Natuurrampen, economisch verval, snel dalende geboortecijfers : Japan is een land in limbo. De bevolking gelooft minder in luxe dan vroeger. Staat ons een gelijksoortige evolutie te wachten ?

Japan is letterlijk en figuurlijk een eiland : apart, trots, geïsoleerd. Het behoudt liever een zekere afstand met de rest van de wereld. Er bestaat, om maar iets te zeggen, geen ander ontwikkeld land waar zo weinig mensen zich kunnen uitdrukken in een tweede taal.

In de internationale popcultuur laat Japan zich sinds de jaren zestig slechts bij hoge uitzondering gelden. Goldorak, Akira Kurosawa, Tadao Ando, Dragon Ball. De fotograaf Nobuyoshi Araki, of de popgroep Yellow Magic Orchestra. En een bataljon vereerde modeontwerpers, aangevoerd door Issey Miyake, Yohji Yamamoto en Comme des Garçons. Een mooi lijstje, maar al bij al toch een mager beestje voor wat tot kort geleden nog ’s werelds grootste economie was.

Door het internet, en de globalisering van entertainment, hebben we in het Westen sinds enkele jaren meer vat op Japan. Maar die openbaring komt op een slecht moment. De Aziatische popcultuur wordt tegenwoordig gedomineerd door televisieseries, boybands en modellen uit Zuid-Korea. “Ach”, zuchtte een Japanse vriend onlangs, “kon ik nu maar in Seoul leven.”

Het einde van luxe

Japan is een eiland in verval. Dat heeft niets te maken met de rampspoed van 11 maart, hoe erg ook. De economie stagneert al sinds de jaren negentig. Er werd destijds van een verloren decennium gesproken. Dat zijn er intussen al twee. Japan is het eerste grote land met een bevolkingscijfer in vrije val. Er zijn tegenwoordig daklozen en werklozen, en budgetsupermarkten. Niet dat je daar veel van merkt in de straten van Tokio. Japan blijft welvarend, de levensstandaard ligt er hoger dan bij ons. Hoogstens is er, sinds de problemen in de kerncentrales, wat minder straatverlichting.

Voor de modesector, en de Europese luxemerken in het bijzonder, blijft Japan een van de voornaamste afzetmarkten. Maar het is al lang niet meer het beloofde land van vroeger. “De ontwerpers van mijn generatie hebben alles opgebouwd dankzij Japan”, aldus Raf Simons (zie interview, pagina 62). “We haalden in de jaren negentig allemaal minstens vijftig, soms tachtig procent van onze omzet in Japan.” De honger naar mode lijkt geminderd. Er is minder frivoliteit op straat. Een aantal luxemerken, waaronder Versace, heeft Japan recent verlaten. Uit onderzoek van een jaar of vijf geleden bleek dat 92 procent van de Japanse vrouwen een tas van Louis Vuitton bezat. Hoe exclusief is exclusieve mode dan nog ?

Goedkoop kan ook

Twintig jaar geleden was goedkoop een vies woord in Japan. Kwaliteit kwam met een hoog prijskaartje. Japanners vonden dat vanzelfsprekend.

Met de relatief late, bijzonder succesvolle introductie van ketens als The Gap, Zara, H&M en For-ever 21 zijn ze niet langer afkerig van wegwerpmode, integendeel. Uniqlo, de Japanse gigant, kondigde enkele weken geleden een samenwerking aan met Jun Takahashi van het cultlabel Undercover. Hoog en laag, samen in bed. In 2011 lijkt Japan bij momenten haast een land als een ander. Duitsland met mooier weer.

Kunnen we iets leren van Japan ? Zeker. Dat niets voor altijd is, en dat nederigheid ook in de mode bijzonder aantrekkelijk kan zijn ( small is beautiful, less is more, u weet wel). Lokaal erfgoed en handenarbeid dienen gekoesterd te worden : een eigen stijl, eigen producten, eigen winkels (naast het beste uit de hele wereld). De kernproblemen leren dat er toekomst is in ecologisch bewustzijn. Groen had in Japan al langer een trendy connotatie. Als de hippies straks écht terugkomen, zal het eerst in Japan zijn.

DOOR JESSE BROUNS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content