Wim De Vilder (44), al 14 jaar VRT-nieuwsanker, zet dit jaar een punt achter ‘Koppen’ om zich toe te leggen op zijn nieuwste project ‘Het Jaar 2015’. Het portret van een stadsjongen met groene genen, én zijn favoriete plekken.

“Ik ben geboren in Leuven, maar groeide op in Tervuren. Het is een prachtige plek, helemaal in het groen en aan het einde van die mooie Tervurenlaan, daar rijdt nog altijd de tram over waarmee ik naar school in Brussel spoorde. Wie er komt, staat vaak versteld van het prachtige uitzicht op het Koloniënpaleis en het achterop liggende museum.”

“Het huis van mijn ouders ligt tussen het park en het bos, in een groene wijk. Je beseft natuurlijk pas achteraf welk voorrecht het is om in zo’n fraaie omgeving op te groeien. We trokken er vaak naar het bos om te wandelen en te spelen, en ik herinner me een verjaardagsfeestje waarop ik met al mijn vriendjes in het bos ging spelen.”

Is die band met de natuur blijven bestaan ?

Wim De Vilder : Ik woon nu in Wilsele, in een huis met een vrij grote tuin, maar nog belangrijker is dat die tuin een paar oude bomen heeft. Ik weet niet of het wat met mijn jeugd in het groen te maken heeft, maar ik merk dat ik echt verknocht ben aan mijn bomen. Bomen die al ouder zijn dan alle woningen in de straat. Het huis mag dan niet zo’n bewuste keuze zijn geweest, het is wel uitgegroeid tot een plek die ik maar moeilijk zou kunnen missen.

U studeerde in Leuven én in Gent. Was het wennen in Gent voor een Brabander ?

Toch wel. In Leuven zat ik tussen vrienden die veelal een soortgelijke achtergrond hadden, en een vergelijkbare opvoeding. In Gent trof ik er een meer pluralistische universiteit – tenminste toen ik er studeerde, en dat is alweer zo’n twintig jaar geleden. Ik zat er op de bank met een meisje – later werd ze een goede vriendin werd – die een vrijzinnige opvoeding had genoten. Ik wist daar nauwelijks iets over, maar ik herinner me wel dat het aanvoelde als een zeer verfrissende ervaring. Mijn twee jaar in Gent hebben dan ook mijn kijk verbreed en ik vind het nog altijd een fijne stad, waar je junks over straat ziet lopen naast bourgeois madammen met een bontjas. Die mix heb je toch minder in Leuven.

Toch keerde u na de studie terug naar Leuven.

Ik woon heel graag in het Leuvense en heb er de laatste twee decennia veel ten goede zien veranderen. Leuven is een aangename plek. Er valt veel cultuur te rapen, er is ruim gelegenheid om te shoppen en er zijn leuke restaurants. Maar met mijn brede interesse op de wereld zwerf ik graag uit, en dat betekent reizen naar alle mogelijke plekken in de wereld. Ik bedoel maar : ik zou niet kunnen volstaan met Leuven alleen, maar het blijft wel een fijne plek om thuis te komen.

Vanwaar dat thuisgevoel in Leuven ?

Om me goed te voelen zoek ik een soort geborgenheid en die vind ik hier – de stad is klein genoeg, terwijl ze af en toe toch ook het vernieuwende binnenlaat. Er is ruimte voor het bruisende. Leuven is Brugge niet, waar ik altijd een beetje het gevoel heb in een openluchtmuseum rond te lopen. Ik hoop dat het niet die kant uitgaat met Leuven, want het wordt wel allemaal cleaner. Dat is wel aangenaam en rustgevend, op voorwaarde dat men daar niet te ver in gaat. Leuven moet ook een studentenstad blijven. Precies doordat er studenten zijn, bestaat dat vernieuwende en dat is positief voor de stad.

Die geborgenheid die ik hier vind, heeft ook met de historische gebouwen te maken. Bovendien is het centrum verkeersluw geworden, wat de voetganger al een gevoel geeft van “Het is hier van mij.” Er ontstaat meer ruimte voor terrassen en je kunt vrijer wandelen, ook dat zorgt voor geborgenheid. Een autovrije stad gaat me weer te ver, omdat je dan meteen ook het leven uit de stad haalt. Ik vind dat je je in de stad ook met de auto moet kunnen verplaatsen.

Is er gelegenheid voor vrije tijd ?

Ik vind van wel en ik ga graag een restaurantje meepikken in Leuven. Het aanbod is verscheiden, ook al zou het iets hipper mogen. Er mochten wat meer vernieuwende, eigentijdse concepten komen, ik mis hier een beetje de durf. In Gent lijkt dat net iets beter te lukken.

Het nachtleven is echt op studenten en jongeren gericht. In het weekend, als de niet-studenten op stap zijn, zie je niet zoveel. Ik mis bijvoorbeeld leuke danscafés, al zou ik daar wellicht niet eens vaak te gast zijn. Maar ik dans wel graag en daardoor valt het op. Om de waarheid te zeggen, ben ik niet zo’n uitgaanstype. Voor cultuur of voor een groot concert trek ik weleens naar Brussel of naar Gent, de afstand beschouw ik niet als een probleem.

