toen Griet al besloten had in Brussel verder te studeren om zich op zang toe te leggen.

Onlangs zei de directeur van een belangrijke muziekopleiding mij: “Als ik alle leraars die iets beginnen met een van hun studenten zou buitengooien, zou ik haast geen leraars meer overhouden.” Zeker in het muziekonderwijs is de band tussen leraar en student heel bijzonder. Je bespeelt samen hetzelfde instrument. Je probeert met muziek gevoelens op te wekken, het beste uit jezelf en uit de ander naar boven te halen, en bovendien heb je, bij het corrigeren van houding en ademhalingstechniek, ook fysiek contact met elkaar.

Speelt de relatie leraar-pupil ook een rol in jullie persoonlijke relatie?

Griet: In het begin wel, toen vroeg ik hem voortdurend om raad: “Hoe zou ik dit aanpakken? Wat denk je daarvan?” Maar dat patroon hebben we vrij snel onderkend en doorprikt. Soms zei Roland ook weleens dat wij een vader-dochterband hadden. Dan werd ik boos, want ik héb een echte vader. Oké, mijn ouders waren vaak afwezig, altijd maar werken, en ik heb niet zoveel affectie van hen gekregen. Zo kan ik mij niet direct herinneren dat ik als kind op hun schoot heb gezeten. En nog altijd gaan we zeer afstandelijk met elkaar om. Thuis geeft niemand elkaar ooit een zoen. Mijn oudste zus heeft een groot deel van de moederrol op zich genomen. Van haar kreeg ik wel de genegenheid die ik nodig had. Zij zorgde voor mij alsof ik haar dochter was, en ik wist dat ook zij bij mij wat warmte zocht. Maar al vind ik bij Roland heel wat dingen die ik thuis heb gemist, ik ervaar hem nooit als een vaderfiguur.

Bijna 50 en opnieuw op kot. Hoe voelt dat?

Roland: Tja, in het begin was dat niet eenvoudig. Tijdens mijn huwelijk had ik een hoge levensstandaard: een groot huis, een zwembad, paardenstallen, twee Mercedessen. Ik was gewend een winkel binnen te stappen zonder één blik op de prijskaartjes. En plots moest ik van nul opnieuw beginnen en elke frank twee keer omdraaien voor ik hem uitgaf. (lachje) Maar een mens past zich snel aan, hoor. Vroeger dronk ik wijnen van 500 à 600 frank per fles, nu ontdek ik ook heel wat goede wijntjes van 100 frank. En in plaats van een trip naar Thailand in een vier- of vijfsterrenhotel reis ik nu op een veel leukere manier. Deze zomer gaan we stappen in het Franse gedeelte van de Camino, de oude bedevaartsroute naar Santiago de Compostela. Soms denk ik: “Help, op mijn leeftijd opnieuw met een rugzak en een tent rondtrekken…” Maar kom, het is een uitdaging en ik vind het best wel leuk.

Vaak heb ik het gevoel dat ik mijn tweede jeugd beleef. Eten bij vrienden op kot, slapen op een mat op de grond, trekken met een tentje. Stel je voor, terwijl ik volgend jaar vervroegd met pensioen zou kunnen gaan. Pas het voorbije jaar, sinds Griet in Nederland studeert, hangt die krappe financiële situatie me weleens de keel uit.

Hoe ben je je welstand en rijkdom kwijtgespeeld?

Roland: Dat was mijn eigen keuze. Mijn vrouw had een riant inkomen, en ik kende als muzikant de gouden jaren ’60 en ’70. In de muziekwereld was er werk bij de vleet: concerten, lesgeven, orkesten… dag en nacht waren we in de weer. Eerst kwam de cumulregeling die het werk beperkte, later heb ik zelf mijn werk verder afgebouwd omdat ik het geld niet meer nodig had.

Maar op een goede dag heb ik op twee minuten tijd besloten om thuis weg te gaan. We hadden weer eens ruziegemaakt, en mijn vrouw vertrok met een vriendin naar de film. En toen is het gebeurd. Een veer die sprong, een klik die plots mijn hele leven veranderde. Voor het eerst heb ik toen ervaren dat een mens op zo’n extreem punt in zijn leven kan komen dat hij ingrijpende dingen doet. Op dat moment had ik net zo goed zelfmoord kunnen plegen. Toen heb ik beseft hoe iemand – en à la limite kan het iedereen overkomen, daar ben ik zeker van – in een opwelling een drama kan veroorzaken. Eén moment, en pats, het is gebeurd.

