Kristin Hersch
Het levensverhaal van de Amerikaanse rockmuzikante Kristin Hersch heeft alle ingrediënten van een hartverscheurende soap. Maar eindelijk lacht het leven.
K ristin Hersch heeft ogen die een poëet tot de mooiste gedichten zouden bewegen. De felle, fonkelende ogen van een innemende persoonlijkheid. Daaronder een stralende lach. Want op enkele meters afstand spelen haar zoontjes Wyatt en Ryder. En manlief Billy O’Connell (voormalige grote meneer bij major Warner Music) is ook mee op promotietournee, deels als manager en deels als babysit. Bovendien heeft ze de mooie, kakelverse plaat Sky Motel om over te praten. Hersch is gelukkig.
Het lot mag haar weleens gunstig gezind zijn. Toen ze elf was, liet haar vader zijn gezin in de steek omdat de stemmen in zijn hoofd hem geboden weg te gaan. Drie jaar later werd ook Kristin geplaagd door dergelijke innerlijke directieven. De dokter diagnostiseerde schizofrenie. In de jaren tachtig, op tournee met haar toenmalige groep Throwing Muses, verminkte ze zichzelf regelmatig in hotelkamers. Het getol onder haar schedel dwong haar ei zo na tot zelfmoord.
In ’90 stortte haar wereld helemaal in elkaar. Een tournee diende afgelast door een dringende sinustumoroperatie. Haar eerste manager deed er nog een schepje bovenop door geld te eisen van Kristin en haar voor de rechtbank te slepen. Haar vriend onttrok hun zoon Dylan op slinkse wijze aan haar voogdij. Billy O’Connell, de nieuwe man in haar leven, riep de rampspoedgolf een halt toe. Hij was de eerste die samen met haar het gevecht wilde aangaan met de waanzin die in haar spookte. En ze wonnen. Zelfs de split van Throwing Muses kon Kristin niet meer uit haar lood slaan. Ze gaat vol moed solo verder, en loopt niet te koop met de zwarte bladzijden in haar leven.
De songs op Sky Motel ademen ruimte en zijn heel percussief. Je tovert zelfs je akoestische gitaar om tot een ritmisch instrument.
Kristin Hersch: Ik had kleefband over de snaren gespannen. Als je er dan in hoog tempo op ramt, krijg je een raar soort tonaliteit. Je creëert zo hetzelfde effect als wanneer je snel en furieus met een stok over een cello strijkt. Dat geeft een psychedelische, groovy vloeiendheid die mijn muziek voordien niet had. Noem het noise met sfeer. De nieuwe songs hebben iets van collages. Met zachte én onconventionele stukjes. Ik heb met het oog op de optredens trouwens ook oudere songs, waaronder enkele van Throwing Muses, die ritmischer benadering meegegeven. Met hier en daar djembe in plaats van de traditionele drums. Ik heb geleerd minder te spelen. Vroeger wilde ik alle gaten dichten.
Bij Throwing Muses stond je hechte band met drummer David Narcizo centraal. Dat was misschien de reden waarom jullie nummers zo strak rockten. Nu je het in je eentje doet, zonder die chemische reactie, ben je verplicht op zoek te gaan naar een alternatieve vorm van power.
Ik vind dat een aannemelijke theorie. In het begin wist ik zonder David gewoon niet van welk hout pijlen maken. Neem nu de eerste, akoestische soloplaat. Die klonk in mijn oren als een demo. Ik snapte absoluut niet wat de mensen daar mooi aan vonden (lacht). Sky Motel was een ander verhaal. Ik voelde daarbij van meet af aan een zekere opwinding. De maffe invallen kwamen vanzelf. Ik vroeg de drummer bijvoorbeeld om op losse trommels te roffelen en niet op de klassieke kit. Om eerlijk te zijn, had ik wat graag David bij de opnames betrokken, maar dat kon ik me niet permitteren.
Hoezo?