De natuur ligt u beter ?

Vrije tijd heeft voor mij veel met sport te maken, vooral met lopen. Gelukkig kom je in het Leuvense ruim aan je trekken. Ik loop behoorlijk veel langs het kanaal van Leuven naar de Dijle, de ideale plek en vlak bij huis. Aan de Vaartkom is er nog wel wat industrie, maar hoe verder je van Leuven wegloopt, hoe mooier het wordt. Ook de Finse piste in Kessel-Lo is prima, je loopt er veel zachter op die ondergrond van houtschors. Ik ben van nature niet zo’n fietser, maar geniet natuurlijk wel van het voordeel dat ik van thuis in tien minuten naar het Leuvense centrum kan fietsen.

Ook het park van Tervuren blijft me boeien, om te lopen of te wandelen. Ik kom er graag en dat kan op elk tijdstip van het jaar, omdat je er met het wisselen van de seizoenen het geheel zo mooi ziet veranderen. De eeuwenoude bomen zijn magnifiek om naar te kijken, en ook het arboretum met zijn exotische bomen blijft een aantrekkelijk kader. Niet dat ik zo’n bomenkenner ben, maar de meeste inheemse soorten ken ik wel bij naam. Ik sta er vaak bij stil, kijk aandachtig naar bomen. Omdat ze zo mooi zijn, maar ook omdat ze in stilte van andere tijden getuigen.

Voel je ook een verwantschap met de taal ?

Thuis spraken we algemeen Nederlands, of toch tenminste zo’n tussentaal. Mijn vader was leraar dictie en duldde nauwelijks dialect. Maar ik had in Tervuren wel vrienden die zich van het lokale dialect bedienden, wat ik dan probeerde mee te brabbelen. Omdat ik het cool en grappig vond, met die Franse of verfranste woorden erdoorheen. Het klonk allemaal erg plat en niet echt mooi, maar wel pittig. Almaar minder mensen gebruiken het, maar de echte Tervurenaar hoort zelfs het verschil tussen wie rond de Markt woont en wie van het hoger gelegen Kapelle komt. Bij de eerste klinkt kaas als kies, terwijl de andere van kees spreken. Soms zitten er ook interessante uitdrukkingen of zelfs werkwoorden tussen. Zoals boite-à- lettre, dat je gebruikte als de bel niet werkte en je met de brievenbus moest klepperen.

In Leuven is het dialect meer aanwezig, al hoor ik het in mijn vriendenkring niet echt spreken. Mijn vriend beheerst het wel goed en soms hoor ik hem met verwanten praten in het dialect. Een leuke uitdrukking is Pakt attense ! waarmee bedoeld wordt ‘wees voorzichtig’. Een trottoir is een brooë, een aap een mèttekou en ik vind het grappig hoe de ‘oe’ vaak een ‘ie’ wordt. Zo zegt de Leuvenaar ‘k zen mieg als hij moe is en vrieger als het over vroeger gaat. Niet dat het voor mij onverstaanbaar klinkt. Ik denk dat ik makkelijk dialect begrijp, misschien omdat mijn ouders uit Oost-Vlaanderen komen, ik West-Vlaamse kennissen heb die Brugse klanken gebruiken en ook Limburg is niet zo gek ver weg.

Bestaat er zoiets als een Leuvense mentaliteit ?

Er wordt weleens beweerd dat Leuven een intellectueel centrum is, maar van een soort verheven, intellectuele houding tegenover anderen merk ik in ieder geval niets. Je moet er rekening mee houden dat via de universiteit een grote mix ontstaan is, hier wonen veel West-Vlamingen en Limburgers. Daardoor is het eigene allicht verdwenen. Ik zou die eigen mentaliteit niet kunnen omschrijven, als die er al was.

Ook van lokale gerechten zou ik niet durven spreken. Stella is natuurlijk van oorsprong Leuvens, maar ik ben niet zo’n bierdrinker. Wel merk ik dat de lokale wijn steeds belangrijker wordt, de Hagelandse wijn groeit en door de klimaatverandering zie ik de omstandigheden daarvoor steeds beter worden. In Rotselaar, aan de rand van Leuven, beginnen de heuveltjes met wijnranken. Daar is het ook zo prettig wandelen.

Bent u een wereldburger die gemakkelijk elders zou kunnen wonen ?

Wie droomt er niet van om even in New York te gaan wonen ? Maar ik ben 44 en ik zie me niet zo gauw verkassen. Omdat de levenskwaliteit hier zo hoog ligt, maar het heeft natuurlijk vooral met sociale connecties te maken. Daarom ben ik nogal aan mijn roots gehecht. Je hebt al begrepen dat Gent me wel ligt, maar om daar alles opnieuw op te bouwen ? Ik zie het eerlijk gezegd niet zo gauw gebeuren.

DOOR PIERRE DARGE – FOTO’S JULIEN POHL

“Niet dat ik zo’n bomenkenner ben, maar ik sta er vaak bij stil en kijk aandachtig. Omdat ze zo mooi zijn en omdat ze in stilte van andere tijden getuigen”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content