Leugens hebben korte benen

Leugens brengen ons niet ver. Geoorloofd of niet, vele mensen liegen. Waarom? En hoe weet je of iemand je zit te belazeren?

We liegen allemaal. Maar de ene leugen is de andere niet. Of we ze kunnen accepteren en vergeven, hangt af van de reden die erachter zit. Zo is er het verzachtende sociale leugentje. Het wordt ons voorgeschoteld onder de vorm van complimentjes en uitnodigingen zonder datum, de instrumenten van de vleierij die vreugde brengen en bijgevolg al op voorhand worden verschoond. Het is maatschappelijk aanvaard een vrouw te zeggen dat je haar mooi vindt, zelfs al meen je het niet. Dit wordt niet als beduvelen beschouwd. Iemand vlakaf als lelijke duts door de mangel halen, wordt minder getolereerd. Zelfs al is het de waarheid. Alle ouders leren hun kinderen zo snel mogelijk af om in het openbaar de waarheid te zeggen. Liever een onschadelijke leugen dan een belediging. De stroop en de kwast zitten verankerd in onze sociale codex.

Dit geldt ook een beetje voor leugens om bestwil, de verdraaiingen van de werkelijkheid die een goed doel nastreven. Iemand naar buiten lokken met het voorwendsel dat je graag samen een wandelingetje maakt terwijl de collegae een verrassingsfeestje opzetten, dat mag toch? Dat is niet liegen, dat is beetnemen. Of je tante vertellen dat de vaas die ze voor je verjaardag kocht, helaas samen met de kat van de kast is gedonderd. Dat is niet liegen, dat is iemand in ere houden. We weten wel beter.

De leugens uit noodzaak liggen wat moeilijker. In haar boek Body Language (Helmond, 1990) noemt Jane Lyle ze de beroepsmatige leugens. We horen ze uit de mond van verkopers, advocaten en circusartiesten. Hun product is altijd het veiligste. Hun cliënt de eerlijkste. En hun leeuw de enige in de wereld die niet bang is van vuur. In de buurt van deze bewuste verdraaiingen liggen de leugens om de lieve vrede. Deze die feiten achterhouden om een ander niet te schaden. De uitvluchten die een relatie in stand moeten houden tot er een oplossing voor de impasse is gevonden. De driehoeksverhouding die voortduurt omdat hij die tussen de twee vuren zit geen keuze kan maken. De leugen van de stilte die misleidt. Uit angst om te kwetsen, of te verliezen. Hij teert op lafheid en wordt maar zelden vergeven.

Ook de leugen met voorbedachten rade kan de pleger zuur opbreken. Die wordt gebruikt om te krijgen wat anders buiten bereik blijft. Het is de berekende leugen over onze gezondheid bij de verzekeringsmakelaar. De leugen over onze vaardigheden en talenkennis bij het selectiebureau. De leugen die ons slimmer en mooier moet maken dan we in werkelijkheid zijn.

Maar één leugen brengt tien andere voort. Wie een leugen verzint, moet vaak noodgedwongen verder liegen. De intrige ligt maar een kleine morele misstap verder. Ze kan het doel sneller dichterbij brengen maar maakt helaas verschrikkelijk onsympathiek als de waarheid bovenkomt. En de leugen die ons verblindt voor eigen fouten, en voor die van hen die we liefhebben? Mijn kind, schoon kind, ik draai een rad voor mijn ogen. Mensen worden opvallend vaak door hun geheugen in de steek gelaten.

Sommigen noemen dit de verdedigingsleugen en vergeven met een glimlach van begrip. Als het onschuldig blijft tenminste. Want er is ook de verdediging die misbruikt, die mensen voor de gek houdt. De laaghartige verzinsels van de moordenaar die wegleiden van de misdaad. De getuige die een ander erin luist. Dit soort leugens zijn taboe. Ze brengen de gal in mensen naar boven.

De laatste leugen is de ziekelijke. De hersenspinsels van de pathologische leugenaar. Er zijn mensen die met leugens aan elkaar hangen. Gewetensangst is hen vreemd. Helaas, iemand die herhaaldelijk op leugens wordt betrapt, verliest voor altijd het vertrouwen van zijn medemens.

Om het mechanisme van de leugen te begrijpen, moeten we naar kinderen kijken. Het zijn ook kinderen die ons leren of een leugen al dan niet geoorloofd is.

Volgens ontwikkelingspsychologe professor Caroline Andries (Vrije Universiteit Brussel) liegen heel jonge kinderen niet echt, zelfs al vertellen ze onwaarheden. Ten eerste leven ze in een fantasiewereld die grote mensen al lang weer vergeten zijn. Ten tweede hebben ze een heel andere perceptie van liegen.

Caroline Andries: “Een hond die zo groot is als een koe, dat vindt een kind een leugen. Tenminste als het weet dat zo’n hond niet bestaat. Liegen over slechte punten op school is voor een klein kind dan weer maar een leugen wanneer er straf op volgt. Straf is de maatstaf van goed en kwaad. Als mama blij is met het goede nieuws en de zaak verder laat rusten, dan slaapt het kind op beide oren. Oudere kinderen weten wel dat het in beide gevallen om liegen gaat. Dit besef is sterk verbonden met morele ontwikkeling.”

Een klein kind laat zich leiden door een zeer egocentrische en individualistische opstelling. Het ervaart regels en verboden in hun relatie tot straf. Het zal de dingen niet doen omdat het zo hoort maar omdat het anders straf krijgt. Liegen past in dit denkpatroon en wordt niet als verkeerd ervaren. Pas als een kind ouder wordt, leert het waarden en normen onderscheiden. In de vroege adolescentie ziet het dat anderen afwijkende standpunten kunnen innemen, dat je kunt praten, dat goed gedrag iets is dat vastligt in regels en afspraken met andere mensen. Liegen wordt dan wel een bewuste daad. Groeit een jongere op tussen volwassenen die regelmatig zelf met de waarheid een loopje nemen, dan zal hij gemakkelijker liegen. Kinderen tonen ons dus ook hoe grote mensen de trucs hebben geleerd. De leugentjes om bestwil, die de maatschappij tolereert, worden door jonge kinderen snel overgenomen. Maar zo groeit het misverstand dat liegen altijd mag. Een oma die haar kleindochter influistert dat ze niet aan mama mag vertellen hoeveel koekjes ze heeft gekregen, leert het kind gaandeweg liegen. Ouders die hun kind systematisch op de mouw spelden dat ze ’s avonds nog gaan werken als de babysit arriveert, doen hetzelfde.

Caroline Andries: “Een klein kind ziet geen verschil tussen een grote en een kleine leugen. Liegen is liegen, er zijn geen nuances. Het mag of het mag niet. Het geven van goede voorbeelden is zeer belangrijk. Ook voor pubers en adolescenten. Oudere kinderen en jongeren die opgroeien in een omgeving waar eerlijkheid en verantwoordelijkheid voor het eigen handelen hoge waarde hebben, zullen niet snel echt liegen. Groeien ze echter op in een milieu waar vaak leugens gehanteerd worden, van welke soort ook, dan zullen ze dit als evident en aanvaardbaar beschouwen.”

Tot op zeker niveau liegen kinderen om andere redenen dan volwassenen. Vaak doen ze het om straf te ontlopen. Of om thuis de lieve vrede te bewaren. Caroline Andries: “Ze liegen ook uit loyauteit. Om vrienden niet te verraden bijvoorbeeld. Daar komt grote tweestrijd bij kijken. Hetzelfde zie je bij kinderen die liegen om hun ouders te beschermen en om de schone schijn op te houden. Kinderen liegen ook om bewondering te oogsten, om een laag zelfbeeld te compenseren. Een andere reden is liegen om de eigen privacy te behouden. Vooral bij adolescenten. Ouders hebben hier helaas vaak zelf een beetje schuld aan. Ze moeten beseffen dat hun kinderen op een bepaald ogenblik nood hebben aan een stuk eigen leven. Als ze dit toch nog volledig willen controleren, kunnen ze leugens uitlokken. Ouders die hun kinderen te weinig ruimte geven, werken liegen in de hand.”

Liegende volwassenen die door de mand vallen, straffen zichzelf. Liegende kinderen hebben echter een zetje nodig. Caroline Andries: “Laat hen de waarheid spreken zonder dat ze gezichtsverlies moeten lijden. Toon hen dat je het belangrijker vindt om de waarheid te weten, dan dat je zult straffen voor wat ze mispeuterd hebben. Leer hen bijvoorbeeld dat liegen over een slecht rapport erger is dan het rapport zelf. Straffen voor het liegen, heeft weinig zin. Het is veel efficiënter om een sfeer van vertrouwen te creëren waarin kan gepraat worden. Een kind is vaak al beschaamd genoeg als het betrapt wordt op liegen. Je kunt je ook afvragen waarom het kind liegt. Als het is om stoer te doen, zal een beetje extra aandacht wonderen doen. Als het liegt om straf te ontlopen, moet je de lat misschien wat lager leggen.”

Mensen liegen gemakkelijker aan de telefoon of in een brief dan in een situatie waar ze iemand recht in de ogen moeten kijken. Want wie succesvol wil liegen, moet zijn lichaamstaal beheersen. De natuur staat namelijk aan de kant van de eerlijke mensen. De knagende worm van het geweten manifesteert zich op verschillende manieren. In Body Language beschrijft Jane Lyle hoe je iemand herkent die niet helemaal de waarheid spreekt.

Omdat liegen stresserend is, verraden reacties van het autonome zenuwstelsel vaak onoprechtheid. Iemand die liegt, kan een droge mond krijgen als een reactie op angst. En zal dus vaker de lippen bevochtigen of nerveus slikken. Andere stressreacties die samengaan met liegen zijn blozen en onregelmatig ademen. Ook benen en voeten zijn goede leugenverklikkers. Daarom laten personeelsdirecteuren sollicitanten zo plaatsnemen dat ze hun hele lichaam kunnen zien. Volgens Lyle zal iemand die verstrikt begint te raken in leugens, de armen en benen tegelijk over elkaar slaan. Alsof hij zich indekt tegen een aanval. Iemand die veel wipt, of wriemelt, of met de voeten tikt, wil er duidelijk vandoor. Waarom? Misschien verveelt hij zich, maar het is waarschijnlijker dat hij in nesten zit. En kijk de volgende keer dat u een vermoedelijke leugenaar wil ontmaskeren vooral naar zijn handen. Wanneer we praten, ondersteunen we onze woorden met gebarentaal. Iemand die liegt, doet dit niet of minder om zijn handen niet toe te laten tegen te spreken wat hij zegt. Een leugenaar zal zijn handen daarom verstoppen, of tot vuisten ballen. Iemand die liegt, raakt ook vaak zijn gezicht of hoofd aan. Dat hebben we nog uit onze kindertijd, toen we onze mond bedekten om onze leugentjes te verstoppen. Toenemende gebaren van de handen naar het gezicht duiden op nervositeit.

Maar de meest ultieme verklikkers zijn onze ogen. “Kijk in mijn ogen”, maant een moeder haar kind aan als ze de waarheid wil achterhalen. Dwalende ogen worden als onbetrouwbaar beschouwd, zelfs al is de persoon in kwestie gewoon verschrikkelijk verlegen. Vernauwde pupillen zouden ook onbehagen verraden, maar om dat te merken, moet je al een geoefend ondervrager zijn.

Vrouwen zijn overigens alerter voor leugens dan mannen. Waarschijnlijk omdat zij zelf gemakkelijker hun intuïtie volgen, of omdat ze meer lichaamstaalgebruiken en die bijgevolg beter kunnen interpreteren.

Marianne Meire / Tekening Stief Desmet

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content