Maandelijks bereiken we anderhalf miljoen mensen met tijdschriften, websites en e-brieven. We maken dus de grootste schoolkrant van het land. Maar voor ik hoofdredacteur van Klasse werd, precies twintig jaar geleden, heb ik twaalf jaar met veel plezier les gegeven.

Ervaringsdeskundige in optimisme, zo noemden vrienden me al langer. Maar het heeft tot vorig jaar geduurd voor ik er een boek over durfde te schrijven. 100 % positivo was meteen een succes. Organisatoren nodigen me vaak uit voor lezingen, volle zalen gaan geïnspireerd weer naar huis. Ik garandeer dan ook dat ze tien procent optimistischer buiten gaan dan toen ze binnenkwamen. Dat is toch een mooie winst ?

Optimisme maakt ons gelukkiger, succesvoller en gezonder. Eigenlijk zou het ministerie van Volksgezondheid me moeten sponsoren. Ik werk nu aan The Worldbook of Happiness. Daarvoor heb ik wereldwijd contacten met honderd professoren. Ik probeer hun wetenschappelijke cijfers en bevindingen om te zetten in mensentaal.

Onderzoek naar ongeluk, daar zijn we erg goed in geweest de laatste honderd jaar : depressie, paranoia, schizofrenie… Maar de meerderheid van de mensen is niet depressief of schizofreen. De nieuwe stroming is onderzoek naar geluk.

Je hebt het grotendeels zelf in de hand. Als we weten wat ons gelukkig maakt, weten we ook hoe we gelukkiger kunnen worden. Geld ? Nee. Er zijn rijke mensen die gelukkig zijn, en er zijn arme mensen die gelukkig zijn. Wat maakt het verschil ? De manier waarop je naar dingen kijkt. Optimisten focussen op kansen. Pessimisten focussen op wat fout loopt.

Of je optimist of pessimist bent, is voor vijftig procent genetisch bepaald. Tien procent hangt af van omstandigheden waar je weinig invloed op hebt : rijkdom, ziekte, werk, gezin… Maar voor de rest ben je zelf verantwoordelijk. Voor maar liefst veertig procent.

Ben ik een halve zot, als ik dat beweer ? Waarom moeten optimisten en idealisten zich zo vaak verantwoorden, en azijnpissers niet ? Het staat wetenschappelijk vast. Onlangs leerde ik dat het een naam heeft, wat ik al twintig jaar doe : een gratitude journal. Elke avond schrijf ik drie zinnen in dat dankbaarheidsdagboek. Niet : “De zon scheen.” Wel : “Ik ben in de zon gaan zitten.” Er moet actie zijn, ik moet initiatief genomen hebben.

Je leven lijkt een opeenstapeling van gelukkige momenten als je dat doet. Reken maar uit. In één maand heb ik negentig dingen die het de moeite waard maken om te leven. Op één jaar zijn dat er duizend. Op twintig jaar twintigduizend.

Naar aanleiding van twintig jaar kinderrechten heb ik een jeugdroman geschreven voor jongeren vanaf elf jaar. Applaus zonder handen gaat over de circusjongen die ik had willen zijn : niet de clown of de directeur, maar de slungel die voorop rijdt in een rood wagentje om de affiches uit te hangen. Op een dag raakt hij verzeild in een land waar geen circus welkom is. Hij ontdekt stap voor stap wat het betekent om te leven in een land waar de kinderrechten niet zo vanzelfsprekend zijn als wij wel denken.

Er is reden voor applaus, maar we zijn nog lang niet klaar. In meer dan veertig landen heb ik gesproken met kinderen, ouders, hulpverleners, leraren, van India en China tot in Afrika en Nicaragua. Er zijn miljoenen kinderen die niet naar school gaan, kindsoldaten, kinderarbeid…

Mijn religieuze achtergrond ? In Strooiendorp, de wijk van Leopoldsburg waar ik geboren en getogen ben, lieten ze bruine paters los op de heidenen die in de mijnen werkten. Die paters waren een totaal ander ras dan de zwartrokken. Ze hadden blote voeten in sandalen, dronken bier en jenever, en ze rookten sigaren. Een mooi voorbeeld toch ?

Leo Bormans (55) is sinds twintig jaar hoofdredacteur van ‘Klasse’. De opbrengst van ‘Applaus zonder handen’, zijn jeugdroman naar aanleiding van twintig jaar kinderrechten, gaat naar Mobiele Scholen : rijdende schooltjes voor straatkinderen in heel de wereld. Info : www.leobormans.be, www.theworldbookofhappiness.com.

Door Griet Schrauwen / Foto Rob Walbers

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content