alzheimercafé

Ik vraag me af waarmee Johanna Blommaert (Drie dames, nr. 35 van 30 augustus) het meest zit: met de term, of met het feit dat alzheimerpatiënten er op een bepaalde manier niet meer bijhoren en dus uit hun vertrouwde omgeving weggenomen worden en voor verzorging opgenomen worden?

In het stedelijk ziekenhuis van mijn woonplaats kunnen familieleden van alzheimerpatiënten ook elke maand met hun vragen, problemen en angsten naar een vergadering. Ze kunnen er met elkaar over spreken en weten dat ze niet alleen staan. Maar daar ontbreekt ‘café’ aan het staartje. Ook in ’t rusthuis waar mijn vader verbleef, was er een cafetaria, waar alleen bejaarden (dement of niet) samen met hun familie, of eventueel alleen, iets kwamen consumeren. Wie daar ‘niets te zoeken’ had, kwam er niet. Weinigen verlieten het rusthuis in gezelschap van hun ouders om elders iets te gaan drinken.

Me doodschamen? Zeg maar dat ik me doodongelukkig voelde omdat ik wist wie en wat mijn vader geweest was, en dat daar niets van overbleef. Wie schaamt zich omdat een ouder aan een jas frunnikt? Maar wat gaat er door het hoofd van het kind dat zijn ouder een ijscoupe ziet leegeten met zijn handen, of die hem die ziet uitlepelen met zijn kunstgebit, of die de chocolade niet hebben moet omdat het geen chocolade meer is, maar mieren of ander ongedierte.

Ik heb talloze slapeloze nachten gehad toen ik eraan dacht wat er met mijn vader op straat zou kunnen gebeuren, en wat anderen (ook bijv. schoolkinderen) zou kunnen overkomen door zijn toedoen. Hij haalde halsbrekende toeren uit op zijn fiets: ging voor vrachtwagens rijden, kende de betekenis van de verkeerslichten niet meer, stak over als het hem uitkwam… Hij moest van de straat gehaald worden, maar hoe? Mijn moeder, die toen zelf bijna tachtig was, was niet in staat om hem tegen te houden, want soms kwam hij nogal agressief uit de hoek. Zij kon niet meer voor hem zorgen, maar wou dat niet toegeven.

’s Nachts stond hij op en trommelde haar uit bed; ze moest en zou voor hem een lunchpakket klaarmaken, want hij vertrok naar zijn werk. Ze bleef weigeren, en hij maakte zelf iets klaar en vertrok. Een uur later reed hij nog rondjes, vond de weg naar het station niet, raakte in paniek want als hij te laat op zijn werk kwam, zou hij ontslagen worden. Het gebeurde meer dan eens dat een politiepatrouille hem van de straat plukte en hem thuisbezorgde.

Drie keer per dag ging hij slapen, drie keer nam hij ontbijt, drie keer ging hij in bad. Zijn hele familie (allemaal overleden) kreeg hij te gast, en hij schonk wijn of iets sterkers in. En mijn ma mocht afwassen. En als ik op visite ging, rook het er steeds vaker naar urine. Aanvankelijk ontkende mijn moeder, maar uiteindelijk moest ze toegeven dat hij niet altijd de weg naar het toilet vond, en dus werd er geplast in hoeken, op het tapijt, tegen de naaimachine, de kleerkast… Mijn pa en pampers, vergeet het!

Als ze hem vijf minuten alleen liet, verstopte hij sleutels, geld, kleren, zijn horloge… Vaak werd het niet teruggevonden. Hij zette een pan op het kookstel, draaide de gasknop om, maar vergat er een lucifer bij te houden. Ik zag het al gebeuren dat het huis ontplofte of afbrandde…

Bij een van zijn nachtelijke uitstapjes is hij zo zwaar ten val gekomen, dat mijn ma uiteindelijk besefte dat hij opgenomen moest worden. Na minstens twee jaar kon ze nog eens zonder kopzorgen een boodschap doen, genieten van de buitenlucht en rustig slapen. (?!) Welke tussenweg is er?