Throwing Muses is om economische redenen gestopt. Ik kan David en de anderen geen financiële zekerheid meer bieden. Hoewel de ex-Muses onverminderd voor me klaarstaan, vind ik het niet fair tegenover hen om nog langer fulltime engagement te vragen. Ze nemen te veel risico’s als ze hun lot aan het mijne verbinden. Ik betaal hen voortaan gewoon per optreden. Met die praktische oplossing kan ik vrede nemen. Liever dat dan solo met mijn folkgitaar de hort te moeten opgaan.
Jij hebt gezin en carrière altijd goed weten te combineren, of is dat maar schijn?
Het is een continue strijd. Elke dag vraag ik me af: hoor ik dit wel te doen? Maar het is nog nooit zo ver gekomen dat ik daadwerkelijk aan de rem trek. Ik heb die keuze nu eenmaal gemaakt. Ik ben geobsedeerd door kinderen én muziek. Ik zou niet zonder een van beide kunnen. Alleen wou ik dat ik wat meer tijd, privacy en slaap had. Ik kom nauwelijks aan repeteren toe. Als ik wil oefenen, moet m’n man een aantal uren vrij nemen om op onze zoontjes te letten. Het is soms stresserend. Zo nu en dan vraag ik me ook af hoeveel beter ik als muzikante zou kunnen zijn als ik geen parttime huismoeder was. Anderzijds levert m’n gezin de benzine waar ik als songschrijver op kan lopen.
Inspireren je kinderen je vaak?
Ja. Alleen al alles proberen door hun ogen te zien, is een onuitputtelijke bron waar ik me aan kan laven. Jammer dat zo weinig ouders de moeite doen om in de fantasiewereld van hun kroost op te gaan. Volwassen worden, betekent niet dat je je verbeelding overboord moet gooien. Als je het kind in jou negeert, verloochen je jezelf en kweek je een neurose. Mijn man en ik hadden het onlangs over de waarden die we onze kinderen willen meegeven. Dat is een complex gegeven. Zijn ouders zijn immers joods, maar kregen zelf een Iers-Italiaanse katholieke opvoeding. Mijn ouders zijn boeddhisten, maar hebben van thuis uit een baptistische achtergrond. Dat alles mixen, is onmogelijk. Billy kwam tot de conclusie dat we nog het meest bij het boeddhisme aanleunen. We geven om elkaar en leven van dag tot dag. De kids dwingen ons bijna tot die levensstijl. Zíj maken óns duidelijk dat we van elk moment moeten genieten. Ze doen me ook inzien dat een song, net als een kind, niet mijn creatie is. Je geeft het een lichaam en dan loopt het weg. Ik haat al die collega’s met grote ego’s die als het ware bladzijden uit hun dagboek verkopen. Bij hen draait het om hun persoontje, niet om het ambacht. Songs vergen, zoals kinderen op de wereld zetten, harde arbeid. Songs vreten energie.
Je vertelde vroeger in interviews regelmatig over het gevoel dat je nummers jou gebruikten. Heb je de laatste tijd al meer controle over het schrijfproces?
Ik had het gehoopt, maar helaas (lacht). Vroeger kwamen de songs heel spontaan. Het was alsof zij mij dicteerden. Toen ik aan Sky Motel werkte, had ik voor het eerst de indruk dat ik echt liedjes had verzonnen. Maar toen ze klaar waren, bleken ze al snel weer slimmer dan ikzelf. Mijn conclusie is dus: zelfs al ga ik bewust aan het pennen, dan nog doet het onbewuste van alles opborrelen. Het belangrijkste verschil met vroeger is dat het schrijfproces nu pijnloos is. Dat ik ervan kan genieten. Destijds kreeg ik iets te vaak negatieve respons. Mensen dachten dat ik gek was.
Je linkte de slechte naweeën die de geboorte van je oude songs teweegbrachten zelf ooit met je schizofrene verleden. Je suggereerde dat een van je persoonlijkheden, met name Bad Kristin, in feite de liedjes componeerde.
