In deze rubriek neemt Eric Bracke onderweg de tijd om een hapje te eten.

Vandaag in de nationale luchthaven.

Het is Ć©Ć©n uur ’s middags. De vlucht heeft vertraging en ik heb honger. In het zog van een frisse moeder met twee kindjes stap ik in de aankomsthal op de roltrap. Op naar de vierde verdieping van het luchthavengebouw. Daar kun je pizza’s op een kartonnen bord krijgen maar ook tafelen tussen het gesteven linnen.

De zeurderige kinderen, die slap aan de arm van moeder hingen, krijgen plots weer energie. Het zijn niet de geuren van gerechten die hen doen vergeten dat papa maar niet wil arriveren. Het zijn de speeltuigen van Kiddieland, een beproefd middel om ouders met kinderen meer tijd in shoppingcentra en luchthavens te laten doorbrengen.

Lap, ik doe het weer. Al de hele dag bekijk ik alles door een economische bril. Wie heeft dat concept bedacht en wie verdient eraan ? Maar dit keer braadt de haring van de gewiekste lui van Kiddieland niet. Moeder steekt daar subtiel een stokje voor. Zij vraagt aan de kinderen of ze de vliegtuigen dan niet willen zien. “Daar in het restaurant is een heel groot venster waardoor we de hele landingsbaan kunnen zien.” De ogen van de jongen vernauwen tot spleetjes, hij kijkt naar zijn zus en spurt dan naar Wing Tips, het restaurant aan het eind van de restauranthoek.

Het is alsof de jonge moeder ook mij heeft overtuigd. Ik werp slechts zijdelings een blik op het bord ‘Business lunch’ dat voor het restaurant Pilot Club staat. In het voorbijgaan zie ik heren in onberispelijke pakken aan chic gedekte tafels. Voor iemand die alleen eet, gaat er niets boven een goed uitzicht. Dus neem ik in Wing Tips een dienblad en passeer langs de warmegerechtentoog.

Het aanbod doet denken aan wat restaurants langs de autosnelweg serveren. Er is keuze uit koninginnenhapje, steak, vis, kip en iets boers met worsten. Twee blakende Afrikaanse meisjes, die behoorlijk Nederlands spreken, scheppen de borden goed vol. Kennelijk hebben ze thuis geleerd, waar dat ook mag zijn, dat een mens goed moet eten. Dus niet het obligate verlepte blaadje sla als garnituur maar meteen een gezond, gevarieerd slaatje met ook nog eens veel frieten erbij. Het kost me, met een halfliterflesje spuitwater, 13,10 euro.

Op het tarmac is weinig beweging. Dichtbij een vliegtuig van British Airways en aan de overkant toestellen van Lufthansa en Brussels Airlines. Twee toestellen van de Belgische luchtvaartmaatschappij hebben nog een ‘S’ op hun staart. Het andere met het nieuwe logo moet van die nostalgie naar de Sabenatijd niets meer weten. Sinds de fusie tussen SN Brussels Airlines en Virgin Express in november 2006 werd voorgesteld, uitgerekend vijf jaar na het faillissement van Sabena, kijkt de maatschappij alleen nog vooruit. (De uitdrukking “the sky is the limit” is aan haar niet besteed.)

Ondanks dat vooruitgangsgeloof blijft Brussels Airlines op zijn hoede voor bijgeloof. Zo voegde het aan zijn logo – een ‘B’ van rode bollen – een veertiende bol toe uit vrees passagiers te verliezen aan het ongeluksgetal dertien. Blijkt veertien nu toch wel niet het ongeluksgetal te zijn van de nog bijgelovigere Chinezen…

Onder de eters zijn maar een handvol werknemers van het expanderende Brussels Airlines. Ondanks de vriendelijke bediening in Wing Tips, blijkt het restaurant niet op volle toeren te draaien. Wat zou zo’n luchthavenconcessie kosten en hoeveel couverts betekent dat dagelijks ?

Terug in de aankomsthal bestel ik een espresso aan de Javakoffiebar. Als ik mijn rekeningetje aanneem, valt mijn oog op ‘Restair Brussels Airport’. Die naam stond ook al bovenaan de rekening in Wing Tips ? ! ?

Later geeft het internet de verklaring : Restair is de luchthavendivisie van Carestel. Het negatieve resultaat van de wegrestaurants van de groep werd in 2005 zelfs goedgemaakt door de uitbatingen in de luchthavens. En kijk, ook de chique Pilot Club is van Carestel. Je kunt op de luchthaven wel kiezen wat en waar je eet, maar niet wiens kas je spijst.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content