Epicentrum van de ‘Britishness’, typevoorbeeld van een geslaagde multiculturele samenleving, financieel hart van Europa en mekka van de mode : Londen is hoofdstad van vele werelden. Wij bezochten vijf Belgen die er hun anker uitwierpen en verliefd werden op deze fascinerende metropool.

Catherine Chichester (39) : uitgebreide dinner parties

“Op 22-jarige leeftijd vertrok ik naar Schotland voor een postgraduaat in de gemmologie. Daarna kreeg ik de kans om drie maanden bij Christie’s in Londen te werken. Het klikte uitstekend met mijn bazin en ze bood me een voltijdse job aan. Zo kwam ik terecht op de hoofdzetel in King Street. Daar heb ik mijn echtgenoot Dermot leren kennen, die veilingmeester is. Ik organiseerde de telefonische biedingen. Ondertussen woon ik hier zeventien jaar en voel me meer buitenlander in België dan hier. Ik kwam in een leuk milieu terecht met riante huizen vol butlers. Ongelofelijk dat die paleizen nog steeds worden gebruikt.”

“Ik vind hier vooral het sociale leven met zijn rituelen fascinerend, de dinner parties zijn uniek. Het is een grote eer om bij mensen te gaan eten en chic om thuis te ontvangen. Dat hoort vrij formeel en uitgebreid in de dining room. Meestal blijven de gasten logeren als ze van ver komen. Belgische vriendschappen zijn minder formeel, Engelsen weten niet wat aan te vangen met te veel intimiteit. Een Belgische vriend zal ook eerder voor je in de bres springen. Anderzijds wordt bij veel Belgen het sociale leven minder druk naarmate ze ouder worden, terwijl hier die hele partyscène op volle toeren blijft draaien. Wat me ook verwondert, is dat Engelsen altijd samen op vakantie gaan. Daarom houden ze van buitenhuizen met vijftien slaapkamers.”

“De positie van de vrouw is zo anders. Toen ik hier aankwam, dacht ik dat de Belgische vrouw geëmancipeerder is dan de Britse. Nu ik hier langer woon, denk ik dat de Belgische minder keuzes heeft: de druk van de maatschappij om te werken is groot, thuisblijven is ongewoon. Hier kan ik werken, maar het hoeft niet. Wie het in België gemaakt heeft, wil dat laten zien. Hier kan een rijke met een versleten auto rijden, dat is geen probleem. Ook op het gebied van kleren zijn de mensen minder snobistisch, de rijkdom hoeft niet van ze af te stralen. De chicste mensen dragen de oudste kleren. Vandaar dat de vintagemodetrend typisch Brits is. Jonge mensen kleden zich leuk met goedkope spullen.”

“Met mijn twee zoons spreek ik Nederlands. Mijn oudste zoon spreekt het perfect, de jongste weigert in het Nederlands te antwoorden. Onder elkaar spreken ze Engels. Aan tafel spraken we vroeger Nederlands, maar nu niet meer, omdat hun vader ons anders niet begrijpt. Meertaligheid is belangrijk. Daarom geef ik hun ook Franse les. Aanvankelijk een uurtje per week thuis, maar daar verzetten ze zich tegen. Dat heb ik handig opgelost, door onbezoldigd Frans te geven in hun school. Dat is een enorm succes. Met als resultaat dat ze vrij goed Frans praten.”

Nic Vandermarliere (42 ) : diplomaat en multiculturele dandy

“Mijn natuurlijke affiniteit met alles wat Brits is, stamt uit mijn kinderjaren. Bovendien kom ik uit een anglofiele familie. Vanaf mijn drie jaar deden we minstens één keer per maand de overtocht naar Dover en Canterbury. Maar ik had nooit gedacht in Londen terecht te komen als diplomaat van de Vlaamse regering. Ik voel me hier als een vis in het water en krijg de kans de Britse cultuur nog beter te leren kennen. Dat boeit me. Vooral de wijze waarop ze hier tegen de wereld aankijken, met een flinke portie flegma, argwaan en humor. Kijk eens naar de politieke satire in de Britse pers : bij ons ondenkbaar !”

“Ik ben ook een beetje een dandy en kan de Engelse gentlemanlook appreciëren. Trouwens al in mijn kindertijd. Mijn ouders hebben me ooit voor het beroemde Blankenbergse carnaval, toen ik zes was, de outfit van een bobby gekocht. Je kunt wel denken hoe fier ik was met die plastic knuppel !”

“Maar ik vergeet nog iets, mijn vader heeft ook Schotse roots die teruggaan tot de achttiende eeuw. En de Britse passies voor antiek en geschiedenis zijn mij niet vreemd. Soms sta ik op vrijdag om vier uur op om naar de antiekmarkt in Bermondsey te gaan. Maar ook op zaterdagvoormiddag fiets ik graag door Hydepark naar Portobello Road, waar ik bevriende antiquairs ken die weten wat ik verzamel. Antiek verzamelen en restaureren is mijn hobby.”