Iemand zei eens dat ik samen met mijn zus voor hem zou moeten zorgen. Hoe? Ik ga uit werken, leef alleen met mijn zoon en heb mijn inkomen heus nodig. Mijn appartement telt twee slaapkamers. Op weg naar school heb ik zeer vaak dankbaar gedacht aan de instelling en aan de mensen die er werken en voor hem zorgden. Ik hoop dat de ouders van mevrouw Blommaert in goeden doen oud mogen worden, want ik vraag me af of zij haar job zou opgeven.

R. Laureys, 9200 Dendermonde.

borstkanker Een reactie op het artikel in Weekend Knack nr. 38 van 20 september. Ik ben nu 37 en kreeg begin dit jaar de diagnose ‘borstkanker’. Gelukkig (?) onderging ik een borstsparende operatie. Dat vraagteken zet ik er opzettelijk, want ik weet ondertussen dat ik – door het feit dat mijn borst er nog is – het risico loop om opnieuw een tumor te krijgen. Het artikel deed mij deugd omdat het nodig is dat borstkankerpreventie in de aandacht blijft. Maar het gaf mij ook een wrang gevoel omdat erin gezegd wordt dat Belgische vrouwen hun kop in het zand steken. Ik had al op mijn 20ste een (goedaardige) cyste in mijn borst, en heb mij daarom spontaan zeer regelmatig laten onderzoeken: telkens een mammo- en een echografie, en ook bloedtesten. Mijn huisarts heeft mij altijd voorgehouden dat kanker in het bloed op te sporen is. Nu weet ik dat dat niet zo is, en dat ook de medische beeldvorming geen uitsluitsel kan geven. Mijn tumor leek op de mammo- en de echografie slechts een cyste, mijn gynaecoloog was ervan overtuigd dat het ‘niets’ was en wou de operatie uitstellen. Ik heb erop aangedrongen om de ingreep zo snel mogelijk uit te voeren, gelukkig maar. De arts heeft mij achteraf weliswaar zeer goed en eerlijk geïnformeerd over mijn toestand, maar in het ziekenhuis kreeg ik van de sociale dienst enkel wat informatie toegestopt over nabehandelingen. Omdat ik geen amputatie heb ondergaan, kreeg ik helemaal geen info over zelfhulpgroepen en andere psychologische bijstand. Mijn geval was blijkbaar niet erg genoeg. Van de verpleegkundigen kwam helemaal geen bijstand. Pas toen ik bij de oncoloog kwam voor een twee maanden durende nabehandeling, is de ware omvang van mijn ziekte echt duidelijk geworden. Hij heeft haarfijn uitgelegd hoeveel risico ik loop om opnieuw ziek te worden, en hoe weinig garantie hij kon geven dat de behandelingen effectief zouden zijn. Hij zei ook dat ik weinig of niets kon doen om een nieuwe tumor te voorkomen. Die informatie had ik eerder moeten krijgen. Ja, ik ben op zoek gegaan, maar de boeken die in de bibliotheek verkrijgbaar zijn, zijn verre van actueel, en dus eigenlijk heel misleidend en soms zelfs gevaarlijk. Mijn kritiek op het artikel in Weekend Knack is, dat het niet aan de vrouwen zelf is om op zoek te gaan naar informatie. Het is aan de artsen en de onderzoekscentra om informatie te verstrekken op de momenten dat het nodig is, en op plaatsen die voor iedereen toegankelijk zijn. Het is wraakroepend dat vrouwen pas vanaf 50 jaar gescreend zullen worden. Ik ben er het bewijs van dat kanker geen leeftijden kent. Bovendien is in mijn geval èn bij een goede vriendin – die op nog jongere leeftijd kanker kreeg – gebleken dat mammo- en echografieën geen uitsluitsel geven, en dus als preventiemaatregel zeer overroepen zijn. Minister Vandenbroucke zou beter het onderzoek naar de oorzaken van kanker subsidiëren in plaats van beperkte screenings. Of ervoor zorgen dat vrouwen die kanker hebben en overwegen hun borsten preventief te laten amputeren, daarvoor een serieuze bijdrage krijgen. Ik vind het onvoorstelbaar dat er drukkingsgroepen nodig zijn om de gezondheid van mensen te garandereren. Ik zou willen geloven dat gezondheid een prioriteit is, ook voor politici. Naam en adres bij de redactie bekend .Misverstand Mijn excuses aan iedereen (in het bijzonder aan Lars van Bambost) die zich geschaad voelt door mijn woorden in De loonslaven van de muziek in Weekend Knack nr. 39. Deze tekst was geen juiste weergave van het gesprek dat Peter van Dyck en ik voerden, noch naar vorm noch naar geest. Na lezing heb ik gevraagd om enkele uitspraken weg te laten die, zoals ze er nu staan, verkeerdelijk klinken als pure natrapperij en beledigingen. Omdat er wel andere tekstdelen zijn weggevallen, krijg ik de indruk dat er kwaad opzet in het spel is. Daarom distantieer ik mij volledig van deze tekst. Bart Maris, Gent. Antwoord van Peter Van Dyck Bart Maris’ verzoek om enkele van zijn uitspraken te veranderen of te schrappen, kwam te laat. Er was zeker geen kwaad opzet in het spel.frieda

Proficiat voor de talentvolle Frieda Van Wijck die met haar vlotte, luchtige en humoristische pen probleemloos een pagina kan volschrijven over bv. nutteloze handen ( Drie dames, nr. 40 van 10 oktober). Een mooi stukje literatuur dat perfect aansluit bij de Limburgse traditie van cursiefjesschrijvers zoals Louis Verbeeck en Jos Ghysen.

Leo Van Laer, Mechelen.

zelfdoding

Zodra ik de foto (in Weekend Knack nr. 40) zag, dacht ik: ik ken dat gezicht, ooit heb ik haar ergens ontmoet. Pas daarna keek ik naar de titel, en begon ik het artikel te lezen. Ik heb tranen met tuiten gehuild toen ik het verhaal las van Katelijne, tante van een vriendinnetje van mijn dochters, tante ook van Jelle, de stille jongen die hielp bij de papierslag, en herinnerde mij de dag toen mijn kinderen me vertelden dat hij zelfmoord gepleegd had….

Later zag ik Katelijne met haar zus en nichtjes op een jaarlijkse sportmanifestatie in de buurt. Ik probeerde niet te kijken, maar kon niet anders en ik zag hoe ze met één hand haar sigaret opstak…

Dit is niet de eerste keer dat ik ontroerd werd door een artikel van Annemie Struyf. En telkens vraag ik me ook af waarom ik niet iets anders met mijn leven heb gedaan, waarom ik niet een job in de sociale richting heb gekozen.

Ik heb een mateloze bewondering voor Katelijne, en wens Annemie Struyf te bedanken voor haar bijdragen: zij zorgt ervoor dat ik af en toe afstand neem van mijn materialistische leven, dat ik soms eens nadenk over wat ik misschien nog kan betekenen voor anderen na mijn huidige job.

Chris De Backere (e-mail).

zelfdoding (2)

Getroffen las ik over de ervaringen van Katelijne in het artikel over jongeren en zelfdoding. Vreselijk moet het zijn, om kreten van pijn en wanhoop te uiten, zonder dat eraan gehoor wordt gegeven. In de tekst wordt de klemtoon gelegd op het bespreekbaar maken van zelfdoding als preventiemethode. Als (anonieme) vrijwilliger van het Centrum ter Preventie van Zelfmoord (CPZ) ervaar ik telkens opnieuw de heilzame werking van een goed gesprek aan de telefoon. Ik stel dan ook met pijn in het hart vast dat het CPZ geen subsidies meer krijgt. Door de geldkraan van het CPZ dicht te draaien, knipt men de levenslijn door van mensen die met gedachten over zelfdoding worstelen. Ik hoop dat de personen die hiervoor de verantwoordelijkheid dragen, hun beslissing nogmaals overdenken.

Naam en adres bij de redactie bekend.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content