Ja. Daarom was ik ook doodsbenauwd om die songs te zingen tijdens mijn zwangerschappen. Ik vreesde dat Bad Kristin de baby’s zou schaden. Tegenwoordig zie ik het helemaal anders. Volgens mij was ik in die tijd gewoon bang voor de magie die met muziek gepaard ging. De songs hadden een fysieke uitwerking op mij. Ik kreeg uitslag. Heel mijn biochemisch systeem lag overhoop. Ik moest de krachten die in me zaten een bestaan buiten mijn lijf geven. Schrijven werd dus een soort exorcisme. Ik werd mijn eigen dokter, want niemand kon me helpen. Ik besef dat weinig mensen dit kunnen vatten. Het is iets dat ik in mijn graf zal meenemen. Ik beschouw het songschrijven niet langer als een vloek. Het is magie. Punt uit.
Op het einde van je nieuwe cd staat een pianostukje van jou en je 13-jarige zoon Dylan.
Dylan was net drie maanden bij mij en zijn kleine halfbroers geweest en stond op het punt zijn koffers te pakken om weer naar zijn vader te gaan. We speelden het stukje op het einde van zijn verblijf, in de studio, vlak voor hij afscheid nam. Een emotioneel moment dus. Meestal mijd ik alles wat naar melodrama ruikt. Eigenlijk deden we heel uitgelaten en vrolijk toen we het opnamen. Maar toen ik het los van de context plaatste, bleek het ineens heel droevig. Het klinkt zo triest als we ons, ondanks het gelach, op dat ogenblik diep vanbinnen voelden. Maar ik weet nu dat alles goed zal aflopen: als hij 18 is, trekt hij voorgoed bij mij in. Het is dus niet zo dat ik elke keer als ik het stukje hoor in tranen uitbarst. Zoiets heb ik trouwens al meegemaakt. Je kent die handtekeningsessies wel in cd-winkels. Tijdens zo’n in-store spelen ze non-stop je plaat. Wel, het is al gebeurd dat ik me moest verontschuldigen telkens er een nummer stond aan te komen dat pijnlijke herinneringen opriep. De andere Muses-leden verwittigden me dan. “Kris, bij de volgende track is het weer zo ver. Trek je maar even terug.”
Je mag het dan allemaal wat positiever zien, in je teksten ben je nog altijd hard voor jezelf. Je noemt jezelf angstaanjagend, bijgelovig en wantrouwig. Dat getuigt niet echt van een fraai zelfbeeld.
Dat klopt. Ik zie het als gezonde zelfrelativering. Ik sleur mezelf er graag door. Dat ik bijgelovig ben, is waar. Wanneer ik de grip op het leven dreig te verliezen, zoek ik steun in het paranormale. Die passage over wantrouwen slaat eerder op m’n echtgenoot. Als hij in nesten geraakt, legt hij snel de schuld bij anderen.
Weet je welk nummer heel typerend is? “Spring”, want het begint met de lijn “all I want is you smiling”. Even denk je: wat een lief, zoet liedje. Tot je halverwege weer “motherfucker” begint te schreeuwen.
(bulderende lach) Typisch ik, inderdaad. Het nummer gaat over m’n relatie. Toen ik het opnam, vroeg ik mijn man of hij even buiten wilde gaan (lacht). Ik wil hem gelukkig zien, ja. Maar ik vind het verkeerd en nogal zwak van mezelf dat ik soms mijn leven wil opgeven voor iemand anders. Het is dus opnieuw lachen met mezelf. Kijk hoe idioot ik ben.
Is het niet frustrerend dat slechts weinigen de humor van je teksten inzien?
Het ironische is dat de songs die ik zelf het grappigst vind door iedereen het meest serieus worden genomen. Dat probleem sleep ik al mijn hele carrière mee. Ik heb altijd een maffe woordkeuze gehad. Een voorliefde voor nogal botte, agressieve termen. De meeste mensen denken dat ik die gruwelijkheden echt meen (lacht). Onwaarschijnlijk, toch?
“Sky Motel” is uit bij PIAS. Kristin Hersch speelt op 9 juli op het Dour Festival en op 10 juli op het Cactusfestival in Brugge.
Peter Van Dyck / Foto Guy Kokken
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier