Wie met zijn eigen of met een gehuurde boot het zeegat kiest, zal zijn potje op een simpele manier moeten koken.

POL MOYAERT

Op miljonairsjachten valt het wel mee, maar de meeste pleziervaartuigen beschikken over weinig ruimte. De keuken is een klein hokje waarin geen plaats is voor een stevige koelkast om het voedsel lang vers te houden, en ook niet voor veel pannen om het te bereiden. De Nederlandse Janny van der Lee stelde een kookboek samen dat precies uitgaat van deze beperkingen : Aan tafel met Piet Heyn, kostelijke en originele scheepsmaaltijden uit verleden en heden.

Tussen vandaag en de gloriejaren van de Vereenigde Oost-Indische Compagnie is er natuurlijk veel veranderd, maar er zijn toch ook verrassende overeenkomsten. Zo zou men kunnen denken dat het bunkeren van blikjes iets van deze tijd is, maar toen men 20 jaar geleden begon aan het onderzoeken van een in 1735 voor de Zeeuwse kust vergaan VOC-schip, vond men dichtgesoldeerde loden kisten met ingeblikte tabak, kaas en ansjovis.

Behalve gedroogde en gezouten levensmiddelen werden aan boord ook levende dieren als varkens en schapen meegenomen, en ook kippen die zorgden voor eieren en na bewezen diensten voor bouillon. In de beginjaren van de grote vaart op Oost-Indië was het de bemanning ook toegestaan kleine tuintjes aan te leggen waarin zij kruiden en groente konden telen. Dit duurde tot men doorhad dat de wortels van deze planten diep doordrongen in de wanden van het schip en voor een gevaarlijke ontwrichting zorgden.

Het ontbijt aan boord bestond destijds uit een glaasje jenever ; enkele uren later volgde gort aangelengd met bier, en soms vermengd met rozijnen of pruimen, dit laatste ?om het lijf open te houden”. ’s Middags werden er bonen gegeten, een keer per week aangevuld met spek of ander vlees, de andere dagen met vis. ’s Avonds kreeg men de restjes van het middagmaal vorgeschoteld, aangevuld met bier en brood. Janny van der Lee advizeert niet de dag te beginnen met een borrel, maar in het hoofdstuk cocktails signaleert zij toch de Zoetwatermatroos als een probaat middel tegen zeeziekte. Men volge dit eenvoudig procédé : ?Sla 1 glas jenever in één teug achterover. Geeft de behandeling niet direkt resultaat, dan dient deze herhaald te worden. Ga door met inname tot de zeeziekte over is.”

In de maritieme wereld kregen niet alleen drankjes maar ook allerlei gerechten een eigen benaming. Zo heten kapucijners met spek raasdonders, hutsepot Oranjerats, gehakt met rijst rotmok, en snert, de benaming voor erwtensoep is inmiddels door heel Nederland overgenomen. Zit er spek in de erwtensoep, dan is er sprake van snert met drijfijs. Veel van deze benamingen, schrijft Van der Lee, lijken ook aan te duiden dat het ter tafel gebrachte niet altijd aan de gestelde verwachtingen voldeed. En ze citeert het marine-gezegde : ?Het is verboden met de gehaktballen in de tafel te krassen !”

Naast allerlei recepten voor eerder ruwe zeemanskost bevat Aan tafel met Piet Heyn ook sjiekere kooktips, waarbij men zich zou kunnen afvragen hoe men op volle zee aan de ingrediënten kan geraken. Maar de gegratineerde oesters en de tarbot met garnalensoufflé zijn natuurlijk bedoeld voor die bootliefhebbers die de jachthaven niet verlaten, en die van op het ene dek loeren naar wat het andere dek op zijn bordje heeft liggen.

Janny van der Lee, Maritiem kookboek, Aan tafel met Piet Heyn, Kostelijke en originele scheepsmaaltijden uit verleden en heden, uitgeverij Tirion, 96 blz., 590 fr.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content