Mijn dochter was in de buurt, wat verderop in de straat, en ik ben zelfs niet naar haar toegegaan. Ik heb enkele dingen – ik weet zelfs niet meer wat – in een valiesje gesmeten en ben weggereden. Van al onze rijkdom heb ik alleen mijn Mercedes meegenomen. Het vreemde is dat ik dat vertrek niet beraamd had. Tijdens die ruzie dacht ik niet: “Straks pak ik mijn koffer en ben ik weg.” Neen, als iemand mij had voorspeld dat ik die dag zou vertrekken en mijn bloedeigen dochter zou achterlaten, had ik dat nooit geloofd.

Nog dagenlang leefde ik in een cocon, alsof er een beschermlaag om mij heen lag. Want de man die ik toen was, zou korte tijd later gewoon terug naar huis zijn gegaan. Ik kan niet tegen ruzies en conflicten, ik zou de vrede terug herstellen. Maar er was iets dat mij hard maakte, mij beschermde en deed doorzetten. Alsof ik mezelf niet meer was. En nog lange tijd heb ik mij schuldig gevoeld omdat ik iemand met wie ik zo lang had samengeleefd zoveel pijn had gedaan. Maar ik zette door, en ben een totaal nieuw leven begonnen. De weinige vrienden die ik had, waren ook vrienden van mijn vrouw, en vielen onmiddellijk weg. Buiten mijn broer en enkele oud-leerlingen met wie ik een hechte band had, bleef er niemand over.

Ja, natuurlijk had ik de helft van onze rijkdom kunnen opeisen, maar dan was de scheiding op een keiharde strijd uitgedraaid. Door alles achter te laten vermeed ik veel miserie én verwierf ik een enorme vrijheid.

Maandenlang had ik nog vreselijke maagpijn, van pure angst. Een misselijk, ellendig gevoel. En elk jaar opnieuw, in september – die maand ben ik vertrokken – komen die maagpijn en die misselijkheid terug.

Ook blijven sommige reacties, gedragingen uit het verleden nog een hele tijd hangen. Als Griet mij iets vraagt, zeg ik automatisch “ja”. “Je mag ook ‘neen’ zeggen”, grapt ze dan. Ach ja, je ouders, je huwelijk… als je niet oplet, kom je altijd opnieuw in hetzelfde patroon terecht.

Sinds de dag van mijn vertrek hebben mijn vrouw en ik elkaar niet meer teruggezien. Zelfs niet toevallig. Ik had wel gehoopt dat het na een tijdje uitgepraat zou kunnen worden, maar blijkbaar is dat niet mogelijk. Zulke dingen kun je niet forceren. Maar toch hoop ik, uit de grond van mijn hart, dat zij gelukkig is in dat grote huis. En dat bedoel ik niet sarcastisch. Vroeger werd ik bang als ik er met mijn wagen in de buurt kwam, nu is dat over. In mijn geval is de ‘klik’ die voor sommige mensen zo destructief kan zijn, zeer heilzaam geweest. Neen, ik heb nergens spijt van.

Alleen het voorbije jaar begon er iets te knagen en verlang ik steeds meer naar een eigen huis, een thuis. Dat klinkt misschien banaal, maar stilaan heb ik genoeg van een kamer hier en een logeerbed daar.

En intussen leven jullie van de liefde?

Griet: Ja, we zijn in elk geval heel erg aan elkaar gehecht. “Net een Siamese tweeling”, zegt mijn zus vaak. “Jij kan niets meer alleen!” luidde de commentaar van mijn ouders. (verontwaardigd) Maar dat is niet waar. Vorig jaar ben ik een maand alleen gaan trekken. Wij vinden het gewoon fijn om alles te delen.

Roland: Wij doen ook alles samen. Wij staan samen op, drinken samen een glas warm water en eten daarna een stuk fruit. Wij zijn allebei vegetariërs. We drinken beiden geen koffie, maar lusten wel wijn en chips. We koken ook samen en wassen samen af. Dat is een goed moment om wat te babbelen, met een leuk muziekje op de achtergrond.

Griet: Onze boodschappen doen we samen, zelfs een brood kopen. We gaan samen op het strand wandelen, en kijken dan samen op om net hetzelfde te zeggen. Dat gebeurt zo vaak dat we erom moeten lachen. We volgen samen therapieën en gaan samen op consultatie bij de homeopathische dokter.

Help! Andere stellen nemen na een periode van intense verliefdheid wat meer afstand. Zijn er dan geen dingen waar jullie het niet over eens zijn, of die jullie liever niet samen doen?

Griet:(voorzichtig, na lang nadenken) Misschien samen naar het toilet gaan?

Roland: Begrijp ons niet verkeerd. We vinden gewoon dezelfde dingen fijn. Als Griet wil skaten of paardrijden, doet zij maar. Het gebeurt alleen zelden dat zij iets wil doen wat ik niet leuk vind.

Griet: Het heeft natuurlijk ook met onze situatie te maken. Nu ik aan het conservatorium van Amsterdam de zangopleiding volg, leef ik een groot deel van de week alleen in dit huisje en mis ik Roland heel erg. Donderdagavond komt hij naar mij toe, en maandagochtend vertrekt hij weer naar Leuven. We bellen wel vaak naar elkaar, maar die telefoontjes hebben meestal een omgekeerd effect. Na een halfuur bellen, mis je elkaar nog meer. Alsof je met honger van tafel gaat.

Jullie zijn nu 26 en 54. Hoe moet het verder, over 10 of 20 jaar?

Griet: Mijn ouders begonnen ook onmiddellijk over de toekomst. (boos) Maar niemand weet toch wat die brengt?! Misschien overkomt mij morgen wel iets ergs. Tja, natuurlijk denk ik ook weleens aan de toekomst. Stel je voor dat er iets met Roland gebeurt…

Roland: Wat mij betreft, ik word niet meer ouder. Neen, (ernstig) soms maakt dat grote leeftijdsverschil mij ook weleens bang. Stel je voor dat Griet binnen tien jaar op een knappe, jonge kerel valt!

En kinderen? Is dat een heikel thema?

Roland: (beslist) Neen, op mijn leeftijd ben ik niet meer geneigd nog een kind op de wereld te zetten. Het is een levensfase die ik mentaal én fysiek heb afgesloten. Ik heb een volwassen dochter uit mijn huwelijk, en zie het echt niet zitten om opnieuw de pampers in te duiken. Hoe mooi die periode misschien ook is, voor mij is ze afgesloten. Bovendien ben ik al zo lang gesteriliseerd dat de kans dat het weer goed komt na een operatie toch wel erg klein is.

Griet: Een tijdje geleden lag ik in bed, wakker geschrokken uit een droom, met een diep verdriet: “Wat had ik toch graag een kind van hem gehad.” Mijn buik voelde aan als een lege ballon. Toen heb ik het een tijdje heel moeilijk gehad, want ik hou ontzettend veel van kinderen. Ja, natuurlijk zouden we er eentje kunnen aannemen, maar liever zou ik zelf een baby dragen en op de wereld zetten. Nu denk ik: “Ach, onze relatie is zo al perfect genoeg.”

Hoe lichamelijk is de liefde tussen een oudere man en een jongere vrouw?

Griet: Lichaam of leeftijd spelen toch geen rol? En vrijen is zeker niet de hoofdzaak van onze relatie. Wij genieten ook heel erg van gewoon samen in bed te liggen.

Roland: Vier jaar lang hebben we op een eenpersoonsmatras geslapen, en dan zoek je natuurlijk een houding waarbij je elkaar het minst stoort.

Griet: Komaan, Roland, alsof wij leven als een pater en een non. En dat in het oversekste Amsterdam!

Roland: (lyrisch)… waar de mensen in monokini of string in het Vondelpark zitten. Vorige week kwam er een man naast mij zitten met alleen een minuscuul lapje als slip. En vlak voor mij lagen twee mannen hartstochtelijk in het gras te vrijen. Ik vind het fijn dat Amsterdam zo tolerant is, maar geef mij toch maar Vlaanderen. Het meest van al mis ik in dit land de gezelligheid, de goede bieren en het lekkere eten. Jammer dat Griet niet in Frankrijk of Italië muziekstudies volgt.

Dan zouden jullie nog meer en langer van elkaar gescheiden zijn. Want de muziek bindt jullie, maar scheidt jullie ook.

Roland: Dat klopt, en ook mijn leraarsrol is op dat vlak allang uitgespeeld. Tussen een stem en een blaasinstrument zijn veel overeenkomsten, maar Griet heeft intussen zo’n hoog niveau bereikt dat ik haar niet langer raad kan geven. De conservatoriumopleiding in Amsterdam is zwaar en veeleisend, de beoordelingscriteria zijn streng en onverbiddelijk. Een honderdtal kandidaten neemt elk jaar deel aan het toelatingsexamen, hooguit een tiental haalt het. Griet was een van hen, en ook haar eerste jaar sloot ze af met een schitterende evaluatie.

Griet: Het was een vreemd examen. Ik was boos en opgewonden omdat ze mij zo lang in de gang lieten wachten. Plots kwam er een jurylid naar buiten, en ik viel tegen hem uit, vol furie. Bedaard liet hij mij uitrazen, en toen zei hij kalm: “U mag binnenkomen.” En ik heb gewoon gezongen, heel spontaan, zonder aan techniek te denken. Samen met mijn boosheid waren ook mijn zenuwen verdwenen.

Als kind droomde ik er al van om operadiva te worden. De combinatie van zingen en acteren leek mij fantastisch, en Maria Callas was mijn grote idool. Heel wat zangers hebben een uitstekende techniek, maar slechts enkelen kunnen dat technische niveau overstijgen. Maria Callas kon dat omdat haar liederen kwamen vanuit het diepste van haar ziel. Die vrouw zong zoals ze was, met een onovertroffen kracht en persoonlijkheid. Als ik naar haar luister, voel ik iets in mezelf gebeuren. Bij Anne-Sofie Von Otter heb ik dat gevoel ook, en ook bij Dawn Upshawn. Onlangs heb ik een recital van haar gehoord en ik stond versteld van haar klasse en uitstraling. En toch was die vrouw gewoon zichzelf, alsof zij in haar keuken stond te zingen.

Zingen is zo ontzettend direct: er is geen tussenstap, geen scheiding tussen jezelf en je instrument. Hoe je zingt, dat bén jij zelf. Het is mij vaak overkomen dat ik begon te wenen op het moment dat ik begon te zingen. Heel wat emoties zitten zo hoog (wijst naar haar keel), zo dicht bij je stembanden, dat de klank en de tranen samen naarbuiten komen. Ben je een klein beetje gespannen of emotioneel geraakt, dan krijgt je stem een totaal andere klank. En ook omgekeerd brengt zingen onvermijdelijk heel wat gevoelens naar boven. Je komt heel dicht bij jezelf. En hoe meer ruimte je in je lichaam kan creëren, hoe mooier de klank. Ik ben er zeker van: muziek is therapie, niet alleen voor jezelf, maar ook voor luisteraars. Een concert, een stem of een muziekstuk kan ontroeren, maar het gaat verder. Ik geloof dat er een klank geproduceerd kan worden die iets therapeutisch doet met de luisteraar.

En ja, dan gaat ze eindelijk zingen. Roland begeleidt haar op een elektrisch pianootje. Veel liever zou ik haar zonder horen, maar dat wil ze niet, kwestie van onmiddellijk de juiste toonhoogte te treffen. Ik heb moeten aandringen: Griet is geen vrouw die op het toneel springt. Maar áls ze zingt, is dat Nederlandse huisje plots veel en veel te klein, en zie ik haar op een podium staan. Dit is een operazangeres, een diva, een klok van een stem. En wat een gevoel. Ik verwens de elektronische klanken, ik wil háár horen, zuiver en puur, één brok natuur.

Ze zingt Mozart, eerst zacht, dan barst ze open, voluit. Haar gezicht, haar houding, alles verandert, alleen haar handen blijven ontspannen voor haar lichaam samengevouwen. Zeker weten, in dit meisje schuilt een grote zangeres.

“Sorry voor de uitschuivertjes”, lacht ze na Mozart, een beetje verontschuldigend.

“Nog één stuk, alsjeblieft, maar zonder begeleiding”, vraag ik.

En ja, ze laat zich paaien. Een lied van Schumann deze keer. “Es ist so spät. Es ist so kalt.” Ze zingt over “die Hekse Lorelei, so reich geschmückt, so wunderschön, das junge Leib.” En van dat bescheiden meisje blijft niet veel meer overeind. Dit is ze zelf, de Lorelei, de verleidster, de sirene die met haar stem de mannen lokte en hen in de diepte zoog.

(Net voor het verschijnen van dit artikel ontmoet ik Griet en Roland opnieuw, stralend, bruinverbrand van het stappen en boordevol plannen. Griet heeft besloten haar studies stop te zetten, ze wil een meer therapeutische richting uit, werken met klanken, een opleiding in Duitsland volgen, samen met Roland. Volgende zomer, zeker weten, zetten ze hun trektocht verder, maar eerst willen ze verhuizen, terug naar België, zo snel mogelijk een huisje zoeken en eindelijk weer samenwonen. “Ziek van heimwee werd ik,” vertelt Griet over haar Amsterdamse periode, “zo erg misten we elkaar.” Tja.)

Annemie Struyf / Foto’s Lieve Blancquaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content