Liefde in tijden van overgang

Tessa Vermeiren
Tessa Vermeiren Tessa Vermeiren is voormalig hoofdredactrice van Knack Weekend

Het boek Liefde in tijden van eenzaamheid van psychoanalyticus Paul Verhaeghe is aan zijn derde druk toe en heeft de jongste weken al veel inkt doen vloeien. Zelden heeft iemand in een helderder en nuchterder Nederlands de problemen geschetst van/tussen man en vrouw in deze tijd. Gedurfd ook verder te gaan dan seks en te praten over de liefde, die niet altijd of vaak niet wil samenvallen met de drift. Gedurfd toe te geven dat er in de wetenschap geen woorden zijn voor een definitie van de liefde, dat alleen de poëzie bij machte is iets van dat mysterie te vatten.

Geëmancipeerde maar eenzame vrouwen, teder geworden maar vluchtende mannen, ze doen elkaar afzien. Ze bekijken, betasten, besnuffelen elkaar, eten elkaar op – letterlijk en figuurlijk – en blijken elkaar moeilijk of niet te kunnen vinden. Dit geldt misschien, meer dan voor wie ook, voor de generatie die eind jaren zestig, begin jaren zeventig zichzelf leerde leven met de illusie dat tussen mannen en vrouwen alles inwisselbaar was. Vrijheid, gelijkheid, blijheid. Zo had het moeten worden.

Hoe meer het er gaat op lijken dat we op het professionele en publieke vlak elkaars evenknie zijn geworden, hoe helderder het daagt dat het wisselen van rollen op het zeer privé-vlak van de erotiek en de liefde niet altijd even geslaagd is. De realiteit heeft een loopje genomen met onze drang naar vrijheid, vrijheid om te zijn wie we denken dat we zijn.

“De minimale prijs voor de vrijheid is steeds dezelfde: eenzaamheid”, schrijft Paul Verhaeghe in zijn eerste essay over Het onmogelijke koppel. Misschien hebben we te lang en te eenduidig gedacht, vooral dan in de hoek van de vrouwen, dat we alles met praten, discussiëren en onderhandelen naar onze hand konden zetten.

Hilde Sabbe spoorde in een column in De Morgen de mannen onlangs aan om blij te zijn met die vrouwen die initiatief nemen: “Elk spel is leuker als alle spelers het met kennis, overgave en ervaring spelen. Ook het liefdesspel”, schreef ze.

Erotiek mag dan wel een spel lijken, maar is het dát enkel? En is de liefde wel een spel? Bij het beleven van onze drift en de wens om die te laten samenvallen met ons verlangen, spelen we eeuwenoude rollen. Het maakt van ons, ongevraagd, personages waarvan de wegen en patronen in onze genen en ons bloed geschreven zijn. Een vrouw is een vrouw, is een vrouw. Een man is een man, is een man. En die worden op hun beurt nog eens bepaald door de relatie met de mannen en de vrouwen die hun vaders en moeders waren. Hoe overmoedig is de illusie van totale vrijheid wel niet, als je dit allemaal in aanmerking neemt? En hoe overdreven de verwachting om alles te willen zijn voor die ene en alles van hem of haar te willen krijgen?

Paul Verhaeghe wijst in zijn essay Vaders op de vlucht op de fundamentele angst van de man voor de vrouw, vooral voor de wellust van de vrouw. De man is bang gereduceerd te worden tot een object. “Het is deze onbewuste angstige fantasie die aan de grondslag ligt van een fenomeen dat de moderne vrouw zeer goed kent: wanneer ze haar seksueel verlangen al te uitdrukkelijk toont, slaat de moderne Romeo op de vlucht.”

En omdat er nooit een weg terug is, zullen we moeten proberen te leven met de gewijzigde regels en de bange of gekwetste reacties van de andere. Of we nu vrouw zijn of man. De liefde leeft in tijden van overgang en lijkt misschien daarom precies nu bijzonder moeilijk. Veroorzaakt misschien daardoor veel meer eenzaamheid dan we zouden wensen.

Het boek van Paul Verhaeghe is een gids in de doolhof. Geen handleiding. Veel wordt verhelderd en verklaard, maar hij geeft geen richting aan, zet geen wegwijzers uit. Gelukkig maar.

Tessa Vermeiren

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content