Koudwatervrees

De regering-Jambon is geland, maar ik zit zonder warm water. Als ik ergens de pest aan heb, dan wel aan driewegkleppen en spruitstukken die falen. In het diepst van mijn gedachten ben ik een spook of een galactische nevel. Iets dat honger noch kou voelt en met de voeten van de wetten van de fysica kan spelen.

Helaas ben ik ook een sterveling die het water van zijn douche graag heet heeft. Dus bel ik naar het chauffagemeisje. Haar nummer ken ik intussen; hoewel de ketel nog nieuw is, moest er al drie keer een onderdeel worden vervangen. Dit keer loopt het water eruit, net buiten garantie. De troosteloosheid van druppels die plenzen in haastig aangesleepte emmers.

Het meisje zegt dat ik geluk heb: ik kan al een afspraak krijgen over drie dagen. “Om hoe laat ongeveer?”, wil ik weten, waarop er een stilte aan de andere kant van de lijn valt. “Tussen 7u30 en 18u”, zegt zij wazig. Ik maak tegen het meisje niet van mijn neus, noch van mijn oren. Zij heeft dat systeem niet zelf bedacht, maar reageerde op een vacature. Zij mocht op gesprek bij chauffagemensen, die haar op de rooster legden over motivatie en rookafvoersystemen. Ik denk niet dat kinderen er op de lagere school van dromen later afspraken te regelen voor misnoegde klanten. Wie dat doet om den brode, verdient het met zachtheid te worden behandeld. Ik behandel ook zacht wie telefonisch probeert mij op de communisten te doen stemmen of een abonnement op de Woef aan te smeren. Soms hebben wij fijne gesprekken over kittens en vadertje Stalin.

Ik denk niet dat kinderen er op de lagere school van dromen later afspraken te regelen voor misnoegde klanten

Wat ik minder prettig vind, is dat alles almaar sneller stuk lijkt te gaan in onze wegwerpwereld. Ik hou van spullen die je trouw blijven dienen. Ik had een auto die, op zomerse dagen, geurde naar het parfum van mijn grootmoeder die al jaren dood was. Die auto heeft mij zonder tegenpruttelen van hier tot aan de maan gebracht. Hij zou mij nog teruggebracht hebben ook, was het niet dat er binnenkort in mijn straat een low emission zone van kracht wordt. Low emission zones zijn botte bijlen. Ze houden geen rekening met gevoelens of nostalgische overwegingen, maar stimuleren ijskoud de verkoop van auto’s. De bejaarde die amper rijdt, moet een nieuw voertuig aanschaffen om nog tot bij zijn dochter te raken. Tweetaktbrommers daarentegen – volgens de wetenschap ultrafijnstofkanonnen – stinken vrolijk door de LEZ om de bevolking te voeden met pizza’s en ribben.

Maar de regering is geland en ik heb geen zin om mij te ergeren, niet aan low emission zones en nog minder aan een gebrek aan verwarming. Ik wil een eend worden waar koud water vanaf druipt. Wie relativeert, mag best wel een beetje overdrijven. Als mijn chauffageketel het laat afweten, denk ik aan het droeve lot van de ijsbeer of van de mensen die in de Innovation zijn gestorven. Ik denk aan Sophie Scholl, de studente die pamfletten verspreidde tegen de nazi’s maar bij de kraag gevat werd. Toen ze haar over een sombere binnenplaats naar de guillotine leidden, keek ze naar boven en zei: “Die Sonne scheint noch.”

Als de zon schijnt, klaag ik niet over water dat koud is.

jean-paul.mulders@knack.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content