“Maar zo’n markt is meer dan dat, het is een weerspiegeling van deze multiculturele maatschappij. Je ziet er objecten uit de meest uiteenlopende landen en periodes. Dat is op zich belangrijk, want ik vind de Britse samenleving de meest multiculturele van heel Europa. Men denkt er nu bijvoorbeeld aan om als Charles koning wordt de klassieke eredienst in Westminster te vervangen door een meer oecumenische dienst waar zowel hindoes, joden, moslims als christenen samen zitten. Dit land neemt tradities over die ze dan weer ‘verbritst’. Het heeft een patent op evolutie, het continent op revolutie.”

“Dat merk je zelfs aan de winkels. Naast de vele trendy modezaken blijven de traditionele kledingwinkels bestaan. Je kunt in Savile Row of Jermyn Street nog dezelfde panamahoed kopen als honderd jaar geleden. Dus is het land zowel progressief als behoudsgezind : dat maakt het leven in Londen zo geweldig fascinerend.”

Pascal Paepen (38) : het financiële hart

“Ik werk sinds 1993 als bankier voor de KBC in Londen. Destijds was ik gedurende twee jaar de enige Belg, nu zijn we met een paar. Veel mensen zijn bang om in het buitenland te werken, maar eigenlijk is dit plezant, want je werkt met belangrijker bedragen dan in Brussel en beleeft het financiële hart van Europa. Bovendien houd ik ook van de ondernemingszin en de soepelheid die er hier op professioneel gebied heersen. Al is het vrij hard werken : dit is geen nine to five job. Ik begin om zes uur en stop om zeven, dus ben ik amper thuis. Tijdens het eerste uur bereid ik mijn dagelijkse praatje op Radio 1 voor. En ’s middags gaan we gewoon een broodje halen, meer niet.”

“Tijdens de week ontgaat het stadsleven me bijna volledig, tenzij we ’s avonds uit gaan eten. In het weekend komen er veel vrienden uit België op bezoek en gaan we stappen. Maar ik gids niet meer overal. De platgetreden paden, zoals de musea, heb ik ondertussen wel gezien. Daarna neem ik hen mee naar de currystraat hier vlakbij, een straat vol Indische restaurants. Ik hou van de oosterse keuken en vind de Britse maar niks.”

“In Betnall Green, het stadsdeel waar ik woon, komt 52 procent van de bewoners uit Bangladesh. Een leuke buurt, een soort Molenbeek, waar ooit hugenoten woonden, later joden en nu moslims. Het is er goedkoop, ik huur mijn flat voor amper 780 pond ( 1153 euro). En in de zes jaar dat ik hier woon, heb ik nooit problemen gehad. Bovendien is het hier vrij groen en hangt er een dorpssfeer : wat wil je meer ? Maar het tij keert langzaam en de prijzen stijgen. Sommigen voorspellen dat Oost-Londen het nieuwe West wordt, en het wordt inderdaad populair.”

“De stap van Mol, waar ik vandaan kom, naar Londen was destijds groot, hoewel ik een tijdje in Brussel heb gewoond. Maar ik denk dat een eventuele terugkeer naar België een grotere aanpassing zou vergen. In het begin dacht ik eraan om na drie jaar terug te keren, maar nu staat er geen termijn meer op mijn verblijf hier. Ondertussen kocht ik wel een woning in Mol, maar weet dus niet of ik er ga wonen. Londen is een stad die je nooit moe wordt, er is zoveel te zien en ik krijg iedere morgen wel een beetje vakantiegevoel als ik de rode dubbeldekbussen en de taxi’s zie. En als ik te voet naar mijn werk ga, wandel ik tussen al die gebouwen uit de tijd van het vroegere Empire. Dat je daar elke dag gratis van mag genieten, dat is heerlijk.”

Brigitte Reinert (48) : liever Londen dan Parijs

“Het is zo lang geleden dat ik Izegem heb verlaten. Op achttienjarige leeftijd leerde ik aan de universiteit in Tours mijn man kennen, die half Brits en half Duits is. Daarna zijn we voor onze eerste job verhuisd naar Parijs en hebben daar tien jaar gewoond. Daar zijn ook mijn drie kinderen geboren. Om professionele redenen trokken we daarna naar Londen. Hier is het dagelijkse leven aangenamer. Parijzenaars durven wel eens onvriendelijk te zijn tegen buitenlanders. Hier helpen de mensen graag, en in de winkel is de klant koning. Ook in je vriendenkring merk je het verschil : in Londen is die veel internationaler. En Fransen spreken graag over hun verleden, hier gaan de gesprekken meer over de toekomst.”

“Thuis spreken we Engels, maar ik heb mijn kinderen naar het Franse lyceum gestuurd, om hun kennis van het Frans te onderhouden. Het is trouwens een unieke school met kinderen van zeventig verschillende nationaliteiten. Ze speelde in het begin een belangrijke rol in ons sociale leven. Via de contacten op school leerden we veel mensen kennen. Zo kreeg ik op een dag zelfs de kans om als figurant in een James Bondfilm op te treden. En ze hebben me nadien voor nog meer films gevraagd. Je kunt me onder meer zien in Sliding Doors en Tomorrow Never Dies.”

“Mijn professionele leven situeert zich in de financiële sector, waar ik werk voor een hedgefonds en in private equity advisory. Drie jaar geleden behaalde ik ook een universiteitsdiploma als binnenhuisarchitect, maar momenteel heeft dit verhaal nog geen vervolg. Misschien wordt dat wel nog iets. In een grote stad zijn er immers meer mogelijkheden. Je ontmoet mensen en plannen kunnen werkelijkheid worden. Maar mocht ik niet over voldoende financiële middelen beschikken, dan zou ik niet graag in Londen wonen. De stad heeft veel te bieden, maar je moet er wel financieel krachtig genoeg voor zijn. Dan kun je bijvoorbeeld in een leuke buurt wonen.”

“Waar wij wonen, is het net een dorp, met op de hoek van de straat een slager, een kapper, een kruidenier en een postkantoor. Een dorp in een wereldstad dus, van waaruit je te voet naar de Theems kunt wandelen, of naar Pimlico Road, waar er antiquairs zijn en je iets kunt eten. Londen is vooral ’s avonds en tijdens het weekend zoveel rustiger en stiller dan Parijs. Er is weinig kans dat ik ooit naar België terugkeer. Maar dan zouden we voor Brussel kiezen, waar mijn dochter trouwens momenteel woont en mijn jongste zoon studeert. Dat lijkt me de meest internationale stad, alleen is het jammer dat het centrum er zo verwaarloosd bij ligt.”

Trees Himpe (42) : heerlijk shoppen

“Voor ons is Londen een echte metropool. De stad is kleurrijk, energiek en vooral creatief. Zeker in vergelijking met de steden waar we vroeger woonden, Boedapest en Amsterdam. Dat creatieve valt enorm op, want ik volg de modescène van nabij. Als je op straat wandelt, wat ik veel doe, zie je heel uiteenlopende types, maar iedereen heeft iets Brits. Een Italiaan die hier woont, pik ik er zo uit. Een Italiaanse toerist ziet er anders uit. Ik hou ervan om te shoppen. Daarvoor woon ik uiteraard fantastisch, in een zijstraat van Kings Road. Maar ook de minder rijke buurten zijn leuk en creatief. In Oost-Londen hangt er een meer artistieke sfeer, hier is alles iets traditioneler.”

“Vooral de mensen boeien me. De jonge meisjes volgen de highstreet fashion op de voet, maar ze kopiëren niet rechtstreeks wat er in de winkel ligt of in de magazines staat. Ze fantaseren er graag iets bij, ze combineren leuke spullen. Met een klein budget slagen ze erin om er heel hip uit te zien. Bij ons zie je dat minder, ze volgen meer wat er wordt aangeboden. Het zoeken naar een eigen look is heel Brits.”

“Londen heeft mijn belangstelling voor mode trouwens aangewakkerd. Ik heb hier verscheidene cursussen gevolgd en sta als vrijwilligster op de lijst van het Victoria & Albert Museum om mee te werken aan een grote modetentoonstelling volgend jaar. Op de modeschool zit ook de creatieve directeur van Harper’s Bazaar, waar ik nu op de lijst sta van de freelance stylisten. Het feit dat wij Belgen vele talen spreken en gemakkelijk communiceren, biedt ook hier een voordeel.”

“We volgen het stadsleven op de voet. Tijdens het weekend trekken we er soms als toeristen op uit en bezoeken musea en bezienswaardigheden. We gaan bijvoorbeeld fietsen en picknicken in Hyde Park. Zelden verlaten we de stad, dat hoeft amper. Dat geeft een leuk gevoel : overdag toerist en ’s avonds thuis. We merken dat de stad snel evolueert, ook op culinair gebied. Het niveau van de restaurants is enorm verbeterd, maar de topadressen worden wel geleid door Franse koks. Eigenlijk hopen we hier nog vele jaren te kunnen blijven, naar België terugkeren zou moeilijk zijn. Ook al omdat we het land lang geleden hebben verlaten en onze kinderen hier zijn ingeburgerd. Ze spreken trouwens met een mooi Engels accent, ook onder elkaar. Alleen thuis houden we het bij Nederlands, hoewel dat soms toch wat moeilijk is.”

Door Piet Swimberghe I Foto’s Michel Vaerewijck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content