“Je kan overal inspiratie in vinden. Vind je ze niet, dan kijk je niet goed. ” Het Design Museum laat zien dat Paul Smith de voorbije 25 jaar zijn ogen goed open had.

POL MOYAERT

Een kwarteeuw geleden opende hij met 600 pond een winkeltje in een obskuur straatje in Nottingham. Vandaag bezit Paul Smith winkels van New York tot Taipei, en verkoopt per jaar 245.000 hemden en 100.000 pakken. Dat is de eerste mededeling die de bezoeker aan de tentoonstelling Paul Smith, True Brit in het Londense Design Museum te lezen krijgt, waarna hij zich kan verbazen over een in de prak gereden koersfiets. Die staat daar omdat de jonge Smith ervan droomde wielrenner te worden. Op zijn zeventiende deed hij echter een zware val. Tijdens zijn herstel ontmoette hij in een pub studenten van het Royal College of Art, en zo stuurde het toeval zijn leven een andere kant op. Smith werd de man die acht knoopjes zette aan een polo en in de hele wereld gekopieerd werd. De man die van schrijfmachinetoetsen manchetknopen maakte. Eenvoudige gedachten waar u en ik net niet zijn opgekomen.

Alles wat door zijn hoofd spookt, schrijft Smith op. Dat zie je in de kijkkast met een hele verzameling van zijn notitieboekjes. Overal en altijd zit hij te krabbelen. “Want”, zegt Smith, “je kan overal inspiratie in vinden. Vind je ze niet, dan kijk je niet goed. ” Merkwaardig genoeg staan die boekjes niet vol tekeningen, maar vol woorden : hij beschrijft een stof, een manier van knippen, hoe hij zou willen dat een knoop eruitziet. Spots. PVC. Four-buttoned jackets. Spiderman. Dirty orange. Double cuffs. Marigolds. Smith tekent een kollektie zoals een ander een shoppinglijstje schrijft.

Enkele zalen verder loop je onder een dak van sjaaltjes met allemaal verschillende prints, in de glazen kasten rondom hangen hemden met de meest uiteenlopende motieven : pennen, etiketjes, rugzakken… De echte spullen die de ontwerper op het idee brachten, staan erbij.

Black is black ? Nee, dus. Zes pakken op rij tonen dat er heel wat variatie zit in zwart, en er hangen lapjes stof om te betasten, zodat de bezoeker voelt wat de verschillende kwaliteiten wol zijn. Wie dieper op technische aspekten wil ingaan, kan dat ook bij de kleermaker, die hier de hele dag zit te knippen en te naaien, en graag over zijn vak vertelt.

Paul Smith heeft een voorliefde voor nonsens en kitsch, en beide ontbreken niet op de expositie : een platendraaier in de vorm van een spoetnik, een matje met een onnoemelijk lelijke Elvis, een bord plastic spagetti waarboven een vork zweeft… Met dit soort spullen heeft de ontwerper zich omringd in zijn kantoor, hoog boven zijn winkelcomplex in Floral Street. Kitsch is ook helemaal troef in zijn reklamecampagne voor winter ’95 : stroperige tekeningen ontleend aan de covers van stationsromannetjes. Smith houdt wel van een kwinkslag. In de catalogus bij de tentoonstelling geeft hij toe dat hij wel eens grof was tegen een werknemer : “Ik zei : is dat een hemd van Versace dat u draagt ? Later heb ik me wel verontschuldigd. “

Maar het leukst is toch dat briefje van een man die schrijft dat hij twintig jaar geleden een Paul Smith-hemd heeft gepikt : “Ik had geen geld en stopte het onder mijn Afghaanse jas. ” De schrijver laat weten dat hij ondertussen veel beter bij kas zit, en hij voegt er een check bij voor dat hemd van toen. En om het helemaal goed te maken een invitatie om eens goed te gaan eten.

“Paul Smith, True Brit”, Design Museum, 28 Shad Thames, Londen SE1. Dagelijks van 11 u.30 (weekends vanaf 12 u.) tot 18 u. Tot 10 april 1996. Catalogus : 20 pond.

Boven : Paul Smith met allesziende blik. Midden : inspirerend rugzakje. Links : de nieuwe kitsch-campagne.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content