Laagtij
Ongeacht de leeftijd van de partners zijn er tests die uitwijzen of een nieuwe relatie überhaupt een kans maakt. De confrontatie met de respectieve ouders, bijvoorbeeld, of op weg naar het zuiden de Parijse Périférique bedwingen, in de ochtendspits bij striemende regen. Er is het samen in elkaar knutselen van een Billy of een Bestä, een prefabcliché van heb ik jou daar, maar net zo goed doeltreffend. Met sommige mannen raak je in de Ikea niet eens zonder mot tot aan de bakvormen met dubbele bodem, die kun je maar beter in het ballenbad achterlaten.
In het meest dramatische geval heeft zo’n test de allures van een survivalexperiment. Zoals in Thailand, zo’n zes maanden geleden. Soms moet er wat tijd overheen gaan voor je iets tot column verwerkt, tot de schaamte is weggeëbd, in dit geval. We logeerden in een aardig hotelletje in een mooie baai en volgens een Noors koppel waarmee we toevallig aan de babbel raakten, kon je bij laagtij langs het strand naar een volgende, nog mooiere baai wandelen.
Wij op weg, in zwemkledij en ik met een plastic strandtas over de schouder, met daarin zíjn gsm en camera, een pareo en een thriller van Donna Leon. “Rits die strandtas dicht”, zei hij nog, want hij is van het goed georganiseerde type. Eerst liepen we lekker ontspannen over een brede strook zandstrand. Van getijden heb ik in geen enkel werelddeel verstand, maar voor zover ik kon oordelen trok het water weg. Toen kwamen we bij een rotspartij. Omdat ik mij bij dit soort gelegenheden graag als chef-toerisme opwerp, begon ik energiek te klauteren. Op teenslippers. Of we niet beter zouden teruggaan, suggereerde mijn reisgezel voorzichtig. Maar nee, om de hoek zouden de rotsen wel weer plaatsmaken voor zandstrand, schokschouderde ik stoer. Maar dat deden ze niet, en wat meer is, ze werden hoe langer hoe glibberiger, met scherpe randen. Er scharrelden blauwe krabben over, geen kleintjes ook. Bovendien begon het water onmiskenbaar te wassen. Over land dan maar, opperde mijn metgezel, maar daar versperde een dicht struikgewas met scherpe stekels de toegang. Na een paar meter zaten we onder de rode striemen, als amateurs na een eerste sessie in het Fetisj Café.
Terug in het water dan maar, dat intussen op heuphoogte stond. Surrealistisch hoe een plezieruitstapje in een mum van tijd tot een noodsituatie kan escaleren. Niettemin wuifde ik vrolijk naar een Thaise visser in een houten bootje een paar honderd meter verderop. Niets aan het handje, we amuseren ons rot. En toen gebeurde het : ik schoof uit op een stuk rots, mijn teenslippers floepten uit en ik ging kopje onder, met open strandtas en al. De laatste meters legden we half kruipend, half zwemmend af. Eerst wilde ik trouwens niet eens aan land, want er stond een bordje No tresspassing. Toen ik de strandtas leeggoot, keek mijn reisgezel droevig naar het krabbetje dat tussen Donna Leon, camera en gsm wegscharrelde, maar hij gaf geen sjoege.
Even later liepen we zwijgend naast elkaar door de tuin van wat een vijfsterrenhotel bleek te zijn. Twee gesjeesde kandidaten van Expeditie Robinson : kletsnat, tot bloedens toe geschramd. Ik in een inderhaast uitgewrongen pareo, hij in zwembroek. “Zou je toch niet liever je polo aantrekken, dat staat wat netter”, nufte ik nog. Omdat hij zelfs toen niet tot fysiek geweld overging, wist ik : dit is een blijver, tot het einde van de rit.
Linda Asselbergs
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier